Duinbeheer en duinbeleid Meijendel
Arnoud van der Meulen & Adri Remeeus
(Red. : onderstaand verhaal wordt gebruikt door de Stichting Duinbehoud voor o.a. de IVN-duincursus en vormt ook de achtergrond bij veldcolleges.)
Historie
Meijendel is als naam hoogstwaarschijnlijk afgeleid van ’Dal van de Meidoorn’. Er zijn echter ook geluiden dat het is afgeleid van het oud Nederlandse woord ‘maeyen’, oftewel pachten. In die optiek zou de naam ‘Maeyerdaele’ zijn geëvolueerd in ‘Meijendel’. Dat zou dan een brug zijn naar het rijke cultuurhistorische bestaan van dit duingebied. En historie heeft dit gebied zeker! Het is ontstaan vanaf de 12e eeuw door overstuiving van het vroegere landschap. Aan het einde van de 19e eeuw nam de maatschappelijke belangstelling voor de ‘wildernis’ toe. Er ontstonden plannen om het toen massaal aanwezige Konijn te depopuleren (anders gezegd; uit te roeien). Dat lukte natuurlijk nooit. Ook werd er een plan voor boomaanplant ingediend. Tevens ging de Maatschappij ter Bevordering van de Landbouw zich roeren. Er vonden grootschalige ontginningen plaats; voor gewassen als gerst, maïs en bonen werd zo’n 200 ha ingeruimd. Sommige akkers werden tot in de Tweede Wereldoorlog gebruikt, vooral voor graan en maïs. Voor de bemesting zal vee (koeien, paarden, geiten en schapen) een grote rol gespeeld hebben.
Echter, door de toenemende wateronttrekking verdroogden de akkers meer en meer en kwam er een einde aan de landbouw.
Het bezoekerscentrum, waar wij nu voor staan, is feitelijk de volledig gerestaureerde laatst bewaard gebleven boerderij, die tot enkele jaren terug dienst deed als manege. Nu worden de paarden van de bezoekende recreant ondergebracht in een nieuwe stal.
Dunea wil opnieuw enkele kleine akkertjes aanleggen om de recreant kennis te laten maken met deze historie.
Gebiedsbescherming
Meijendel is evenals de meeste andere duingebieden in Nederland beschermd. Die bescherming is geregeld op verschillende manieren:
- De Ecologische HoofdStructuur, die vooral via de Ruimtelijke Ordening werkt, dus in de ruimtelijke nota’s en structuurvisies van Rijk, provincie en gemeente en uiteindelijk via het juridisch bindende bestemmingsplan en het bijbehorende systeem van omgevingsvergunningen. Meijendel is onderdeel van de EHS.
- De Natuurbeschermingswet 1998, waarin het EU beleid (Natura 2000, Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn) is verankerd. Meijendel vormt samen met Berkheide een Natura 2000 gebied. De bescherming van Natura 2000 gebieden is gericht op specifieke natuurwaarden, namelijk de beschermde habitattypen en een aantal beschermde soorten. Meijendel & Berkheide is aangewezen voor de habitattypen: witte duinen, grijze duinen, duinen met duindoornstruweel, beboste duinen en vochtige duinvalleien en voor de soorten nauwe korfslak en meervleermuis. Voor deze specifieke waarden zijn per gebied instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld in het aanwijzingsbesluit.
- Veel duingebieden waren onder de oude Nbw (voordat het EU beleid erin was verwerkt) al aangewezen als beschermde- en staatsnatuurmonumenten. Dat geldt niet voor Meijendel, maar bijvoorbeeld wel voor Berkheide en de Harstenhoek (tegen Scheveningen aan). Het beschermingsregime voor (voormalige) beschermde- en staatsnatuurmonumenten betreft alle natuurwaarden in het gebied, maar de regels om de natuurwaarden te beschermen zijn minder strikt. Daaronder vallen ook algemene waarden, zoals landschappelijk schoon en natuurwetenschappelijke waarden beschermd. Bovendien zijn ook geologische en cultuurhistorische waarden beschermd. Wanneer een oorspronkelijk beschermd natuurmonument tevens wordt aangewezen als Natura 2000 gebied (zoals Berkheide), dan moeten de oude beschermde waarden worden meegenomen als Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen.
