De duinkus en een slechte foto (inzending Bloeiende Duinen-de Hugo 2017)
Marc Lezwijn
Ik sta op een duin. Is het de zilte lucht of de helderheid van het kustlicht waardoor mijn zintuigen worden geprikkeld?
Er is geen vervuiling van ijsstokjes of een achteloos verloren papieren zakdoek. Geen toeristen in eet- en drinkgelegenheden. Ook geen springkussens voor de kinderen of lounge-kussens voor de volwassenen. Geen dreinerige achtergrondmuziek die je zintuigen vertroebelen in plaats van prikkelen. Geen rokende tafelbarbecue, reuzenrad of bungeejumping.
Ik kijk uit over een duinpan met (duin)viooltjes, reigersbek en kruiskruid. Ik weet zulke dingen niet van mezelf. Ik moet dat opzoeken in een boekje met fotootjes en op internet. “De planten kunnen tegen de warmte van dit Hollandse woestijnklimaat”, staat er. Ondanks dat de temperatuur van het zand in de zomer kan oplopen tot 60ºC, bloeien ze hier voluit. Als de opwarming van de aarde doorzet beslaat dit soort natuur straks heel Nederland. Eigenlijk geen lelijk toekomstbeeld. Hoewel, woestijn met zeelucht heeft dan mijn voorkeur.
In het voorjaar is, net teruggekeerd uit het zuiden, de nachtegaal hier te horen. Omdat ik ook al geen vogelkenner ben, weet ik niet of ik me vergis, maar op nog geen twee meter afstand zag ik net op een lage tak een heuse tapuit. In de herfst zijn er de felgekleurde bessen van de duindoorn die je aandacht opeisen. Vossen en damherten schijnen er ook te zijn, maar ik heb ze nooit gezien: te slim, te schuw. Of ik let niet goed op, dat kan ook. Ik ben een typisch stadse recreant. Ik wandel hier en geniet, maar van de natuur weet ik bar weinig af.
Ook niet gezien hier door mij: de mens. Ik vertel natuurlijk lekker niet waar ik sta, want anders is dat snel afgelopen. Zo’n mooie plek wil iedereen wel zien. Zelfs zonder kennis over de aanwezige flora en fauna hangt hier een bijzondere sfeer. Okay, vooruit, ik geef een hint.
Je moet er een stukje voor lopen vanuit Meijendel en door mul zand een beetje omhoog. Alleen al de mossen die hier groeien: korstmos, zandhaarmos, schildmos, melig takmos. Rondom mij zijn talloze botanische geheimen die ik als leek niet snel zal kunnen ontsluiten. Wanneer ik lees dat het niet goed gaat met het konijn in de duinen, dan realiseer me niet dat dat ook invloed heeft op de beplanting. Het duin moet “open” blijven voor sommige planten en het konijn is daar als holbewoner in gespecialiseerd. Als de grond te vast wordt lopen de vroegeling, het buntgras, vergeet-me-nietje en veldereprijs direct gevaar. Ook de hoeveelheid stikstof in de lucht als gevolg van uitlaatgassen en intensieve veeteelt is een serieuze vijand van sommige pioniersgewassen op het duin. Ik haal nog maar eens diep adem.
Eenmaal boven heb je ineens het uitzicht. Een duinmeer met iets verder in beeld de Noordzee. Bij helder weer kun je op zee een booreiland, schepen en windmolens waarnemen. Iets naar links, heel ver weg, toch nog duidelijk de toren van de Scheveningse Pier met het reuzenrad en nog verder de Scheveningse flats. Wat zullen die bewoners een hoge huur betalen voor dit uitzicht. Het is te ver, maar als er iemand met een verrekijker deze kant op zou kijken konden we naar elkaar zwaaien. Maar een grassoort als het pijpenstrootje, daarvoor moet je toch echt hier ter plekke zijn om het te kunnen zien.
In tegenstelling tot de Pier en de Scheveningse boulevard is het hier stil. Heel stil.
In mijn verbeelding is het duinmeer een mond met getuite lippen. Alsof het duin me ieder moment kan beetpakken met zachte heide-armen om mij een warme kus te geven. Als het zo stil is slaat je fantasie gemakkelijk op hol.
