Op zoek naar het onverschrokken Biestarwegras (inzending Bloeiende duinen, 2016)
Theo Bakker
We stonden voor een zware taak: wandelen langs de gehele waddenkust. Van Nederland tot aan het puntje van Denemarken. Maar waar zouden we beginnen?
Op een maandag om negen uur in de ochtend bevinden we ons te Camperduin op de zuidpunt van de Hondsbossche Zeewering. Wat er nog van over is dan. Want we zien het voor onze eigen ogen gebeuren. De machtige dijk wordt met zand bedekt. Deze dijk, dit heldenwerk, dit monument van onverzettelijkheid, is gekenschetst als zwakke schakel. Hoe durven ze? Onvoldoende sterk zou hij zijn. Niet in staat om voldoende bescherming te bieden. Hij dient te worden verstevigd. Dat wil zeggen onder het zand te worden bedolven. Er wordt een zandmassief van driehonderd meter breedte tegenaan geschoven.
We laten landkaarten van een paar honderd jaar geleden aan ons oog voorbij trekken. Hier, te Camperduin, kwamen de vastelandsduinen van Holland tot een eind. Vanaf hier strekte zich het waddengebied uit. De kustlijn boog westwaarts weg en gaf ruimte aan een kwelderachtige vlakte met daarop wat eilanden: ’t Oghe en Huisduinen. En op die eilanden bevonden zich dorpjes. Callinghe, waarin we gemakkelijk het huidige Callantsoog herkennen, was er een van. Altijd lag de zee op de loer en sloeg gaten in de fragiele kust. Zo ontstonden zeegaten met mooie namen als De Zijpe, ’t Kley Gat, ’t Buyte Gat, ’t Heers Diep. Steeds weer probeerde de mens deze uitgestrekte wadvlakte op de zee te veroveren. De mens heeft gewonnen.
Het weer op deze dag is bar en boos. Harde, stormachtige wind uit het zuidwesten en af en toe stevige buien. De koudste zomerdag sinds vijftig jaar. Het zwerk is grijs. Een koppel ganzen lijkt te worden weg geblazen.
“We treffen het!”
Geen beter weer dan dit, om het onheilspellende en de grootsheid van het wad te ervaren. Ook Simon Gutker, de in brons gegoten jutter, kijkt uit over de zee. En ook hij weet niet wat hij ziet. Niet de vertrouwde Hondsbossche maar zand zoals overal elders langs de Nederlandse Noordzeekust. De laatste steenlopers van de Hondsbossche zoeken een goed heenkomen. De aanleg van het zandlichaam is tot ongeveer een kilometer lengte gevorderd, daarna rest nog, voor even, de echte dijk, met het zo eigen geluid van golven die tegen een hard obstakel botsen.
In Ballingschap
Ik kon vannacht niet slapen, zoo heb ik gesmacht
naar de eenige aardsche stem die mij nog kan verlossen:
naar dat groot aangaan van de zee bij de Hondsbossche,
de lange wering in het noorden van den nacht.
Wel had een stem het buiten over heide en bosschen –
maar heeft de nachtwind ooit een balling troost gebracht?
Zware romantiek en diepe melancholie bezongen door de eenzame bard, door de dichter Adriaan Roland Holst die de echte wereld tracht te ontstijgen, te ontvluchten. Maar hij had wel een punt. Met de ondergang van de Hondsbossche is ook dat kenmerkende geluid, dat groot aangaan van de zee, verdwenen. De PR medewerkers van het waterschap hebben er geen boodschap aan en maken overuren: ‘Hier wordt het langste strand van Europa gerealiseerd’ en meer van dat soort ronkende onzin valt te lezen op de voorlichtingsborden. Ook de heren bestuurders kunnen er niet genoeg van krijgen: Een bruisende kust met ruimte voor van alles. Met duinen heeft het allemaal niets te maken. Een zandmassief is het, beplant met keurig op rijen geplaatste wissen helm.

Rollende wolken vanaf het vogelwachtershuisje. De Zwarte madonna van de wadden heeft slechts oog voor ons wandelaars. (foto’s Rob Strietman)
Een paar weken later. We zijn nog maar weinig opgeschoten op onze tocht naar het verre noorden – er is ook zoveel te zien -, zijn we in de buurt van Wierum (noord Friesland)aangeland. Honderden huiszwaluwen scheren over de dijk. Een vader met dochter (of is het zijn maîtresse?) zitten op een bankje en verorberen patat. “Nog een goeie reis” wensen ze ons. Dat zullen we nodig hebben. De nacht willen we namelijk doorbrengen in het vogelwachterhuisje op Engelsmanplaat. Dat vraagt een tochtje van anderhalf uur over het wad. Niets aan de hand zou je zeggen, maar de lucht staat ons niet aan. Er zou best eens een buitje onweer over kunnen trekken. We bellen voor de zekerheid met de kustwacht. Die hebben, zo menen wij, de dure plicht om ons gerust te stellen met de mededeling dat het onweer pas laat in de avond zal komen. Dat doen ze helaas niet. Het zal tussen 7 en 8 uur losbarsten, zeg maar net wanneer wij zo’n beetje midden op het wad zitten. We besluiten de berichtgeving te negeren en ons vertrouwen op God te stellen. Meer specifiek roepen wij de bescherming aan van de Zwarte madonna van de Wadden, die ons vanaf het huisje zal begeleiden. Om half zeven gaan we te water. De zeestand is laag en we schieten lekker op. De vaargeul doorkruisen we bij de 15. (Daarmee bedoelen we boei 15 in het Wierummer wad.) De lucht betrekt toch wat en er steekt een stevig windje op. Boven Ameland lijken we wel een bliksemflits te zien. We verhogen het tempo. Voor een kort moment gaan we zelfs over in looppas, maar dat valt niet mee met een rugzak van tien kilo om de schouders. Tegen de tijd dat we op het huisje zijn krijgen we een staartje van het noodweer mee. Merkwaardig gevormde rolwolken sieren de hemel. Het regent en er klinken stevige donderslagen. We kijken elkaar even aan. Mazzeltje? Dries en Anneke, de vogelwachters, serveren een voortreffelijk captains dinner, ook wel bekend onder de naam Kaapse raasdonders. Biertje erbij. Wie doet je wat?
Mijn oog valt op een foto die mij in hoge mate ontroerd. Niet alleen omdat mijn zoon er op te zien is, maar vooral vanwege de intimiteit en de verwondering van een jonge jongen bij een polletje Biestarwegras. Dat het er kan zijn. Zomaar, spontaan. Zo nietig ook en zo fragiel. Er is geen ontwerper, geen bestuurder aan te pas gekomen. Het ontstaat op de zandplaat Het Rif, een kilometer bij het vogelwachtershuisje vandaan. En het overleeft alles. Overstromingen met zout water, striemend zand bij harde wind, zware regenbuien. Langzaam vormen zich duintjes, die soms ook weer worden verzwolgen, maar het Biestarwegras weet van geen ophouden. Telkens weer.
De volgende ochtend lopen we terug naar de vaste wal en vervolgen onze weg naar het noorden van Denemarken. Verwachte aankomst aldaar is onzeker. Voorlopig houden we het op zomer 2018.
Mooi verhaal,er zit veel in; stukje geschiedenis, reisverhaal, poëzie, spanning, natuur. Ben nou wel benieuwd naar de Zwarte madonna van de Wadden. Mooie foto. Veel succes met het vervolg van de tocht!