Recensie ‘Bloeiende duinen’

In 2019 verscheen bij Uitgeverij Natuurmedia, Amsterdam, een prachtig overzicht van onze ‘Bloeiende duinen’ onder redactie van Rolf Roos met medewerking van talrijke belangrijke partners, medeauteurs en tekstbijdragen van anderen. Dit geldt ook voor beeldredactie, fotografie en illustraties. De ondertitel vermeldt ‘Van Delta naar Wadden’ en ‘Van zuid naar noord langs de mooiste plekken’. En dat is ook zo. Want waar vind je nog natuur in Nederland, met zoveel ‘hotspots’ als in onze Deltaduinen, Vastelandsduinen en Waddenduinen. Bloem had kennelijk onze kust nooit gezien.

Het boek is niet zeer dik (238 p.) maar heeft wel een enorme informatiedichtheid. In 50 hoofdstukken van Zwin en Verdronken Zwarte Polder tot Rottumerplaat, Rottumeroog en Zuiderduintjes, komen alle duingebieden aan bod met daarenboven talloze overzichtelijke thema’s over regio’s, gebruik, konijnen, stuiven, ecologische barcode, tot ‘het duin zingt en tsjilpt’, ‘vliegende duinbloemen’, ‘zoemende duinen’, ‘een stil en snel slijmspoor’ en een mooie afsluiting. Maar de kern van het boek is toch de beschrijving van de 35 duingebieden van ons land.

Het is een prachtig geïllustreerd boek met een mooie, karakteristieke lay-out, met oude en nieuwe foto’s, tekstboxen etc. Maar er is meer: het is een multimediaproduct: er zijn ‘hotspotwandelingen’ voor op je telefoon, en er is een fijne bijbehorende website: https://duinenenmensen.nl/ met uitgebreide aanvullende informatie en nieuws. Roos eindigt zijn voorwoord met “Het duin zingt en giert, ritselt en ruist. De zee is nimmer ver weg. Planten en vlinders lijken te zwijgen maar niets is minder waar. Geef me vijf bloemen en ik zal raden waar we zijn.”

De eerste hoofdstukken zijn ‘een eerste stap in het zand’ waarbij we ook gebieden tegenkomen die niet iedereen als ‘duingebied’ zou benoemen. Daarna volgen een korte geschiedenis van het duin en het proces van voortdurende verjonging van het duinlandschap. Er wordt ingegaan op de belangrijkste 100 plantensoorten en waarom ons duingebied (met ‘hotspots’) tot de soortenrijkste van het land behoort. Maar de fauna wordt zeker niet vergeten.

Dan volgen de 35 hoofdstukken over de belangrijkste duingebieden. Het mooie daarbij is dat dus niet alleen notoire duingebieden aan de orde komen, maar ook Zwin, Verdronken Zwarte Polder, ook Oranjezon en Schotsman; uiteraard de Kop van Schouwen, maar ook de eilanden in de Grevelingen (vele 10.000den exemplaren van Groenknolorchis en Herfstschroeforchis); niet alleen Duinen van Goeree en Kwade Hoek, maar ook het herstel van soorten van water, duinvalleien en duingraslanden.

Van de Vastelandsduinen komen niet alleen de klassieke duingebieden aan de orde maar bijvoorbeeld ook die van Rotterdam, Hoek van Holland (Spanjaardsduin, Van Dixhoorndriehoek), Zandmotor en de landgoederen onder Kijkduin. Verder het bij de stikstofcrisis genoemde Westduinpark, Duindorp en Katwijk, Zeedorpenplanten (Wondklaver, Blauwe bremraap, Kleine ratelaar, Kegelsilene, Oorsilene), natuurlijk Meijendel, Berkheide, ‘hotspots’ Pan van Persijn en Vlaggenduin, Coepelduynen, landschappen van Kennemerland, Patronen bij planten, Amsterdamse Waterleidingduinen (met het damhertendrama), Nationaal Park Zuid-Kennemerland, Noordhollands Duinreservaat, duinvallei in de polder, Schoorl, Nieuwe Hondsbossche duinen (en de oude dijk), Pettemerduinen, Zwanenwater, en van Callantsoog tot Den Helder.

Bij de Waddenduinen worden uiteraard alle Waddeneilanden behandeld, maar dan wel met alle deelgebieden (en ‘hotspots’ als Slufter, Kreeftepolder en Hors, Van strand naar een jeneverbes, Vliehors, Rita’s Duin, Noordsvaarder, Cupido’s polder en Boschplaat, Jan Roepeheide, Kooiduinen, De Hon, Groene Strand, Noordduinen, Hertenbosvallei, Kobbeduinen en Rottumeroog) en typische bijzonderheden (w.o. Gevlekt zonneroosje, Kleine keverorchis, Dodemansvingers, Grote muggenorchis en Gesteelde zoutmelde – Teunisbloemen [p. 217] blijven notoir moeilijk te benoemen).

