Het duinviooltje op zijn retour?
Het duinviooltje is zeer kenmerkend voor het duinlandschap. Het is bovendien ook maar beperkt verspreid: van de kust van Noord-Frankrijk tot aan de Oostzee. In het tijdschrift Holland’s Duinen (nr 7, november 2020, pag 32-34) staat een leesbaar artikel van de Leidse bioloog Eddy van der Meijden (Veranderingen in het areaal van Zeevenkel en Duinviooltje en de gevolgen daarvan), die op zijn beurt weer een artikel van Latron e.a. uit 2019 aanhaalt over verspreiding, genetische variatie en zelfbestuiving bij o.a. deze soort. Het hele artikel van Van der Meijden is hier te vinden. We citeren hieronder enkele belangrijke passages van zijn hand. In onze kustduinen staan ze nog volop maar in Normandie zijn ze op hun retour, overigens NIET door klimaatverandering maar door habitatverlies. (red.)

“Onderzoekers van de Universiteit van Lille hebben de populatiegenetica bestudeerd van twee plantensoorten van de kust van Frankrijk en Nederland, waarvan de grenzen van het verspreidingsgebied verschuiven. Zeevenkel breidt zich recent uit, in noordelijke richting. Duinviooltje laat juist een krimp in de verspreiding zien in het zuiden). “
(…)
“De kustsoorten die onder de loep zijn genomen door Latron en haar collega’s, zijn de overblijvende planten Zeevenkel (Fig. 1) en Duinviooltje (Fig. 2). Zeevenkel (Crithmum maritimum) komt voor langs de mediterrane kusten van Frankrijk en Spanje tot de Atlantische kusten van Frankrijk, Ierland, Groot Brittannië en België. In Nederland was slechts een klein aantal vindplaatsen bekend, maar inmiddels vindt er een sterke uitbreiding plaats in heel Noordwest-Europa. “

(…)
“Duinviooltje (Viola tricolor subsp. curtisii, syn. Viola curtisii), daarentegen heeft een veel beperkter areaal, vanaf Normandië tot de Waddeneilanden, en laat juist een krimp zien, in het Noord-Franse gebied. Beide soorten laten zelfbevruchting toe en zijn kustgebonden. De mechanismen van zaadverspreiding zijn zeer verschillend. Zaden van Zeevenkel worden via het zeewater verspreid en kunnen mogelijk over lange afstanden worden getransporteerd. Zaden van Duinviooltje vallen van de plant af en worden eventueel door mieren (dus over korte afstanden) verspreid.
Duinviooltje laat juist een verhoudingsgewijs hoog niveau van genetische variatie zien. Er viel een sterke afnamein genetische variatie te zien in de krimpende marginale populaties in Noord-Frankrijk, ten opzichte van de kernpopulaties in Nederland. De analyses wijzen ook op een laag niveau van recente overdracht van genen tussen kern en rand. Dat is te verwachten bij korte-afstand zaadtransport door mieren. “
(…)
” In de geïsoleerde randpopulaties van het Duinviooltje in Noord-Frankrijk, die een duidelijke achteruitgang in aantal planten laten zien, ligt een toename van zelfbestuiving voor de hand. Toch blijkt dit niet eenduidig uit de DNA-analyses. De voorspelling van een geringere genetische variatie in de marginale gebieden kwam wel uit voor Duinviooltje, maar niet voor Zeevenkel. De voorspelling dat zelfbestuiving in de marginale gebieden een grotere rol speelt, werd bij geen van de twee soorten bevestigd.”
Bronnen
Martyn Rix (2014) Viola tricolor subsp. curtsii in Curtis’s Botanical Magazine van april 2014

Naschrift N.a.v. per mail toegezonden informatie van Eddy van der Meijden nog het volgende: “De verspreiding is veel ruimer dan wordt aangegeven. Daarvan zijn Latron en consorten overigens wel van op de hoogte. Ze verwijzen naar een heel leuk artikel van Martyn Rix in Curtis’s Botanical Magazine van april 2014. Daarin wordt uitvoerig ingegaan op de verspreiding in Groot Brittannië en Ierland, Denemarken, Zweden en Noorwegen langs de Baltische zeekust tot aan Rusland toe. “

Dan de reden van achteruitgang; Latorn cs melden: ‘Over the past decades, Dune pansy lost habitats in northern France, due to urbanization and to dune fixation in peri-urban areas, and is now protected.’
Tenslotte: “Op de Floron-site wordt vermeld dat in ons land het voorkomen ‘onveranderd is of toegenomen’. Maar het is natuurlijk wel een plant die wat risico’s in zich draagt. Hij is gebonden aan open droog, redelijk stabiel duingrasland. Dat moet ook open blijven, dus begrazing ondergaan. Insectenbestuiving is een voorwaarde. Mieren moeten zorgen dat er wat zaadjes op enige afstand van de moederplant terecht komen. En dat zijn omstandigheden die zomaar in zijn nadeel kunnen werken. “