Over mijn duin (Inzending prijsvraag Bloeiende Duinen-de Hugo 2017)
Rita Ketner-Oostra
In de duinen bij Oosterend op Terschelling lag vroeger een biologisch onderzoeksstation, een voormalig Duitse namaakboerderij bij een bunkercomplex. Met andere studenten bracht ik daar in 1966 een vrolijke zomer door.

De kust ten noorden van Hoorn en Oosterend (Terschelling) waar de zeereep naar binnen stuift. De pijl geeft Rita’s Duin aan. Foto Google Earth 2013.
De afstudeeropdracht Vegetatiekunde vanuit de Utrechtse universiteit hield in om van de droge duinen de korstmosvegetatie te beschrijven. Daar begon ik mee op een vlakbij gelegen groot duin waar op de top een betonnen paal stond met de letters R D van Rijksdriehoekmeting. Op de 80 m lange westhelling van wat later ‘Rita’s Duin’ werd genoemd, zette ik met stokken en touwen tijdelijk grote vierkanten van 4 bij 4 meter uit. Voor elk vlak schatte ik de hoeveelheid kaal zand, groene planten, mossen en korstmossen en beschreef de soorten.Dat hieruit een lange termijn ecologisch onderzoek zou voortkomen, had ik als student biologie in 1966 niet voorzien. Maar 25 jaar later waren de duinen zichtbaar veranderd, nu volledig bedekt met wuivende helm en zandzegge. Mossen overheersten waar vroeger kaal zand was en korstmossen groeiden. Door de vierkanten weer in te meten kon ik in 1991 een vergelijking maken met het onderzoek uit 1966. Ver weg van de dorpen en het strand was er geen invloed van toeristen op ‘mijn duin’. Conclusie: vergrassing en vermossing, waarschijnlijk in samenhang met de in de tussentijd sterk toegenomen stikstofneerslag die op de uiterst voedselarme duinzand in het Waddengebied een enorm effect had.
Een telefoontje van Staatsbosbeheer in 1993 leek eerst alarmerend, later een grote kans voor onderzoek! Het vergraste duin was in het vroege voorjaar door het spelen met vuur volkomen afgebrand. Opnieuw heb ik die zomer vierkanten ingemeten en die zeven jaar elk voorjaar beschreven. Zou afbranden van vergraste duinen weer kaal zand met korstmossen terugbrengen? Niet dus. Opnieuw is het duin een zee van grassen en groen van de mossen.

De westhelling van het in maart 1993 afgebrande Rita’s Duin 3 maanden later met opnieuw helm en zandzegge.
Een nieuw tijdperk brak aan: kunnen de duinen ‘verjongd’ worden of minstens hun soortenrijkdom aan planten behouden? Daartoe zette Staatsbosbeheer vanaf 2001 begrazing met paarden en koeien in. Ook Rita’s Duin ging binnen zo’n begrazinggebied vallen. Een gedeelte werd afgebakend met prikkeldraad zodat ik toch het langdurige onderzoek kon voortzetten. Binnen deze exclosure werd de invloed van begrazing uitgesloten. Na enkele jaren bleek er vanaf de voorduinen over de proefvlakken binnen en buiten de exclosure enorm veel vers zand te stuiven. Daardoor werden alle proefvlakken rijker aan korstmossen (10 soorten totaal) maar in de begraasde deel groeiden bovendien meer mossen. Met deze conclusie werd in 2013 het onderzoek afgesloten.