Het bordje “Natuurterrein. Geen Toegang” is duidelijk leesbaar. Een hardblauw gekleurd bord. Een groot contrast met de grijs-groen-gele tinten van het duin en de zacht blauwwitte deken van wolken, lucht en hun weerspiegeling in het duinmeer. Het zakelijke lettertype (Helvetica?) op het bordje zorgt ervoor dat hier geen misverstand kan optreden. “Tot hier en niet verder” had er ook kunnen staan. Ontnuchterend, maar noodzakelijk. Als iedereen zomaar een beetje de lust van de dag volgt, wordt het duin een platgetreden zandbak. Ook de stilte moet niet verstoord worden door voetballende vakantiegangers of door bronstig gehijg van door de natuur gemotiveerde koppels. De vervuiling van een vergeten sok of onnodige picknickresten zouden al snel zorgdragen voor een bittere nasmaak aan een kostbaar product in dit ultieme zuiveringssysteem van Nederland: het duinwater. Kon ik mijn geluksgevoel, als ik hier ben, maar vasthouden. Vastleggen, vereeuwigen. Met een statief en een goede spiegelreflexcamera met bijbehorende lens is veel mogelijk. Zelfs zwartwit fotografie doet het goed hier, denk ik. Een verdroogde den of zomereik op het duin met scherp tegenlicht van een ondergaande zon. Het silhouet van een zangvogel op een lage lijsterbes met contrastrijke wolkenlucht erachter. Wel even dat blauwe bord wegpoetsen in het fotoprogramma.
Maar ik heb alleen een oude smartphone met een mini-camera. Toen ik die kocht was het een topmodel. Die camera bevat een groothoeklensje van twee a drie millimeter diameter. Absurd klein dus. Zo’n lens vervormt de omgeving tot een plaatje waar zoveel mogelijk op staat. Alle details worden naar een kleinere afmeting gedwongen door de bolling van de lens. Fijn voor de fotograferende toerist: alles staat erop. Ik zet de software op “panorama”. Misschien krijg ik toch nog een wonder te zien met deze optie? Ik zie op het scherm dat alles erop staat zoals verwacht. Het duinmeer wordt alleen platter, de zee een millimeter streepje en, ja ook Scheveningen is zichtbaar, maar een stipje in de verte. De kleine camera-chip zorgt ook nog voor een rommelig en rafelig detail. Windmolens en boorplatform zijn niet meer goed waarneembaar op het uiteindelijke resultaat. De meeuwen op het duinmeer lijken wel witte stofjes op de lens in plaats van levende wezens. En wat zie ik? Ik zoom in met een twee vingers en inspecteer de horizon. De horizon is door de panorama-functie van de smartphone opgedeeld in meerdere stukken en daarna aan elkaar gezet door de interne processor, met als gevolg een golvende horizon. Niet golvend door de zee, maar door een uiterst beroerde digitale reproductie van de werkelijkheid. De beplanting is totaal niet meer herkenbaar. Het enige wat rest van het volop aanwezige kruiskruid is een bende gele vlekjes. Een zeer slechte foto kortom.
Als ik wel een mooie camera en lens had gehad, dan nog kan je de bedwelmende geur van de beplanting en de altijd aanwezige zoet-zilte zeewind niet fotograferen. Al maak ik honderd foto’s. Nee, ik zal gewoon hierheen moeten blijven gaan voor het echte gevoel. Niks aan te doen en ook helemaal niet erg. Het is voor mij anderhalf uur heen en anderhalf uur terug om hier even te zijn. Te ver om hier elke dag een foto te maken en daar een stop-motion film van te maken. Wel een goed idee zo’n jaar op het duin in 1 minuut, het zou vast een hit zijn op de sociale media, maar ik heb gewoon een beroep in de stad.
Ik vertrek weer. Ik draai me om en krijg direct een vrolijke knipoog van een rijkelijk bloeiende koningskaars. Ik heb de warme omhelzing gevoeld van het duin. Het duin heeft me gekust en ik kan er weer even tegen.
wat mij opviel tijdens mijn laatste wandeltochten door de duinen: de afwezigheid van de wulp. waar je vroeger altijd begroet werd door hun trillers was het nu stil.
“normaal”overwinteren en overzomeren zij hier, dat dit niet meer het geval is,
heeft het klimaat daar wat mee te maken? (trouwens ook menselijk ingrijpen)
buizerds ben ik gelukkig nog wel tegengekomen.