Het Duinengat ontrafeld? Ammoniak in duinen komt grotendeels uit zee
(redactie)
(ontleend aan www.rivm.nl)
De stikstof die neerslaat in het kustgebied komt waarschijnlijk voor een groot deel van ammoniak die uit zee verdampt. Dit blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. In het duingebied zorgt stikstof voor verstoring van het ecosysteem. Dit leidt onder meer tot vergrassing en het verdwijnen van karakteristieke duinvegetatie. Het onderzoek heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van de modellering van de ammoniakdepositie langs de kust. Bij het berekenen van stikstofneerslag in het duingebied werd eerder alleen rekening gehouden met bronnen op land. Uit metingen van het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden is echter gebleken dat de concentraties ammoniak in duingebieden hoger zijn dan met modellen werd berekend. Uit deze meetgegevens is op te maken dat de zee waarschijnlijk de bron is. Door emissies van ammoniak uit zee aan het model toe te voegen, verbetert de match tussen de modelberekeningen en de gemeten ammoniakconcentraties. Het is aannemelijk dat deze ammoniak is aangevoerd via de grote rivieren naar zee, waarschijnlijk is het afkomstig van uitspoeling uit landbouwgronden.
Algen als indicator
Deze studie maakt gebruik van algen als indicator voor de hoeveelheid ammoniak die verdampt in de kustzone. Algengroei hangt namelijk nauw samen met de hoeveelheid beschikbare voedingsstoffen, waaronder ammoniak. Daarnaast beïnvloeden algen de samenstelling van het zeewater, zoals de zuurgraad, wat indirect de verdamping van ammoniak bepaalt.

Schuim van Phaeocystis. Deze algensoort woekert in de kustwateren, mede als gevolg van meststoffen uit de landbouw die via de rivieren de zee instromen.
Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), 2014
Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), H. Noordijk et al.: Ammoniakdepositie in de duinen langs de Noordzee- en Waddenzeekust, 2014
Publiekssamenvatting
Nederland kent een hoge uitstoot van stikstofverbindingen, waardoor stikstofdepositie een grote bedreiging vormt voor de Nederlandse natuur. Gebleken is dat de gemeten ammoniakconcentraties in de natuur langs de kust systematisch hoger liggen dan de modelberekeningen (‘duinengat’). Hoewel de gemeten ammoniakconcentraties nog altijd laag zijn ten opzichte van andere delen van Nederland, treedt in de gevoelige duinecosystemen sterke vergrassing op en verdwijnt de karakteristieke duinvegetatie.
De stikstofdepositie in Nederland wordt sinds de jaren negentig berekend met het rekenmodel OPS. Vanaf 2005 kunnen deze berekeningen vergeleken worden met ammoniakmetingen van het ‘Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden’ (MAN). De waarschijnlijke oorzaak voor het verschil tussen berekeningen en metingen is dat de emissie van ammoniak vanuit de kustzone naar de atmosfeer niet in het OPS-model is meegenomen. Door een emissiebronterm voor ammoniak uit zee aan het model toe te voegen, op basis van het gemiddelde algenpatroon in de Noordzee en Waddenzee, verbetert de ‘match’ tussen de concentratieberekeningen door het model en de gemeten ammoniakconcentraties in duingebieden. De extra emissiebron voor OPS is berekend op basis van het ruimtelijke patroon dat de algen in de Noordzee en de Waddenzee vertonen. Algen lijken een goede indicator te zijn voor de hoeveelheid ammoniak die vrijkomt naar de lucht in de kustzone. Ammoniakconcentraties in duingebieden zijn vervolgens met deze extra emissieterm berekend. Door deze werkwijze is de concentratieberekening op de MAN-meetpunten sterk verbeterd.
Omdat er nog geen volledige causale onderbouwing van het proces beschikbaar is, is ook niet met zekerheid te zeggen of deze resultaten in de toekomst blijven gelden. Om de procesmatige onderbouwing van de ammoniakstroom uit zee naar de duinen te verbeteren, zijn nader onderzoek en meer data nodig. Daarnaast zijn de nu beschikbare meetgegevens (nog) ontoereikend om de Zeeuwse en Zuid-Hollandse wateren in deze studie te kunnen betrekken, evenals de situatie rond het IJsselmeer. De veel te lage modelwaarden voor deze locaties kunnen daardoor nog niet worden verbeterd. Om dit op termijn toch te kunnen afleiden is een voorlopige voortzetting van de (tijdelijke) metingen voor deze genoemde locaties nodig. Dit zou meegenomen kunnen worden in de afspraken die gemaakt moeten worden tussen het ministerie van Economische Zaken en het RIVM over de stikstofmonitoring, met name het MAN.”
Lees hier de hele studie: Ammoniakdepositie in de duinen RIVM 2014
Pingback: Duinen en mensen » Het is maar een postzegel, maar wel de grootste postzegel van de Randstad