Ode aan de Hobbelwei – de Westduinen revisited (inzending Bloeiende Duinen 2017)
Als Rotterdams stadskind had ik in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw het geluk in de zomer jaarlijks een mooie maand te mogen doorbrengen aan de westkust van Goeree-Overflakkee, vlakbij vuurtoren Westhoofd. We reisden ernaartoe met het openbaar vervoer. Een lange reis: met het trammetje van Rotterdam naar Hellevoetsluis, vandaar met de pont naar Middelharnis en ten slotte met de bus via Ouddorp naar de Kop van Goeree.
De Westduinen in vroeger tijden
Wilden we vanaf ons logeeradres de winkels in Ouddorp bezoeken, dan moesten we bij gebrek aan een ander vervoermiddel de afstand van zeven kilometer heen en terug te voet afleggen, voor een klein kind een flinke tippel. Toch wandelde ik graag mee, temeer omdat ik wist dat ik halverwege de tocht een mysterieus maanlandschap zou doorkruisen. Een licht glooiend gebied, begroeid met een pastelkleurig waas, officieel de Westduinen maar in de Goerese volksmond de hobbelwei geheten. Te midden van vruchtbaar polderland lag het door landweggetjes omringde duingebied er wat verlaten en verloren bij. Maar juist dat gaf het gebied iets melancholieks en buitenaards wat mij bijzonder aantrok. De geheimzinnigheid van het landschap werd nog versterkt door de aanwezigheid van een groep hoge zendmasten die boven het gebied uittorenden en al vanaf ons logeeradres zichtbaar waren. Samen met de vuurtoren vormden de masten voor mij een belangrijk ijkpunt, waardoor ik op de Kop van Goeree altijd de weg kon vinden. De smalle graspaden waren en bleven netjes uitgesleten doordat de bewoners die achter het duingebied woonden, er op zondag over naar de kerk liepen. Door de dorpsbewoners werden de bewoners van achter d’n duune, die behalve als boer met strandjutten aan de kost probeerden te komen, met enige minachting bejegend. Joe bent er zeker één vanachter het duunhek, zegt men in Ouddorp nog altijd als iemand een niet al te slimme opmerking maakt. Had je de duintjes eenmaal doorkruist, dan kon je terugkijkend vanaf het hoogste punt aan de oostkant, het zogeheten Bergje, mooi uitkijken over het hobbelige roze, beige en zachtgroen gekleurde land. Wandelen over het grasland van de hobbelwei met zijn futuristische antennes was elke keer weer een onwerkelijke belevenis.
In de ruim zestig jaar dat ik er rondloop, zijn veel dingen in het Zuid-Hollandse landschap veranderd, meestal tot mijn leedwezen. Zo niet de mij dierbare hobbelwei. Die ligt er als vanouds. Alleen het Bergje is eind jaren vijftig deels afgegraven en opgenomen in een aangrenzend bungalowpark. Als bevoorrecht eigenaar van een van de huisjes in dit park weet ik inmiddels meer over het oude duingebied dat mij als kind al zo intrigeerde. Het is ontstaan in de vroege middeleeuwen. Door het ontstaan van een nieuwe duinenrij ter westerzijde en de vorming en inpoldering van nieuw land – de zogeheten strandpolders – daarachter heeft het duingebied in de loop der tijd zijn functie van zeewering verloren. Ter onderscheiding van het oude duingebied – d’n duune – worden de jongere duinen op Goeree kliengen genoemd. Een deel van het oude duingebied werd afgegraven. De laag liggende zandakkertjes waren geschikt voor de uienteelt. Ze werden begrensd door walletjes, gevormd door het afgegraven zand. Deze voor de Kop van Goeree typische schurvelingen of hoagten zijn her en der in het landschap bewaard gebleven. Het grootste deel van de oude duinen bleef onaangetast en kwam te liggen tussen oog en neus van de paardenkop – neem de kaart er even bij. Behalve voor beweiding van koeien en schapen stond het oude duingebied de boeren nauwelijks ten dienste. De tegenstelling met de omliggende polders vol vette zeeklei kon niet groter zijn. Die werd ingezet als landbouwgrond, met name voor aardappel- en bloemzaadteelt. Totdat op een – wat mij betreft – kwade dag Natuurmonumenten besloot het oude cultuurlandschap op het westelijke deel van de strandpolders op te offeren ten behoeve van zogeheten wetlands, kleurde en geurde de Kop van Goeree ‘s zomers door de onafzienbare velden vol Oost-Indische kers, slaapmutsjes, ijsbloemen en papaver. De uitgebloeide bloemen werden ter droging gelegd op driepotige houten ruiters, bovenop afgedekt met een juten lap en van onderen voorzien van een juten zak waarin de neervallende zaden werden opgevangen. Deze ruiters, die van een afstandje lijken op vrouwen die met haar wijde rokken over het land staan gebukt, bepaalden in de late zomer het aanzicht van de Kop van Goeree. Tegenwoordig is het aantal ruiters in de zomer op twee handen te tellen. Tot mijn spijt, mag ik wel zeggen.
