Helm, krachtpatser van het buitenduin
Kees Vertegaal; fotografie: Ronald van Wijk
De onbetwiste heer en meester van het buitenduin is helm. Het is een krachtige grassoort die alles lijkt te kunnen. Helm is ‘uitgevonden’ voor de ruige, dynamische wereld van het buitenduin. Waar het zand stuift bloeit helm.
Helm is een echte pionier. Samen met biestarwegras kan hij zich op zich de allerjongste strandduintjes vestigen en de duinvorming in gang zetten. Hij kan op het kale zand opschieten vanuit zaad of rondzwervende wortelstokken. Zijn wortels stoelen naar alle kanten uit zodat al het schaarse grondwater kan worden opgezogen. Wanneer het zand om hem heen dreigt weg te stuiven houdt hij het met dat uitgebreide wortelstelsel zo lang mogelijk vast. Als er door de wind veel zand over hem wordt uitgestort vormt hij verticale scheuten. Door omhoog te groeien kan hij een aanwas van meer dan een meter zand per jaar bijbenen. De bladen zijn altijd opgerold en hebben stugge, met fijne haartjes begroeide ribbels. Ze zijn bestand tegen zout en droogte, harde wind en rondvliegend zand – waardoor ze als het ware worden gezandstraald.
Helm of biestarwegras
Hoewel ze op het eerste gezicht elkaar lijken en ongeveer op dezelfde plekken groeien zijn helm en biestarwegras niet moeilijk uit elkaar te houden. De bladen van biestarwegras zijn vrij donker groen, plat en buigzaam, die van helm grijsgroen, opgerold en stijf. Waar het blad aansluit op de stengel zit op de knik bij helm een uitstekend vliesje – het ’tongetje’ – van twee à drie centimeter lengte. Bij biestarwegras is dit een opstaand randje van amper een millimeter.
Helm is letterlijk en figuurlijk in zijn element als het flink stuift. Waar vrijwel alle andere planten het loodje leggen staat helm met grote groene pollen op de duintoppen te wuiven en bloeit hij met dikke, geelwitte aren, waarin nieuw zaad wordt gezet. Vooral in de buitenste rij duinen – de ‘zeereep’ – is helm de dominante, en soms zelfs de enige plantensoort. Verrassend genoeg biedt helm onderdak aan een aantal kenmerkende paddenstoelen. Soorten als duinstinkwam, duinveldridderzwam, zeeduinchampignon en helmharpoenzwam groeien bijna alleen maar in helmduinen. Ze leven van vooral dood blad en wortelresten van helm.
Zodra het duin zich stabiliseert begint helm zich minder op zijn gemak te voelen. De plant groeit en bloeit minder goed. De helmpollen worden kleiner en bruiner en kunnen uiteindelijk gemakkelijk worden uitgetrokken. Dit komt door ziektekiemen die zich in de ouder wordende bodem vestigen, aaltjes voorop. Helm heeft daar – blijkbaar – geen afweermechanisme tegen. Geleidelijk legt de krachtpatser het af tegen de kleinere planten en mossen van de droge duingraslanden. Die groeien minder snel maar zijn beter bestand tegen ziektekiemen.
Over de hele wereld wordt helm gebruikt om stuivend zand vast te leggen. Helmscheuten worden in bundels – ‘wissen’ – 20 tot 30 centimeter uit elkaar in het kale zand gezet. Zodra ze beginnen uit te lopen is het gedaan met de verstuiving. Deze methode werd al in de vijftiende eeuw toegepast. Soms worden, zoals in Voorne 2010, ook wortelstokken ingeëgd of zaad gebruikt. Met helm beplante duinen zien er vaak nogal saai uit. Als de helm goed aanslaat en alle verstuiving in de kiem smoort wordt het een dichte grasruigte. Later komt duindoorn er bij en dan ligt alles helemaal vast. Veel mooier is het buitenduin waar helm in zijn element is: blonde, flink stuivende duinen, bekroond met grote groene helmpollen met dikke, lichtgeel bloeiende pluimen.