Soortenbescherming
- Naast gebiedsbescherming kennen we in Nederland ook de soortenbescherming in het kader van de Flora- en faunawet. Daarin staat een aantal verbodsbepalingen, bijvoorbeeld dat je beschermde diersoorten niet (zonder ontheffing) mag verstoren, doden, vangen, in bezit hebben en dat je beschermde planten niet mag vernielen.
Ruimtelijke ontwikkelingen
Stel dat de pannenkoekenboerderij wil uitbreiden, of dat de provincie een fietspad aan wil leggen door Meijendel. Dan moet dat plan dus aan het bovenstaande beleid getoetst worden. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij Fietspad 10, dat hier vandaan naar de Waalsdorpervlakte loopt. Duinbehoud heeft zich jarenlang met succes verzet tegen de komst van dit fietspad. De provincie had de plannen aanvankelijk niet goed onderbouwd. Uiteindelijk deed de provincie dat wel met studies naar de ecologische effecten. Het tracé van het fietspad is nu zo gekozen dat de beschermde habitattypen en het leefgebied voor de zandhagedis niet zijn aangetast. Er ligt nu een recreatief fietspad, waar mensen kunnen fietsen en kunnen genieten van de natuur in de duinen. Maar daar is wel een prijs voor betaald. Ook buiten de beschermde habitattypen bevinden zich natuurwaarden en de fauna heeft te lijden van verstoring. Bovendien kunnen de habitattypen niet los bestaan van de matrix waar ze in liggen. Er zijn ecologische verbanden met de omgeving, die nog maar slechts gedeeltelijk bekend zijn. Verder geldt dat de duinen een dynamisch systeem zijn, op plaatsen waar op dit moment geen beschermde habitats ontwikkeld zijn moeten ze zich in de toekomst wel kunnen ontwikkelen. De gemeente Den Haag wil bij terugkerende vlagen nog een fietspad aanleggen door Meijendel, bij het Zwarte Pad. Duinbehoud is van mening dat er nu wel genoeg fietspaden liggen. Dunea is het daarmee eens.
Bij dergelijke ruimtelijke ontwikkelingen moeten de initiatiefnemers een aantal procedures doorlopen. Die procedures zijn aangrijpingspunten voor belangenorganisaties zoals Duinbehoud om invloed uit te oefenen via inspraak en/of bezwaar en beroep. Het gaat om:
- Ruimtelijke plannen (o.a. bestemmingsplannen en structuurplannen)
- Natuurbeschermingswetvergunning of toetsing aan de Habitatrichtlijn
- Ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet (als er beschermde planten of diersoorten voorkomen).
Beheerplannen
Natuurbeheerders maken beheerplannen. Deze beheerplannen moeten worden afgestemd op het bovenstaande beleid (o.a. EHS en natuurdoeltypen). In het kader van Natura 2000 dienen ook de zogenaamde Natura 2000 beheerplannen te worden opgesteld. Dat gebeurt onder leiding van het bevoegd gezag. Meestal, zoals bij Meijendel is dat de provincie, maar voor Staatsbosbeheergebieden is het rijk bevoegd gezag. Bij de totstandkoming van de beheerplannen worden belangenorganisaties zoals Duinbehoud betrokken. Duinbehoud is vertegenwoordigd in de adviesgroepen voor de Natura 2000 beheerplannen.