Misschien zou nog een hoofdstuk over de effecten van klimaatverandering niet hebben misstaan. Immers onze Deltaduinen, Vastelandsduinen en Waddenduinen, ‘Een groot nationaal park’ sensu Thijsse 1943, zijn de ‘stepping stones’ van een (inter)nationale klimaatcorridor. Een hoofdstuk over campingsoorten (zie de magnifieke ‘Flora Zeelandica’ – red. Meininger, 2018) zou hierbij aansluiten.

In 1872 verschenen van F.W. van Eeden in ‘Onkruid’ met als ondertitel ‘Botanische wandelingen’ al mooie landschappelijke beschrijvingen over o.a. onze kustduinen, zoals ‘Flora der Hollandse Duinen’, ‘De Bosschen van Kennemerland’, ‘De Aardenhout’, ‘De Bosschen van Brederode’, en ‘Op de Binnenduinen’, met in 1885 ‘Tessel’ en ‘Terschelling’. Ook dan al met plantensoorten en hun wetenschappelijke namen. In 1911 volgt in de beroemde reeks Verkade-albums Jac.P. Thijsse’s ‘Blonde duinen’ met de in te plakken kleurenplaatjes. ‘Onze Duinen’ van dan Dr. Jac.P. Thijsse verscheen in 1943 met hoofdstukken als ‘Ontstaan en vergaan’, ‘Flora en fauna’, ‘Het konijn’, ‘Duinbebossching’ en echte zwart-witfoto’s, getekende schema’s, en reeds dat pleidooi voor ‘Een groot nationaal park’, “van Cadzand tot Rottum”. En dan verschijnt in 1980 ‘ontdek de duinen’ in de serie ‘Nederlandse landschappen’, van Adriani et al. Deze uitgave is een trendbreuk, met een compleet overzicht van geheel ons duingebied en tot dan ongekende kleurenfoto’s en -schilderingen van de Westra’s, die we reeds kenden van ‘Wilde Planten’ (met ook de duinen) uit 1970.

Na deze periode met meer generieke beschrijvingen van onze duinen verlegt de aandacht zich langzamerhand naar uitgaven over speciale duingebieden, met een meer thematische hoofdstukkenindeling. Ook de registers en bronvermeldingen zijn in het begin beperkt, maar barsten door toegenomen onderzoek nu uit hun voegen.

‘Meijendel; duin-water-leven’ (red. Bakker et al., 1974) van de Haagse Duinwaterleiding, is zo’n boek, met een lijst onderliggende publicaties van een wereld aan meer en minder beroemde, vooral Leidse auteurs. Hun kleurenfoto’s doen nu ouderwets aan. Of ‘Hieroglyfen van het Zand; Vegetatie en landschap van de Amsterdamse Waterleidingduinen’ (Van Til & Mourik, 1999) met gebruik van diverse soorten luchtfoto’s, AHN-beelden en GIS, een uitgebreid register en zelfs met een handzaam boekje met wandelingen.

‘Dwars door de Duinen; Een verkenningstocht van Den Haag naar Noordwijk’ (red. Van der Bent, Van Ommering & Van Rossum, 2002) is al meer van onze tijd, en verricht veel voorwerk voor de latere uitgaven van Roos’ ‘Duinen en mensen’ met mooie, zeer diverse en soms verrassende thematische hoofdstukken. Hors concours is de dissertatie ‘Een wereld van verschil; landschap en plantengroei van de duinen op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden’ van Anton van Haperen (2009) in dit rijtje onovertroffen qua informatie, landschapsbeschrijving en illustraties.

Maar dan komen de uitgaven van Rolf Roos en coauteurs met in de reeks ‘Duinen en mensen’: ‘Kennemerland’(2009), ‘Noordkop en Zwanenwater’(2011) en ‘Texel’ (2013). Het is ongelofelijk hoe Roos erin is geslaagd om deze serie samen te stellen. En ‘Bloeiende duinen’ is hiervan het bijzondere eindresultaat, waarvoor met de eerdere boeken het fundament is gelegd. Het is te hopen dat in de reeks ‘Duinen en mensen’ na ‘Texel’ ook het vele materiaal van de andere Waddeneilanden met ondersteuning van sponsoren en onderzoekers, nog eens op vergelijkbare wijze toegankelijk wordt gemaakt.

Dat op dit moment de stand van zaken van de natuur in het duingebied relatief goed afsteekt bij de rest van het land, komt niet alleen door de hier geringere druk van de landbouw, maar ook door de beschermende werking van kustveiligheid, defensie en winning van drinkwater. De rol van de duinwaterleidingbedrijven bij de natuurbescherming van het duingebied wordt niet altijd gezien, maar komt bij deze en voorgaande uitgaven nadrukkelijk naar voren.

Kortom, ‘Boeiende duinen’ is onovertroffen. Rolf Roos vraagt zich aan het eind af “voor wie dit boek eigenlijk geschreven is.” … “Dit boek is niet voor soortenjagers, maar voor nieuwsgierigen, zoekers van overzicht.” Dat overzicht wordt gegeven; daarin zijn Roos en medeauteurs wonderwel geslaagd.

Pieter A. Slim