Daar lagen ze dan, de Westduintjes, te midden van al die profijtelijke polders eeuwenlang goeddeels nutteloos te wezen. Met als groot voordeel dat er weinig aan is veranderd, zodat ze dezer dagen, vrijwel onaangetast, een waardevol natuurmonument vormen, 160 hectare groot. Afgesleten kalkrijke duintjes, door eeuwenlange begrazing nauwelijks begroeid met struikgewas. Door een dieper liggende kleilaag van één à twee meter dikte, die het water tegenhoudt, worden de droge zandduintoppen afgewisseld met natte valleien en natuurlijke poeltjes – plaoiten – die dienstdoen als drinkplaats voor de koeien, schapen en fjordenpaarden die de begroeiing kort houden. Deze plek vormt de ideale biotoop voor zeldzame plantensoorten, vogels en kleine zoogdieren.
Militair terrein
En dan die zendmasten. Zoals met ongerept en voor landbouw onbruikbaar land vaker het geval is, werd een deel van de Westduinen ingezet voor militaire doeleinden. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog is een deel van het duingebied geëgaliseerd, omdat er een vliegveld moest komen. Pas in de Tweede Wereldoorlog werd dit deel als zodanig gebruikt. De Duitsers richtten het in als nepvliegveld met houten vliegtuigen, met het doel de geallieerden bij hun bombardementen op een dwaalspoor te brengen. Zodra de Engelsen hiervan door de ondergrondse op de hoogte waren gebracht, was een bombardement met houten bommen door de RAF het ironische antwoord. In 1949 richtte de Koninklijke Marine in de Westduinen het Marinezendstation Goeree of Echelon Ouddorp op, bestaande uit een groot ondergronds radiozendstation en het bijbehorende bovengrondse antennepark. Tot aan de val van de Berlijnse Muur maakte het station deel uit van het spionagenetwerk Echelon. Het was waarschijnlijk een van de belangrijkste informatiepunten. Nog steeds is het zendstation in bezit van de Koninklijke Marine. Omdat het natuurgebied de Westduinen, sinds 1980 eigendom van het Zuid-Hollands Landschap, in het kerngebied van de ecologische hoofdstructuur (EHS) ligt en de zendmasten uit landschappelijk oogpunt als storend worden ervaren, wordt er door de overheid al jaren gezocht naar mogelijkheden het zendstation te verplaatsen. Omdat ik de hobbelwei nooit zonder de zendmasten heb gezien, zou ik het bijna jammer vinden als deze uit het landschap zouden verdwijnen. Een andere militaire erfenis die ik ondanks haar lugubere achtergrond ook niet graag zou missen, zijn de gewapend betonnen palen, met aan de bovenkant een knik, die onderdeel zijn van de afrastering van de Westduinen en ook elders op Goeree als erfscheiding in gebruik zijn. In de Tweede Wereldoorlog maakten deze palen onderdeel uit van zogeheten Tetraëders, strandversperringen die op hun beurt deel uitmaakten van de Atlantikwall op de Nederlandse en dus ook Goerese kust. Na de oorlog sloopten de boeren de versperringen en sleepten ze de losse palen van het strand naar hun landerijen, waar ze, deels bedekt met geel korstmos, voor bewoners en toeristen inmiddels een soort monumentale status hebben bereikt.