Drinkwaterproductie geschiedenis
We komen langs een sprang. Dit was vroeger een open kanaal, waar vanaf 1871 voor Den Haag duinwater werd gewonnen. Het zoete grondwater in de duinen ligt als een soort lens of zoetwaterbel op het dieper liggende en zwaardere zoute water. Deze zoetwaterlens is ontstaan doordat er meer regenwater valt dan er verdampt. De hoge natuurwaarden in de duinen hangen samen met de aanwezigheid van dit zoete en zeer voedselarme grondwater. Door de bevolkingsgroei en het grotere gebruik per inwoner nam de hoeveelheid drinkwater die werd gewonnen steeds verder toe. Dat leidde enerzijds tot een enorme verdroging, met de nodige gevolgen voor de natuur. Maar daar had men toen natuurlijk nog weinig oog voor. Rond de 40er jaren van de 20e eeuw werd de zoetwaterbel zo dun dat het drinkwater te zout begon te worden. Daarom begon met in de vijftiger jaren rivierwater te infiltreren. Velen vonden dit toen een gunstige ontwikkelking, want de vochtige valleien zouden weer terugkomen en er gingen duinmeren ontstaan. Die duinmeren trokken veel watervogels aan. In die tijd, 1958, werd de Vogelwerkgroep Meijendel opgericht want de ontwikkelingen moesten natuurluijk wel in kaart gebracht worden. Maar het liep anders. De infiltratie hielp weliswaar tegen de verdroging, maar het rivierwater bevatte veel meer voedingsstoffen voor planten (nutriënten) dan het oorspronkelijke grondwater in de duinen. De duinen functioneerden als een filter, waarin die voedingsstoffen zich ophoopten. Dat leidde tot een sterke achteruitgang van natuurwaarden door toenemende eenvormigheid waarin langs de duinmeren Brandnetel en Harig Wilgeroosje gingen domineren. Bovendien gingen de drinkwaterbedrijven zeer grof te werk bij het aanleggen van de winnings- en infiltratiemiddelen. De schade die door de werkzaamheden en de infiltratie ontstond was de aanleiding voor de oprichting van een aantal werkgroepen in Zuid- en Noord-Holland, die in 1977 samengingen in de Stichting Duinbehoud. De werkgroepen en Duinbehoud hebben door publiekscampagnes, overleg en rechtszaken zoveel druk op de duinwaterbedrijven uitgeoefend, dat het uiteindelijk goede natuurbeheerders zijn geworden.
Drinkwaterproductie heden
Maar het is ook nu nog zo dat de belangen van drinkwaterproductie en natuur strijdig kunnen zijn. De drinkwaterbedrijven bestaan uit een blauwe drinkwaterwinningspoot en een groene beheerspoot. Onder de druk van Duinbehoud blijft de beheerspoot voldoende sterk om tegenwicht te bieden tegen de drinkwaterpoot. Duinbehoud heeft lang volgehouden dat drinkwaterwinning in principe niet in de duinen thuishoort. Maar de tijden veranderen. Het draagvlak voor wildernisnatuur neemt af en de nadruk komt meer te liggen op gebruiksnatuur. In dat verband is drinkwaterproductie misschien nog niet eens de slechtst denkbare gebruiksvorm voor de duinen. In ieder geval zien we dat natuurbeheerders die hoofdzakelijk door de overheid gefinancierd worden, zoals Staatsbosbeheer en de provinciale landschappen zwaarder te lijden hebben onder bezuinigingen dan de duinwaterbedrijven. Dat vertaalt zich ook terug in de budgetten voor toezicht, handhaving, beheer, herstel etc. Drinkwaterbedrijven hebben vaak meer financiële middelen om duingebieden goed te beheren en om natuurherstel uit te voeren dan andere beheerders.
Dit zorgt ervoor dat Duinbehoud haar principiële standpunt ten aanzien van drinkwaterproductie aan het heroverwegen is. Verder hebben we altijd al erkend dat de drinkwaterwinning zorgt voor ruimtelijke bescherming van duingebieden. Als die bescherming er niet was geweest, was het duingebied waarschijnlijk verworden tot een villawijk, doorsneden door ontsluitingswegen.
Dat we de boel toch in de gaten moeten houden, bleek een paar jaar geleden. We werden opeens geconfronteerd met een nieuwe vergunning voor infiltratie door Dunea in Berkheide. Daar zaten een aantal nadelen aan voor de natuur. Normaal gesproken zou het plan voor een dergelijke vergunning in een vroeg stadium met Duinbehoud besproken zijn, maar dat was de drinkwaterpoot even vergeten. Nu hadden we geen keus en moesten we procedures opstarten. Inmiddels hebben we een convenant gesloten, waarin de risico’s voor de natuur zijn afgedekt. Daarna hebben we de procedure weer ingetrokken.
