Grondwater op en naast de strandwallen (3)
Maarten Kuiper en Cedrick Gijsbertsen
Strandwallen zijn oude, lage, duinen. Honderden jaren geleden, vóór de vorming van de hoge jonge duinen, waren het plaatselijke hoogtes die niet overstroomden. Er zijn veel steden, dorpen en landgoederen op deze strandwallen gevestigd. De ondiepe bodem bestaat er overwegend uit zand. Infiltrerend regenwater stroomt er naar diepere bodemlagen, vanwaar het naar lagergelegen polders stroomt. Er zijn vaak weinig watergangen, meestal grachten en boezemwatergangen met relatief hoge waterpeilen. Er is weinig ontwatering, maar dit is vaak ook niet nodig. De grondwaterstand fluctueert er ongeveer een meter tot twee meter onder het oppervlak.
Auteurs zijn geohydrologen bij Wareco Ingenieurs. Dit artikel is onderdeel van korte serie de waterhuishouding van de duinen:
- Grondwater in de binnenduinrand (1)
- Grondwater, dorpen en steden in en langs de duinen (2)
- Grondwater op en naast de strandwallen (3)
Grondwateroverlast treedt er vaak alleen op in periodes met langdurig hevige neerslag. Dat komt steeds vaker voor, met wateroverlast in vooral kelders als gevolg. Soms, in buitengewoon natte jaren ook in tuinen of kruipruimtes.
Naast de strandwallen liggen natuurlijke laagtes, die ooit zo nat waren dat er veenontwikkeling heeft kunnen plaatsvinden. Bij bebouwing werd deze laagtes vaak opgehoogd met zand. Dit zijn typische gebieden langs de Nederlandse kust waar zowel sprake kan zijn van te hoge grondwaterstanden, maar ook, op dezelfde locatie maar op een ander tijdstip, van te lage grondwaterstanden.
Omdat het om natuurlijke laagtes gaat, fluctueert de grondwaterstand op geringe diepte, minder dan een meter onder het oppervlak. In veel gebieden is drainage toegepast om grondwateroverlast te voorkomen. Desondanks komt er grondwateroverlast voor in oude bebouwing en tuinen, omdat drainage in deze matig waterdoorlatende bodems niet altijd een voldoende invloed heeft. Dan is een dicht netwerk van drainageleidingen nodig, en/of bouwkundige maatregelen.
Lage grondwaterstanden kunnen in deze van oorsprong lage gebieden tot problemen leiden als er veenlagen in de bodem voorkomen. Die veenlagen zakken in als de grondwaterstand zo laag is dat ze droogvallen. En het bovenliggende oppervlak inclusief panden zonder paalfundering zakken mee. Lage grondwaterstanden kunnen zo tot schade aan gebouwen en ondergrondse infrastructuur leiden. Maar ook kan schade ontstaan aan houten paalfunderingen. Als die droog komen te staan, treedt rotting op. Ook kunnen lage grondwaterstanden zorgen voor extra gronddruk op palen waardoor oude palen kunnen zakken. Lage grondwaterstanden worden veroorzaakt door bijvoorbeeld rioollekkages, klimaatverandering, teveel en te diepe drainage, onttrekkingen, et cetera. Gebouwschade wordt bestreden door funderingsherstel, het aanleggen van netwerken met drainage-infiltratieleidingen en het beperken van regenwaterafvoer via bestrating, zodat neerslag het grondwater kan aanvullen (afkoppeling).

Zuid-Kennemerland: duinen (geel), binnenduinrand (rood). De strandwal (groen) ligt vlakbij, in het boezemgebied (blauw). Bron: Wareco