De Heveringen zijn in ieder geval vanaf de middeleeuwen bekend en in gebruik als koeienland en als konijnenwarande, plekken waar konijnen werden gefokt. 

Hoewel de duinzanden hier ouder zijn dan elders op Voorne (ze zijn  vanaf de middeleeuwen afgezet op lagen zeezand met zeeschelpen; zie Duinen en mensen Voorne), Door de ouderdom zijn delen ontkalk maar er is zoveel gerommeld en gegraven in het gebied dat kalkrijker zand uit de ondergrond vaak weer boeven ligt. Stukken met weinig kalk zijn o.a. terug te zien aan de gele brem en opslag van hulst,  soorten van zuurdere bodem. Maar dophei en struikhei die hier vroeger mondjesmaat groeiden zijn verdwenen, mede door hernieuwde overstuivingen door de eeuwen heen en recent de vele betreding van de lage duintjes, waardoor lokaal kalkrijker zand boven kwam. Dominant ook in dit deel van het duin is de stikstofvervuiling. Juist minder kalkhoudende bodems zijn hier gevoeliger voor.

Gebieden aangeduid als ‘Heveringen’ waren op 17e-eeuwse kaarten vele malen groter dan het kleine reservaat van ca 48 hectare dat we nu doorkruisen.  Het omvatte lage duinen tussen Oostvoorne het Windgat richting Rockanje. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de (lage) belasting, de heve of schot, die gebruikers (duinpachters) moesten betalen voor het gebruik als konijnenland of om er hun koe te laten grazen. Die belasting kon ook worden betaald in de vorm van konijnen. Interessant is dat elders op Voorne ook ‘heveringgronden’ lagen zoals bijv. in 1816: de duinen ‘de laagte’ van het Kruinigergors, maar ook het Quackjeswater in 1830.

Die konijnen  zaten er bij bosjes tot in de 60-er jaren van de vorige eeuw en hielden het gras, de struiken en ontkiemende bomen kort. Nu zien we sporadisch een konijn op de Heveringen.

Van hakhoutbos is al sprake in de 15e eeuw en de ontginning als landbouwgrond komt na 1750 op gang. Rond 1800 waren er vele (minimaal 12 Nico check)  boerderijtjes en werden duinlandjes omgeven door wallen tegen de wind, zogenaamde schervelingen.

Vele kleine en grote ontginningen volgden tot de restanten van de lage duintjes van de Heveringen in 1926 in gebruik genomen werden als golfbaan.  Dat heeft impact gehad maar het gebied ook gered van verdere ontginningen  want toen het golfterrein vlak voor de oorlog ter ziele ging, kwam het in handen van het Administratiefonds Rotterdam, als terreinbeheerder voorloper van het Zuid-Hollands Landschap dat het nu beheert. Toen het golfterrein werd is elke vorm van beweiding verdwenen, maar de konijnen knabbelden door waardoor ontkiemende bomen werden ingeperkt en het open bleef. Toen het ZHL het terrein in beheer kreeg, is het in de 60er jaren nog een druk bezocht terrein geweest voor dagjesmensen die er hun auto’s en tenten ongehinderd door vergunningen of entreegelden neer konden zetten. De bijzondere natuurwaarden zijn pas laat onderkend.

De Heveringen worden eenmaal per jaar in augustus of september gemaaid; alleen op de De Kleine Heveringen (bij het bezoekerscentrum) komt ca 2 weken in het jaar een schaapskudde de grasmat wegvreten, gevolgd door aanvullend maaien en verwijderen van opslag van jonge struiken en bomen.

Zie verder het boek Duinen en mensen Voorne.