Doordat de drinkwaterproductie efficiënter is geworden zijn minder infiltratieplassen noodzakelijk. Daardoor kon op de plaatsen van oude plassen de natuurlijke situatie van voor de aanleg weer worden hersteld. Dit heet regeneratie. Op deze manier zijn veel vochtige duinvalleien weer hersteld. Verder worden oevers van infiltratieplassen zo natuurlijk mogelijk ingericht en beheerd en wordt het waterpeil afgestemd op de natuur. Dit heet optimalisatie.
Vergrassing en verstruiking
Zijn er mensen in de groep die een jaar of 30-40 geleden ook al in de duinen kwamen? Wat herinneren die zich van hoe de duinen er toen uitzagen? Als het goed is herinneren zij zich veel meer openheid en kaal zand. Als gevolg van luchtverontreiniging, gebrek aan dynamiek en verminderde begrazing door konijnen raken de oorspronkelijke specifieke open duinvegetaties overgroeid door snelgroeiende grassen en struiken.
Uit de verontreinigde lucht slaan plantenvoedingsstoffen (stikstofoxiden) neer in de duinen. Dit probleem blijkt volgens recent onderzoek in de praktijk ernstiger dan eerder uit modelstudies bleek. Door de plantenvoedingsstoffen zijn snelle groeiers in het voordeel boven de oorspronkelijke specifieke duinplanten.
Stuivend (kalkrijk) zand kan ervoor zorgen dat het effect van de luchtverontreiniging beperkt of teniet gedaan wordt. In het afgelopen millennium zijn door afwisselende perioden van kustafslag en kustaangroei steeds nieuwe pioniersituaties ontstaan en kon de succesie (embryonaal duin, primaire duinvalleien, witte duinen, grijze duinen, duinbossen) op verschillende plaatsen steeds weer opnieuw beginnen. Bovendien hebben er grootschalige zandverstuivingen plaatsgevonden, waarbij actieve paraboolduinen over de oudere duinen heen wandelden. Op sommige plaatsen stoven valleien uit tot op het grondwater en ontstonden vochtige duinvalleien. Dit heeft ertoe geleid dat er een zeer gevarieerd landschap is ontstaan met de bijbehorende biodiversiteit. Maar doordat we in Nederland al eeuwen bezig zijn de duinen zoveel mogelijk vast te leggen en daar de afgelopen 150 jaar goed in zijn geslaagd, is er nog maar weinig natuurlijke dynamiek en dus ook weinig stuivend zand. Hier kom ik nog op terug bij de zeewering.
Tot slot blijkt dat ook konijnen een belangrijke rol speelden bij het in stand houden van karakteristieke duinvegetaties. Door hun selectieve gegraas hielden ze de vegetatie kort en bleven kruidenrijke vegetaties in stand. Door hun gegraaf zorgden ze voor kleinschalige dynamiek en haalden ze kalkrijk zand naar boven. Maar de konijnen hebben te lijden gehad van virusepidemieën. Eerst Myxomatose en later VHS. Van deze laatste epidemie zijn de populaties nog lang niet hersteld en sommige ecologen denken dat dat nooit meer gaat gebeuren.
Duinbehoud zou het liefst zien dat de natuurlijke processen ongestoord hun gang zouden kunnen gaan. Dan zou er geen beheer nodig zijn, omdat de dynamiek zou zorgen voor voldoende variatie. Maar doordat de duinen allerlei functies hebben en doordat het achterland niet mag onderstuiven is dat vaak niet aan de orde. Daarom is in veel gevallen natuurherstel en natuurbeheer noodzakelijk om de natuurwaarden en de variatie op peil te houden en om de Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen te kunnen halen.
