De groene specht op Voorne-Putten en Rozenburg
Hans op den Dries
(Eerder gepubliceerd als Mededeling nr. 296 van KNNV-Voorne)
Inleiding
De groene specht is een algemene broedvogel op Voorne-Putten en Rozenburg (VPR). Het is een duidelijk herkenbare en prachtige vogel. De KNNV afdeling Voorne heeft deze vogel voor 2018 uitgekozen als soort van het jaar. Daarmee werd beoogd een breder publiek in aanraking te brengen met deze fraaie specht en tegelijkertijd meer te weten te komen over de verspreiding van deze soort, zowel in de broedtijd als daarbuiten. Waarnemingen konden via een portal op de website van de afdeling worden doorgegeven, c.q. via een melding op Waarneming.nl. (Briggeman 2018). In dit artikel wordt verslag gedaan van de uitkomsten van dit project.
Alvorens op de uitkomsten in te gaan, wordt aandacht besteed aan de soorten spechten die er op ons eiland voorkomen, de kenmerken van de groene specht, zijn verspreidingsgebied in Europa en zijn biotoop in Nederland. Vervolgens wordt in gegaan op de aantalsontwikkeling in Nederland, en komen we toe aan het aantal broedterritoria op VPR en een beschouwing van de waargenomen trends. Tot slot gaan we nog kort in op de verspreiding van de soort in de winterperiode.
Soorten spechten op Voorne-Putten Rozenburg.
Wereldwijd bestaat de familie van de spechten uit 210 soorten.
Door de jaren heen hebben we op VPR vier soorten als broedvogel of mogelijke broedvogel gekend, namelijk de zwarte specht, de kleine bonte specht, de grote bonte specht en de groene specht.
Een vijfde soort, de draaihals, kan alleen als trekvogel worden genoteerd.
Voor de nabije toekomst, met het ouder worden van onze bossen, zou er misschien nog een vijfde broeder bij kunnen komen, de middelste bonte specht.

De groene specht en de grote bonte specht zijn daarentegen al jaren lang zeer stabiele broedvogels van VPR.
Van de grote bonte specht kunnen we zeggen dat het lijkt dat deze wel het meest vertegenwoordigd is in het gebied. Dat heeft er ook mee te maken dat het territorium van deze specht kleiner is, waardoor een hogere dichtheid mogelijk is. Praktisch elk biotoop met enkele bomen kan al een potentieel territorium betekenen. Zelfs slikgebieden met ruigte (zoals de Beningerslikken) behoren tot de mogelijkheden.

De groene specht tot slot doet het hier heel goed. Dat is niet alleen de laatste jaren het geval, maar ook in het verleden was onze omgeving in trek bij deze soort. Strenge winters zijn wel zijn ergste vijand.
Wat zijn nu eigenlijk de kenmerken van een groene specht?
Het formaat van snavel tot staartpunt is 30 tot 36 centimeter, vleugelspanwijdte rond de 45 tot 51 centimeter met een gemiddeld gewicht tussen de 150 tot 200 gram. Er is vrijwel geen verschil in lengte en gewicht tussen mannetjes en vrouwtjes.
Het is een kleurrijke vogel met hoofdzakelijk geelgroene kleuren op bovenzijde, met vooral op de stuit een grote gele okerachtige vlek en de staartveren ogen bijna zwart op de bovenzijde. Op de onderzijde zijn de buik en borst licht vuilgroen en is de onderzijde van de staart wit/zwart gestreept. Zeer opvallend is de grote dolkachtige snavel, de grote hoeveelheid rood op de bovenzijde van de kop en op de nek en het zwarte masker om de oogstreek tot op de snavelbasis. De man heeft in het zwart van de snor- en mondstreep een langgerekte rode vlek. Vooral bij het wegvliegen vallen de geelgroene kleuren op. Hij heeft een golvende vlucht, waarbij hij drie à vier vleugelslagen afwisselt met een korte glijvlucht met dichtgevouwen vleugels.
De aanwezigheid van de groene specht wordt kracht bijgezet door een scherpe, korte, luide, roep van meestal vier tonen (kjuk- kjuk-kjuk-kjuk) en wordt ook wel lachen genoemd.
