Een weerzien en een afscheid in de Oostelijke Waddenzee (inzending Bloeiende duinen, 2016)
Deirdre de Bruyn
Een weerzien en een afscheid in de Oostelijke Waddenzee
Voor hoe lang deze keer ?
Vanaf de reling van ms. de Harder,
dat me weer van het eiland afhaalt, kijk ik terug
op een prachtig weekend
-een vlindertelling op Rottumerplaat-
Maar dat niet alleen
Ook op een veel dieper gevoel:
30 jaar geleden was ik er twee seizoenen vogelwacht
en heb ik bij elkaar een half jaar
op dit onbewoonde eiland gewoond..
dat doet wat
En na zoveel tijd verdiept het zich
Twee gedichten, met beelden
Geven uitdrukking aan mijn waardering voor dit pareltje in de Waddenzee,
dat ik van zo nabij mocht leren kennen
Deirdre de Bruyn
1e (gesproken) gedicht:
Toen ik als wachter op jou mocht wonen,
vond ik élke dag een schat
tussen Zilte schijnspurrie, Schorrezout en Engels Slijk gewas
telde ik honderdduizend steltlopers op het wad
Met hoogwater zeefde jij hun veren in Zeepostelein
En ik waadde door je geulen met een lach
Want jij liet ze al vullen
ver voordat ik thuis kon zijn
Menig dwalende gast heeft mij verrast
Maar sommige hóndjes moesten huilen
want hun moeder verdween in die eindeloze zee
ergens tussen rode en groene boeien
En werd niet meer teruggezien
In de 30 jaar nadien
liet jij je kwelder gróeien
Je bood een véld voor uilen
En met de hónden is het goed gesteld
De wind, die jouw Westerduintjes
over noord en zuid verdeelde
maakte ook je Nóórdstrand tot een paarse weelde
De meeste mééuwen dragen nu een mantel
Maar JÍJ bleef wie je was
Een dijk van een eiland
Gehuld in Lamsoor en biestarwegras
2e (leesbaar) gedicht:
Eiland wat ben je mooi
In jouw weidsheid kan ik gedijen
Alle zwaarte valt hier af…
Jouw wind,
die in één vlaag alles met elkaar verbindt
Strijkt strelend langs het struikgewas,
Bestormd mijn haren én het biestarwegras
zonder onderscheid
Omdat ze nergens iets van vindt
Ik nestelde me op jouw flanken
Huppelde jouw hellingen op en af
En welke wachter deed dat niet ?
Het spel van wind en zand
Met de hulp van mensenhand
Brachten jouw heuvels op de hoogte
Vanwaar men de wadden en het strand
Bijna oneindig overziet
Op schoonheid bestaat er geen octrooi
Maar jou wil ik bedanken
Voor het ritme van jouw getijden
En de herinnering die dat gaf
Met je paarse kwelders in nazomers verentooi
Uit betrouwbare bron meanderend
bevloeien en bezielen
Jouw geulen en jouw prielen
het land, heel traag veranderend
Met wisselende onstuimigheid
nergens vond ik zorgen over later
maar ik ontmoette wel de eeuwigheid
In de golfjes van jouw zand …en water
Nu de geulen ons weer scheiden
Wordt ik door jou nagestaard
Met ronde hondenogen
Dankbaar ben ik stil en verwonder mij
Jouw dagen hebben mij tijdloos voortbewogen
Zo leeg ben jij en toch zo vol van leven
Maakt mensen speels –en vrij-
Ook al is het maar voor even
Altijd veranderlijk bleek jij… toch constant
In jouw gave de geest te bevrijden
Uit zorg of streven
Bleef je onveranderlijk briljant
In jouw eenvoud kan men zich overgeven
Iets van jouw grote gaven neem ik in mij mee
laat me er door leiden
Ook aan mijn kant van de Waddenzee….
Prachtig Désirée, je hebt je verwondering mooi verbeeld, verwoord en laten horen. Sommige vriendschappen en ervaringen zijn echt te benijden!
Je heb me geraakt, ontroerd…zeer. Verbondenheid in de natuur, oordeelloosheid, thema’s die ik herken en die me zeer aanspreken. Ik hoop dat velen je inzending onder ogen zullen krijgen, ik zal hem ook delen op mijn facebookpagina.
Je bent zo enthousiast dat je – voor poëziebegrippen – bijna teveel wilt zeggen. Recht uit het dankbare hart. Het is je gegeven en gegunt.
Groet, Eric
Gegund…