Natuurherstel
We zijn bij de Libellenvallei aangekomen. Om de vergrassing en verstruiking en de negatieve effecten van de oppervlakte-infiltratie tegen te gaan, doen duinbeheerders aan natuurherstel. In de meest grondige vorm wordt dan de toplaag van de bodem met (vergraste en vertruikte) vegetatie en al verwijderd. Het kale zand gaat dan tijdelijk weer stuiven. Vervolgens wordt het zand weer vastgelegd door vegetatie. Door maaien en/of begrazen wordt de vegetatie vervolgens open gehouden. Met dit soort projecten worden plaatselijk grote successen geboekt. Er groeien hele velden met orchideeën (vleeskleurige orchis, steenrode orchis, moeraswespenorchis, rietorchis), parnassia, geelhartje, stijve ogentroost, duizendguldenkruid (drie soorten) etc. In feite wordt het systeem door het natuurherstel teruggezet in de successie en vervolgens door middel van beheermaatregelen zo lang mogelijk vastgehouden in een gewenst successiestadium. Hierbij is de grootte van het oppervlak dat aangepakt wordt een belangrijke factor voor het succes. Hoe groter het oppervlak, hoe beter de natuurlijke processen op gang komen en hoe langer ze aan de gang blijven. Voorbeelden van grootschalige herstelprojecten zijn het project in het zuiden van Berkheide bij Duinoord, en de ganzenhoek. Bij dit soort projecten zie je wel dat de bezoekers van het duingebied enorm kunnen schrikken en verontwaardigd kunnen reageren. Communicatie is dan ook erg belangrijk en Dunea pakt dit goed op. De pers wordt ingelegd en er worden informatieborden geplaatst aan de rand van het projectterrein. Hoe gevoelig dit soort zaken kunnen liggen bij recreanten blijkt wel uit het voorzien van de informatiepanelen met soms aan duidelijkheid niets te wensen overlatende opmerkingen.
Iets minder grootschalige projecten hebben in Meijendel plaatsgevonden in de Kikkervalleien, bij het Parnassiapad, in de Libellenvallei en een aantal valleien in het Prinsenduin.
Bij Bloemendaal gaat PWN (Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland) een zeer grootschalig project uitvoeren. Daar worden sleuven in de zeereep gemaakt en de achterliggende paraboolduinen worden geactiveerd (door de toplaag weg te halen). Het is de bedoeling dat de zeewind zorgt voor zandtransport van het strand en de embryonale duinen landinwaarts en dat de wind door de sleuven heen komt en ervoor zorgt dat de paraboolduinen weer gaan lopen.
Begrazing en maaibeheer
Mede omdat de duinen door konijnenziekten minder begraasd worden door konijnen, worden door beheerders andere grazers ingezet, zoals geiten, schapen, runderen, paarden en wisenten. In Meijendel zijn thans Konikpaarden en Galloways ingeschaard. Ze houden de vegetatie open en zorgen voor dynamiek door betreding. Uit onderzoek blijkt ook dat ze onder bepaalde omstandigheden zorgen voor een toename in de biodiversiteit. Van belang is dat er door de aanwezigheid van grazers weer meer grote insecten in de duinen voorkomen, waardoor ook weer soorten als de grauwe klauwier terug kunnen komen. De grazers kunnen ook bijzondere planten aanvreten, nesten van grondbroeders vertrappen en door betreding een negatief effect hebben op insecten. Ze moeten dus selectief en met beleid worden ingezet.
Grazers voeren de nutriënten niet af uit het gebied. Dat gebeurt wel bij maaien en afvoeren van het maaisel.
Het is van belang dat de effecten van dierlijke begrazing continue gemonitord worden en dat er, waar nodig, wordt bijgestuurd (denk aan aantal stuks vee per ha, winter- of jaarrondbegrazing), jaarlijks wisselen van begrazingslocaties etc.).
Dynamisch kustbeheer
We zien een vastgelegde zeereep. In het grootste deel van Nederland hebben we de laatste eeuwen temaken met kustafslag. Tot 1990 werd de zeereep krampachtig vastgehouden door zeer intensief helm in te planten en met behulp van stuifschermen e.d. Als er bij een storm een stukje zeereep was afgeslagen, werd dit onmiddellijk met bulldozers dichtgeschoven, vaak met duinzand en dat ging natuurlijk weer ten koste van natuurwaarden. Vanaf 1990 wordt de kustlijn op zijn plaats gehouden door middel van zandsuppleties. Dat betekent dat in principe meer dynamiek toegelaten kan worden in de zeereep. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is daar de afgelopen 20 jaar, ondanks de druk die Duinbehoud heeft uitgeoefend, echter heel voorzichtig mee geweest. Bij Meijendel is één stuifkuil ontstaan in de zeereep. Die is door het Hoogheemraadschap van Rijnland angstvallig in de gaten gehouden. Inmiddels heeft het Hoogheemraadschap uit eigen beweging dynamisch zeereepbeheer in haar Kustnota opgenomen. Daar zijn we natuurlijk zeer verheugd mee.