Een zuivere roep, als kjuu, kjuu, kjuu (zo’n vijftien tot twintig keer achter elkaar in één “adem”), klinkt vaak tijdens het foerageren, hiermee bakent hij ook zijn territorium af. Daarentegen roffelt deze specht nauwelijks op bomen. Dit roffelen klinkt zacht, snel en onregelmatig, terwijl de meeste
andere spechten dat gedrag juist als territorium afbakening gebruiken.
Ze hebben, net als alle andere spechten, korte krachtige poten waarmee zij zich probleemloos, voornamelijk opwaarts, al zoekend naar insecten langs stammen bewegen. De tenen zijn twee aan twee gegroepeerd, twee staan naar voren en twee staan naar achteren gericht. Daarnaast heeft hij stevige staartpennen, deze zorgen er samen voor dat de specht goede grip heeft en zich stabiel tegen de boom vast kan klemmen.
Ze zijn bijna constant op zoek naar voedsel. Dat bestaat voornamelijk uit mieren, maar ook andere insecten en bessen. De mieren worden meestal op de grond gevangen, waarbij de vogel met krachtige sprongen rond hipt. Door met hun lange kleverige tong in spleten en gaten te gaan, kunnen zij insecten heel doeltreffend oppakken.
Aan de hand van een analyse op de uitwerpselen van de groene specht is gebleken dat er acht mierensoorten op het menu kunnen staan, waarvan de wegmieren en de gele weidemieren in de zomermaanden en de rode bosmieren in de wintermaanden het grootste aandeel hebben. Omdat ze in staat zijn de bosmiernestlocaties te onthouden, kunnen ze in de winter door de sneeuwgangen graven om de nesten alsnog te benaderen.
In de zomermaanden wordt het menu aangevuld met bessen en in de wintermaanden met overwinterende wantsen.
Verspreidingsgebied

Het verspreidingsgebied bevindt zich van Groot Brittannië in het westen, via het vasteland van Europa tot aan de Pyreneeën (niet Iberisch schiereiland), het zuiden van Scandinavië (Noorwegen en Zweden), een groot deel van zuidwestelijke Rusland, Georgië, Azerbeidzjan, tot de buitenranden (grens en kuststroken) van Iran en Turkije.
In Europa komen er naast de groene specht drie aanverwante soorten voor, namelijk de Levaillants specht, Iberische groene specht, en de grijskopspecht.
Met de eerste twee genoemde soorten zijn er uiterlijk weinig verschillen, maar het gebied van voorkomen sluit verwarring uit. Met de grijskopspecht zijn er uiterlijk wel verschillen, maar overlap in de gebieden kan voorkomen en zou dus verwarring kunnen veroorzaken. Vermeldenswaardig is de waarneming van een grijskopspecht op 31 maart 2014 op de Westplaat in Oostvoorne. De waarneming (waarnemer P. Soer) is aan de hand van een foto door het CDNA goedgekeurd.
Biotoop en broeden
Algemeen is bekend dat groene spechten bij voorkeur in kleinschalig cultuurlandschap, maar ook in parken, singels met oude bomen, hoogstamboomgaarden en loofbossen met open plekken broeden.
Broedterritoria kunnen 320-520 ha beslaan (Cramp 1985), echter hoeft dat niet het geval te zijn in gebieden als duinstroken en kleinschalig cultuurlandschap. Daar kan de bezetting rijker zijn.
Op VPR zijn een aantal van dit soort biotopen ruimschoots aanwezig, zoals het polderlandschap met boerenerven en veel grote bomen, wateringen omgeven door veel bosstroken (Bernisse), de duinen, diverse bospercelen en stadsplantsoenen, wat dan ook een goede basis is voor een gezonde populatie.
De groene specht bouwt zijn nest het liefst in bomen met relatief vrij uitzicht, in zelf uitgehakte holtes in oude bomen. Hij is daarbij weinig kieskeurig in boomsoort. Het nest is ongeveer 30 cm diep, het vlieggat is ovaal met een breedte van ongeveer 5 à 6 cm en een hoogte van 7,5 cm. Het bouwen van zo’n nest kan 3-4 weken in beslag nemen.
Door het vrouwtje worden 4-7 eieren gelegd welke in 14-16 dagen worden uitgebroed. Het broeden kan geschieden van eind april tot juni. Jaarlijks wordt één legsel uitgebroed en grootgebracht.
Na het uitvliegen blijft de familie 3-7 weken bij elkaar. Daarbij kan het zijn dat de man en vrouw de jongen verdelen.
