Duinbeeld. Jacob van Ruisdael: Een hut in de duinen (1646)
Boudewijn Bakker en Rolf Roos
Jacob van Ruisdael (1628/29-1682)
Duinlandschap met een hut
ca 1646
Olieverf op paneel
52 x 67,5 cm
Haarlem, Frans Hals Museum, inv.nr. os-298
Kunsthistorie
Jacob van Ruisdael werd opgeleid in Haarlem, vermoedelijk door zijn minder bekende vader en door zijn oom Salomon van Ruysdael. Omstreeks 1656 verhuisde hij naar Amsterdam. Hij begon in Haarlem als zelfstandig schilder toen hij nog maar zeventien of achttien jaar oud was, in 1645-1646. Tot die vroegste werken behoort een groepje van drie kleine, zeer gedetailleerd en zorgvuldig uitgevoerde schilderijen met ongeveer dezelfde hoofdvoorstelling en compositie en ook merendeels dezelfde elementen, maar verschillend gearrangeerd. Daar hoort ook dit werk bij. Het gaat dus blijkbaar niet om een nauwkeurige weergave van een bepaalde plek maar om een vrije interpretatie van die plek, een assemblage van interessante motieven die typisch waren voor dat speciale schilderachtige hoekje in de duinen, maar dan wellicht aangevuld met een of twee elders gevonden motieven die het karakter van de voorstelling kunnen versterken.
We zien op tegen de helling van een hoog duin, waar naast een stilstaande poel een armzalige, met stro gedekte en met een paal gestutte houten hut op palen staat, die onderdeel vormt van een strooien of rieten heining. Deze ‘hut’ wordt in de literatuur beschreven als een kakhuis, maar kan wellicht eerder betekenen dat deze poel een eendenkooi was, met een schiethokje voor de eendenjager.
Aan de ene kant staat een half dode berk of abeel, aan de andere een zwaar gehavende knotwilg. Meer naar links in de schaduw liggen twee boomstammen. Rechts achter de heining ontwaren we een eveneens rietgedekt (woon)huisje. De duinhelling gaat links over in een summier aangeduide wijde vlakte, rechts boven kijken we tegen de top van het duin aan. Het lage zonlicht beschijnt tussen de wolken door ook de hut, de bomen en gedeelten van het hoge duin. De enige menselijke figuur is een jager, die links op de achtergrond tegen de flank van het hoge duin oploopt.
Ruisdaels blik op het duinlandschap is sterk persoonlijk. Al meteen toont hij hier de grote belangstelling voor de wisselvallige, onregelmatige en verweerde aspecten van de werkelijkheid, die zijn latere werk zal blijven kenmerken.
Ruisdael moet de samenstellende motieven in een eerder stadium afzonderlijk en tot in onderdelen nauwkeurig in de natuur hebben getekend. Van de knotwilg aan de waterkant bestaan een paar dergelijke schetsen.
Locatie
Gezien het feit dat Ruisdael in Haarlem woonde en werkte lijkt het vrijwel zeker dat hij ons hier een blik gunt op een door hem bedacht hoekje in de duinen dat bestaat uit elementen die hij in één voorstelling heeft verzameld, als een samenvatting van dit landschap.
Tijd en seizoen
De donkergrijze maar van links beschenen wolkengroep lijkt te wijzen op een wegtrekkende regenbui. Het wat bruin wordende groen en het warme, lage licht suggereren een nazomerse dag, vermoedelijk tegen de avond. De bloeiende vlierstruik verwijst evenwel eerder naar juni.
Natuur en landschap
Behalve de opvallende knotwilg en de dikke berk (of abeel) staat er naast het huisje rechts een vlierstruik, in bloei, met witte schermen, wat wijst op de maand juni. Het vele rood en het oplichtende roodbruin (van opblinkend zonlicht) dompelt het geheel evenwel in een sfeer van nazomer, bijna herfst. Op de achtergrond een eik met boven de boom uitstekende afstevende takken en links lage struiken, mogelijk meidoorns. Het loof van de bomen is weinig gedifferentieerd van vorm. Wilgen hebben bijvoorbeeld vaak smalle blaadjes, berken min of meer ruitvormige en eiken gelobde bladeren, maar dat is niet waarneembaar.
De voorgrond wordt gevuld door een donkere waterpartij met waterplanten en een enkele rietpluim (weer in najaarstooi). Het terrein om de poel is omgeven door schermen. Mogelijk duidt dit op een – midden in een vochtig duindal gelegen – eendenkooi. Het met plaggen met helmgras afgedekte hutje in het midden staat op palen, wat te maken kan hebben met de veel hogere waterstanden die er in de winter te verwachten zijn. En door het kleine venster past heel goed de loop van een geweer.
Literatuur
Martina Sitte en Pieter Biesboer (red.), Jacob van Ruisdael: de revolutie van het Hollandse landschap, Haarlem/Zwolle 2002, met name de cat.nrs. 9, 10 en 11
(feb. 2017, update 28 jan. 2024)