Op excursie door de Westduinen: zeldzame planten
Het gebied de Westduinen is niet toegankelijk voor publiek. Slechts driemaal per jaar verzorgt eigenaar het Zuid-Hollands Landschap een excursie, niet toevallig in de periode eind augustus – begin september, de bloeitijd van de herfstschroeforchis, een zeldzaam inlands orchideetje, dat in Nederland behalve hier en op de nabij gelegen Hompelvoet en Veermansplaat in de Grevelingen, voor zover bekend, nergens is te vinden.
Vandaag, zaterdag 2 september 2017, zijn mijn zus en ik in het gelukkige bezit van een kaartje voor de excursie door de Westduinen. Om twee uur melden we ons op de Westduinweg hoek Klarenbeekweg bij gids Hans van Vorst, mijn zus gewapend met haar fototoestel met grote zoomlens en ik met een pen en notitieblokje, waarop ik alle planten die we zullen tegenkomen, wil noteren. Gaandeweg zal dat een lange lijst worden, waarvan ik hier alleen de meest opvallende zal bespreken.
Via een groot hek wordt onze groep, bestaande uit zo’n twintig deelnemers – met haar 58 jaar haalt mijn zus de gemiddelde leeftijd een flink eind naar beneden – tot het domein toegelaten. Daar sta ik dan in de hobbelwei; ik voel me weer even vier. De gids vertelt dat de planten door de voedselarme grond in dit oude duingebied vrijwel allemaal van miniformaat zijn. En inderdaad, de mij bekende planten die ik hier om me heen zie, duizendblad, geel walstro, rolklaver, tijm en brunel, vallen op door hun ontroerend kleine, bonsai-achtige afmetingen. De enige plant van ‘normale’ grootte is het Jakobskruiskruid, hetgeen volgens de gids is te danken aan het feit dat het stuk duin waar we op dat moment staan, ooit met kunstmest is verrijkt. De grond in de rest van het gebied is sinds de vroege middeleeuwen onbewerkt gebleven.
Het eerste miniplantje dat de gids ons laat zien en voelen, is kattendoorn. Hij toont de gelijkenis met het kruipend stalkruid, dat erbij in de buurt staat. In tegenstelling tot de kattendoorn heeft dit geen stekels. Het ontleent zijn naam aan het feit dat het een stalgeur verspreidt, hetgeen we al ruikend zelf kunnen vaststellen. Een andere verklaring is dat de boeren het in vroeger tijden zouden hebben vermengd met het hooi voor de koeien, omdat het de urineafdrijving zou bevorderen.
Waar deelnemers aan de excursie door de Westduinen met name voor komen, is de eerder genoemde herfstschroeforchis, die normaal gesproken begin september in bloei staat. Maar helaas voor de deelnemers, de natuur laat zich niet commanderen. Half augustus heb ik, vanachter het hek aan de Klarenbeekweg, tegen een klein stukje duinvallei, dat er de laatste jaren speciaal voor wordt afgezet, grof geteld zo’n achthonderd bloeiende herfstschroeforchissen gezien, waarmee ik deze zomer dus ruim aan mijn trekken ben gekomen. Inmiddels zijn die allemaal uitgebloeid, net als de bloemetjes in de duinvallei waar we ons nu bevinden. Het mag de pret niet drukken. De deelnemers die nooit eerder een herfstschroeforchis hebben aanschouwd, buigen zich geestdriftig over de goeddeels uitgebloeide kurkentrekkertjes. Diverse zoom- en telelenzen worden ervoor in stelling gebracht. Eén orchideetje dat aan zijn top nog wat witte bloemetjes vertoont, wordt meermaals vastgelegd.