De jonge vogels blijven in die periode dicht bij de ouders. Na ruim 100 dagen zoeken ze een eigen territorium. Dit ligt doorgaans binnen een straal van dertig kilometer van de plaats waar ze geboren zijn.
Vijanden
Het lijkt erop dat er maar weinig vijanden voor deze grote specht zijn, maar dat is natuurlijk niet helemaal waar. Naast dat enkele roofvogelsoorten, als sperwer en havik, het niet na zullen laten om bij gelegenheid een (jonge) groene specht te pakken, kan ook een boommarter een bedreiging vormen en kan ook de winter een rol van betekenis spelen. De boommarter is nog niet gesignaleerd op VPR, dus daar hoeven de spechten van VPR zich nog niet druk om te maken.
De winters zijn veel bedreigender. Bij koude winters met ook nog eens een dicht sneeuwdekmet bevroren onderlaag kunnen de groene spechten moeilijk voedsel vinden waardoor zo’n winter hun uiteindelijk fataal kan worden. Dit soort winters hebben we in de laatste jaren weinig gehad, waardoor het de soort redelijk goed is vergaan.
Tussen 1975 en 2000 verdween de groene specht uit veel grote, aaneengesloten bossen op de zandgronden. Tegelijkertijd nam hij sterk toe in lage delen van Nederland, maar dat kon de teruggang niet compenseren. Als geheel is er sinds 1990 sprake van een forse toename. Maar sneeuwrijke winters hakken er dus goed in bij deze vogel.
Bemesting en gebruik van pesticiden zorgen voor achteruitgang van de mieren, daarnaast zijn ook slechte weersomstandigheden als regen, sneeuw en ijs daar debet aan, wat dus voor een verslechterde voedselomstandigheid voor de groene specht zorgt.
Broedvogels
De hoogste dichtheid van groene spechten zien we in kleinschalig cultuurlandschap met veel oude bomen en in de duinen. Juist dat laatste ziet men ook terug op Voorne.
De groene specht heeft in de jaren zeventig een inzinking gekend in aantallen, door onder andere koude winters. Ook biotoopverslechtering door het binnendringen van meststoffen en pesticiden in het leefgebied van de groene specht kan hierbij een rol hebben gespeeld. Langzaam maar zeker is daar verandering in gekomen door nieuwe wetgeving. Daarna zijn ze weer flink in aantal toegenomen. De soort is in 2018 zelfs van de Rode Lijst afgevoerd (Kwak et al, 2018).
Als we de aantalsschattingen van Nederland uit de vier afgelopen Atlastellingen van Sovon nader bekijken zie we ruw weg het volgende:
– jaren zestig tot en met 1973: was de soort algemeen maar zijn er geen aantallen genoemd; – 1973 tot en met 1977: 6000-7500 paar;
– 1978 tot en met 1986: 3000-4500 paar. Vooral in de jaren 85 en 86 is het aantal broedparen in verband met de strenge winter sterk gedaald.
– 1998 tot en met 2000: 4500-5500 paar. Een lichte toename werd geconstateerd.
– 2013 tot en met 2015: 8000-9500 paar. Het aantal atlasblokken met waarschijnlijke of zekere broedgevallen nam in 1975-2015 met bijna 400 toe. Een uitbreiding met ruim 50%. De sterkste groei vond plaats vanaf 2000, vooral buiten de zandgronden. Dit werd bevorderd door de toename aan bos en singels. Uiteraard hebben ook milde winters hieraan bijgedragen.
Omdat het bij de Atlastellingen 2013-2015 (zie figuur 1 en 2) vooral om landelijke schattingen gaat, die weliswaar aan de hand van systematische vaktellingen zijn ontstaan, zijn er niet direct aantalsgegevens per gebied genoemd. Uit de in 1981 gepubliceerde Avifauna Randstad en Broedvogels blijkt dat het broedgebied in West- Nederland zich vrijwel tot de binnenduinrand beperkt De groene specht bewoont dan vooral de oude, parkachtige loofbossen, die op de binnenduinen zijn aangelegd. In bossen met veel open plekken en een gevarieerde beplanting kan de dichtheid hier hoog oplopen. De dichtheid in de bossen van Oostvoorne bedraagt dan 2 tot 4 paar per km2. Recreatiedruk blijkt niet van invloed op de broeddichtheid te zijn. Strenge winters beïnvloeden de dichtheid negatief. Als gevolg van de aanplant van loof- en naaldbossen bestaat de indruk dat de groene specht in de loop van de 20ste eeuw is toegenomen. (Vogelwerkgroep Avifauna West- Nederland, pagina 321).