Overigens blijkt dynamiek in de zeereep slechts aan de gesloten Zuid-Hollandse kust zeer moeizaam op gang te komen. Als gevolg van de zandsuppleties ontstaat een nieuw zeereepje van embryonale duinen op het strand. Daarin wordt al het zand weggevangen en er stuift weinig of geen zand door naar de oude zeereep en al helemaal niet naar de daarachter liggende duinen. Dat is jammer, want stuivend zand is goed voor de ontwikkeling en instandhouding van witte en grijze duinen. Om het zand hier toch verder landinwaarts te laten stuiven zijn waarschijnlijk ingrepen in de zeereep nodig. Daarnaar vindt nader onderzoek plaats.
Optimalisatie
Wij lopen nu langs een authentiek duinmeer. Van de bodem van dit meer is een aantal jaren geledende verstikkende sliblaag verwijderd. Toen het meer tijdelijk droog lag heeft men de kans te baat genomen de oevers glooiend te maken en schiereilandjes aan te leggen.
Overige aspecten
- Recreatie (er is een aantal jaar geleden een pad door de libellenvallei aangelegd, wat zijn de effecten?). De recreatiedruk in duingebieden neemt nog steeds toe. Door een goede zonering kunnen de negatieve effecten zoveel mogelijk beperkt worden. De Duinbehoud vindt dat ook het achterland (agrarisch gebied) een belangrijke rol moet vervullen bij de opvang van de groeiende recreatiedruk, maar ook daar liggen grenzen aan de opvangcapaciteit.
- Vanaf de route is ook de hoogbouw van Scheveningen te zien. Hoogbouw heeft een beperkte negatieve invloed op de natuurwaarden door de schaduw en mogelijk door invloed op de vogeltrek. Het belangrijkste aspect is echter de aantasting van natuurschoon. De juridische mogelijkheden om er wat aan te doen zijn zeer beperkt.
- Als we de strandopgang oplopen zien we mogelijk strandtenten bij Scheveningen en de Wassenaarse slag. Steeds meer strandpaviljoens mogen jaarrond blijven staan. Het strand vormt, met name bij kustdorpen een belangrijke ecologische verbinding. Over het algemeen worden weinig beperkingen opgelegd aan openingstijden van strandtenten. Door de nachtelijke drukte en geluidsoverlast kan de ecologische verbindingsfunctie van het strand in het gedrang komen. Verder speelt ook hier het landschappelijke aspect (natuurschoon) een rol. De kust was een van de weinige landschappen waar nog enigszins sprake was van ongereptheid en vrij zicht. Dit wordt echter steeds verder beperkt.
- Een nieuwe trend is de grootschalige ontwikkeling van strandhuisjes. Duinbehoud vindt dit een ongewenste ontwikkeling. Zowel vanuit het oogpunt van de beleving van het landschap (rust, vrij uitzicht), als vanuit ecologisch oogpunt (verstoring en belemmering dynamiek).
- Duinbehoud vindt dat over het algemeen bij het faunabeheer te snel naar het geweer wordt gegrepen. Gelukkig is Dunea daar als duinbeheerder ook zeer terughoudend in. In de duinen ten noorden van Noordwijk zijn afgelopen zomer reebokken afgeschoten. Duinbehoud is van mening dat dit in deze situatie niet nodig was. De reeënstand in laag en risico’s voor het verkeer zijn beperkt en kunnen door verkeersmaatregelen verder beperkt worden.
Ecologische verbindingen. Duinbehoud zet zich in voor het realiseren van ecologische verbindingen. Dat geldt voor zuid-noord verbindingen door en langs kustplaatsen die barrières vormen voor duinplanten en -dieren en voor verbindingen in oostelijke richting, met landgoederen en het groene hart.