Wat betreft bloei hebben we meer geluk met de brede als de slanke gentiaan, die hier in volle bloei ruim zijn vertegenwoordigd. Het is aandoenlijk grote mannen en vrouwen in aanbidding te zien hurken en zelfs liggen boven deze dwergplantjes, die beide voorkomen op de Nederlandse rode lijst.
Op de top van een duintje wijst de gids ons op de mooie combinatie van korstmossen, rendiermos en zomersneeuw, afgewisseld met polletjes buntgras. Door de droogte kraakt en knispert het mos onder onze schoenen. Speurend naar zeldzame plantjes houd ik mijn blik zo gericht op de grond dat ik bijna zou vergeten het landschap van de Westduinen in zijn geheel in ogenschouw te nemen. Ik neem er even de tijd voor. Het is prachtig weer en in het stralende septemberlicht ligt de hobbelwei, inclusief de zendmasten, er uiterst fotogeniek bij.
Aan de rand van een duinpoeltje gaan we op zoek naar het zeldzame dwergvlas, dat hier volgens de gids moet zijn te vinden. Voor we het vinden, treffen we tal van andere miniatuurplantjes aan: muizenoor – let op de haartjes – maanvaren, waternavel, watermunt, stijve ogentroost en schapenzuring. Nu mogen we behalve kijken, ruiken en voelen ook proeven. De zuring doet haar naam eer aan: een citroenig zure smaak, lekker voor in de sla. Dan vindt mijn zus het dwergvlas en het is onmiskenbaar: vlas voor kabouters. Het verheugt de gids zeer ons hier ook een ander pronkjuweel van de Westduinen te kunnen tonen: de dwergbloem. Ook deze plant, de kleinst bloeiende landplant in Nederland, doet zijn naam eer aan, want je hebt een loep nodig om de piepkleine bloemetjes te kunnen bekijken.
Vanaf het poeltje wandelen we terug langs het afgevlakte gedeelte dat heeft dienstgedaan als vliegveld, waar de charolais-koeien liggen, en langs de zendmasten die er van nabij uitzien als science fiction-achtige wezens. De gids spreekt er terecht zijn afschuw over uit en is blij te kunnen vertellen dat er plannen bestaan deze horizonvervuilende monsters hier binnenkort weg te halen. Ik knik begripvol, maar vind het dus stiekem toch een beetje jammer als ze zouden verdwijnen. Het laatste stuk van de hobbelwei ziet geel van de tormentil. Even zoeken we nog naar het daarop lijkende vijfvingerkruid, maar dat vinden we vandaag niet. Je kunt niet alles hebben.
Terug bij het grote hek nemen we afscheid van de andere deelnemers en onze vriendelijke en deskundige gids. Over de Langedijk en de Klepperweg wandelen we terug langs het oostelijke deel van de Westduinen, waar mijn zus nog wat plaatjes schiet van grazende schapen. De enorme haas die vanuit het gras wegschiet, is haar te snel af. Met een laatste blik op de hobbelwei vraag ik me af wat het toch is dat het speuren naar plantjes en vogels zo gelukkig maakt. Ik moet het vaker doen. ‘Volgend jaar gaan we weer mee,’ zeg ik tegen mijn zus.
Alle foto’s bij dit verhaal zijn gemaakt door Constance de Vos
Geraadpleegde bronnen
- Heerschap, P. en W. Hollaar, Landleven op de Kop. Ouddorp, 2003. p. 29-30
- Marijnissen, J., Flora van de lage landen. Baarn, 2000. p. 44
- http://www.atlantikwall-museum.nl/festung-hoek-van-holland.html
- https://duinenenmensen.nl/tag/herfstschroeforchis/
- http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=493502
- http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=493976
- http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=536121
- http://parlis.nl/pdf/kamervragen/KVR2276.pdf
- https://www.vvvzeeland.nl/nl/westduinen-oid36456/
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Echelon_(Ouddorp)
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Herfstschroeforchis
- https://www.zuidhollandslandschap.nl/westduinen