Voor het hele duin- en kustgebied van Voorne spreken Marquenie en Velthuizen voor de periode medio 1970 tot begin jaren tachtig van 38 broedparen (Mededeling 30 van de VWG van de KNNV Voorne). Strypemonde kende in 1976 en 1977 6 territoria (Briggeman, 1976/1977).
Uit tellingen van Natuurmonumenten in een flink deel van Voornes Duin in 2015 bleek dat hier 15 territoria werden vastgesteld. Terwijl het in 2009 hier veel minder goed ging (6 territoria), en er in 2003 sprake was van 11 territoria. Daar waar sprake is van ouder wordend loofbos, zoals op Strypemonde, het oostelijk deel van het Breede Water en het Quackjeswater, is de toename in 2015 het sterkst geweest. Zoals ook al uit de resultaten van de Vogelatlas 2017 bleek, komt de groene specht nu op heel Voorne en Putten als broedvogel voor.
Uit ervaring kunnen we ook op basis van de bovengenoemde aantallenreeks uit de Sovon- atlassen stellen dat deze in verhouding ook van toepassing was op de ontwikkeling op VPR.
In de jaren zeventig broedde de groene specht nog niet op Goeree-Overflakkee. De opmars als broedvogel begin hier pas goed in de jaren negentig. Hun voedsel bestaat hier uit zwarte wegmieren, die het eiland hebben gekoloniseerd. Eerst op Goeree, en later op Overflakkee. Inmiddels broeden er in de buurt van bijna alle dorpen wel een of twee paar. Na de Watersnoodramp kwamen ook de bomen op een geschikte leeftijd om er te broeden. De soort broedt ook hier in binnenduinrandbossen, maar ook langs dijken en erfbeplantingen bij oude boerderijen (Breedveld et al, pagina 226). In de laatste Atlasperiode is de groene specht over het hele eiland als broedvogel in aantal toegenomen (Kolsters, pag. 370).

In het Soort van het Jaar project werd de groene specht alleen in een tijdsbestek van een jaar gemonitord. Het bleek lastig om daaruit conclusies te trekken. Echte broedgevallen (zichtwaarnemingen) zijn niet gedaan, wel zijn er roepende onvolwassen vogels gehoord en gezien.
Er zijn over het hele jaar door vele mensen groene spechten gemeld. Niet alleen op de speciaal aangemaakte link op onze website, maar ook op Waarneming.nl. Al deze waarnemingen zijn voor dit verslag bij elkaar gevoegd en aandachtig bekeken.
Voor dit verslag hebben wij ons beperkt tot alle waarneming binnen de door Sovon opgestelde datumgrenzen (1 maart t/m 31 mei). Uiteraard hebben we zo goed mogelijk getracht de regels voor het bepalen van territoria in acht te nemen. Het belangrijkste daarbij is dat er een fusie-afstand vastgesteld is van 1000 meter. Dat houdt in dat een territorium van de groene specht 1000 meter rond het nest bedraagt.
Nederland is onder meer opgedeeld in kilometer hokken. Dit is een handig hulpmiddel in ons project.
Aan de hand van deze hokken hebben wij er naar gestreefd zoveel mogelijk waarnemingen bij elkaar te voegen in de gestelde periode. Hierdoor denken wij een redelijk beeld te hebben gekregen van de dichtheid op VPR.
Het lijkt er op dat na de Atlastelling in de periode 2013-2015 de soort zich nog verder heeft uitgebreid. De teller bleef hangen op 77 territoria (zie figuur 3). Na overleg met een aantal plaatselijke vogelaars denken wij dat dit aantal aan de hoge kant lijkt, mede ook omdat in sommige gevallen een territorium groter zou kunnen zijn dan men zou vermoeden. Een dichtheid van 65-70 territoria doet recht aan de realiteit. Vooral de duinen en het kleinschalig landschap van Voorne (inclusief Rockanje en Oostvoorne) (20-23), de steden Brielle (5-6), Hellevoetsluis (6-8) en Spijkenisse/Hekelingen (8-11) en het Bernisse gebied (6-8) bevatten de beste locaties. Daarnaast zijn er her en der nog enkele losse locaties zoals de omgeving buiten Brielle (5), Quackgors (1), Nieuwenhoorn (1), Heenvliet, Polder Heenvliet e.o. (5), omgeving Polder Biert (2), Vierambachtenboezem (1), Beerenplaat (2) en Rozenburg (3).
Wintermaanden
De groene specht is een standvogel. De waarnemingen in de winter zijn beduidend minder. Dat heeft er zeker mee te maken dat ze minder luidruchtig zijn, waardoor ze minder opvallen. Tijdens diverse wintertellingen worden wel regelmatig groene spechten gemeld over heel VPR. Daarbij is het na een zekere periode (augustus) niet meer mogelijk de roep van de jonge vogels te onderscheiden van de oudervogels. Er kan dan ook slecht worden beoordeeld wat de dichtheid is in de winterperiode. Het is niet ondenkbaar dat jonge vogels doorvliegen naar andere aangrenzende delen buiten VPR. Ook op Goeree-Overflakkee is desoort standvogel, en wordt hij ’s-winters in toenemende mate gesignaleerd (Breedveld et al, pagina 226)..
Bescherming
De aantalsontwikkeling van groene spechten is niet altijd goed te verklaren. Bij de achteruitgang op zandgronden kan verslechtering van het voedselaanbod een rol spelen. Door stikstofdepositie ontstaat vergrassing en verruiging wat voor bepaalde mierensoorten nadelig is. Ander bosbeheer met minder kaalkap kan ook een rol spelen. Uit een recent gepubliceerde studie over de broedvogelontwikkeling in de Amsterdamse Wateringleidingduinen bleek dat in de periode 1985-2015 het verschijnen van de havik een negatieve invloed op de stand van de groene specht heeft gehad (van der Spek 2018). Ook op Voorne-Putten is in deze periode de havikstand aanzienlijk verbeterd. Dat heeft evenwel geen merkbare negatieve invloed gehad. Een verklaring voor dit opvallende verschil is niet direct te geven. Meer onderzoek naar deze soort is nodig om effectieve beschermingsmaatregelen te kunnen voorstellen. De aantallen groene spechten in geheel Nederland nemen de laatste twee decennia gestaag toe door het ontstaan van nieuwe leefgebieden in Laag-Nederland (parken, recreatiebossen). Sinds 2018 staat de soort niet meer op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels.
Dankwoord
Dank aan alle mensen die waarnemingen hebben ingediend en aan Peter Vermaas die als deze gegevens verzameld heeft, waardoor ik een zo goed mogelijk beeld kon schetsen (zie ook figuur 3).
Dank aan Theo Briggeman en Bert van Dijk die eerdere versies van een kritische blik hebben voorzien.
Geraadpleegde bronnen
Breedveld, S.J. et al (2004), Tussen Haringvliet en Grevelingen-Vogels van Goeree- Overflakkee. VNLGO. Middelharnis.
Briggeman, Th.M. (1976:1977), De vogels van Strypemonde in 1976/1977. NJN afdeling Voorne, Brielle.
Briggeman, Th. (2018), de groene specht: soort van het jaar 2018, In de Branding blz. 14-15. Cramp S. (1985), The Birds of the Western Palearctic. Oxford.
Hoekstein, M. (2015), Broedvogels van Voornes Duin in 2015. Het Zeeuws Alternatief, Goes. Kolsters, J. (2018) in: Vogelatlas van Nederland, Broedvogels, wintervogels en 40 jaar verandering. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Pagina 370-371. Kosmos Uitgevers. Utrecht/Antwerpen.
Kwak, R., et al (2018). Bedreigde vogels in Nederland. Vogels van de Rode Lijst in hun leefgebied. KNNV Uitgeverij, Zeist.
Sovon Atlas van de Nederlandse vogels 1979-1983
Sovon Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000
Spek van der V. et al (2018), Dertig jaar broedvogelmonitoring in de Amsterdamse Waterleidingduinen, blz. 108-122. Limosa 91/3.
Vogelwerkgroep Avifauna West-Nederland (1981), Randstad en Broedvogels. Tilburg.https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/groene-specht-doet-het-goed https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/groene- specht
https://nl.wikipedia.org/wiki/Groene_specht http://nlmieren.nl/websitepages/GROENESPECHT.html
https://www.sovon.nl/nl/soort/8560
https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/groene-specht-en- mierenhttp://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/media/1114/Bestrijdingsmiddelen_en_waterkwaliteit.pdf