Het Rondeweibos, van privébos tot toeristentrekker
Door: Nick Werring, Archivist Streekarchief Voorne-Putten
(Red.: voor het boek Duinen en mensen Voorne kregen we veel meer verhalen een studies onder ogen dan we in een boek van 200 pagina’s kwijt kunnen. Dit mooie verhaal van een zeer ongewone camping met een bijzondere en soms roerige ontstaansgeschiedenis is er eentje van en plaatsen we graag online.)
In 1942 liet de 92-jarige Johanna Vijfvinkel, weduwe van Cornelis Gabriël Trouw haar testament opmaken. Haar gezamenlijke erfgenamen zouden, onder meer, de bijna 32 hectare grote ‘Ronde Wei’ erven. Hoe het zich toen ontwikkelde tot camping kon worden ontrafeld omdat in 2017 het archief van Camping Rondeweibos (dat berust bij het Streekarchief Voorne-Putten) werd geïnventariseerd. De aangetroffen stukken vertellen een interessante geschiedenis. Hoewel de naamloze vennootschap dateert van 1961 kent het kampeerterrein een veel langere voorgeschiedenis, beginnend in 1809!
Rond 1900 groeiden Rockanje en Oostvoorne uit tot populaire badplaatsen. Dagjesmensen kwamen per fiets of met de bekende RTM-stoomtram vanuit Rotterdam naar het strand om daar te wandelen, zwemmen of zonnebaden. Om deze vroege recreanten te vermaken werden in de loop der jaren tal van toeristische voorzieningen aangelegd, zoals een golfbaan, een openluchttheater en speeltuinen. De aanleg van (bad)hotels maakte een langer verblijf aan de kust van Voorne mogelijk. Delen van het duin zijn sinds 1927 in beheer bij Natuurmonumenten. Een van de trekpleisters vormde het bekende Quackjeswater. Dit moerassige gebied, ontstaan door een uitgestoven duinvallei, dreigde te verlanden en werd in de jaren ’30 in het kader van de werkverschaffing uitgediept.
Recreëren was begin twintigste eeuw niet voor iedereen weggelegd. Het eerste officiële kampeerterrein in Nederland, bij Vierhouten op de Veluwe, dateert van 1925. In de loop van de jaren twintig en dertig ontstonden meer en meer kampeerterreinen. De vrije zaterdagmiddag werd gemeengoed en de toename in welvaart en in vrije dagen maakten kamperen steeds populairder. Bovendien werd het in Nederland makkelijker tentdoek te verkrijgen om zelf een tent te naaien. Wie echter dacht zomaar onvoorbereid een tentje op te kunnen zetten vergiste zich. In een tent slapen mocht dan wel avontuurlijk zijn, maar het was ook een serieuze zaak die een gedegen kennis van zaken vereiste. Er verschenen dan ook dikke boeken over de techniek van de ‘kampeersport’ en over de bijbehorende etiquette. Ondanks de crisisjaren kwam er in 1936 een systeem van kampeerkaarten, een verplichte registratie voor ieder die wilde kamperen. In 1939 kwam de uitgifte van kampeerkaarten onder de hoede van de ANWB, die zich tot dan toe nauwelijks had bemoeid met het fenomeen kamperen. Hoewel de Duitse bezetter reeds in het begin van de oorlog verbood om ’s nachts in de openlucht te verblijven, organiseerde de ANWB midden in diezelfde oorlog, in augustus 1942, de eerste ‘kampeercursus’, ter verbetering van het kampeergedrag.

Een lommerrijke laan in het Rondeweibos, ruim vóór de tijd van de camping (ca.1920) Collectie SAVP.
In de jaren van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog keerden de recreanten terug naar Voorne-Putten. Een van de toeristische trekpleisters bevond zich iets ten noordoosten van het Quackjeswater: het Rondeweibos van de familie Trouw.
Het Rondeweibos aan de Schapengorsedijk in Rockanje heeft een bijzondere geschiedenis. Het bos is bijna 200 jaar lang privé-eigendom geweest van de familie Trouw, bekend van de Grutterij en Spliterwtenfabriek in Geervliet. Spil in de geschiedenis van bos en kampeerterrein is Krijna Simons (1811-1879). Krijna trouwde in december 1834 met Cornelis Herweijer (1789-1848), zoon van Lodewijk Herweijer (1761-1815). Vader en zoon Herweijer, grondeigenaren woonachtig in Nieuwenhoorn, kochten in de jaren 1809-1828 diverse grote stukken ‘bosch, tuin en boomgaardland, als mede een Boschwagtershuis en schuur’, gelegen onder de ambachtsheerlijkheid Sint-Annapolder en het Schapengors. Na de dood van Cornelis Herweijer erfde zijn echtgenote Krijna deze percelen ‘boschland’. Krijna hertrouwde in 1850 met Gabriël Trouw.

In november 1887 bood het Rondeweibos een extra attractie: de heer Trouw toonde de bezoekers van het bos met enige trots een ware zeearend. Bron: NBC, 20-11-1887
Aanvankelijk bestond het terrein uitsluitend uit bos, bestemd voor hakhout. De enige recreanten vormden leden van de familie Trouw. Begin twintigste eeuw stelde de familie het lommerrijke gebied open voor buitenstaanders: deze eerste recreanten kregen de mogelijkheid om tegen betaling van een kwartje een wandeling te maken in het Rondeweibos. In 1942 liet de 92-jarige Johanna Vijfvinkel, weduwe van Cornelis Gabriël Trouw haar testament opmaken. Haar gezamenlijke erfgenamen zouden, onder meer, de bijna 32 hectare grote ‘Ronde Wei’ erven. Johanna overleed nog datzelfde jaar, de wens van het oude echtpaar Trouw om het Rondeweibos onverdeeld te laten werd door haar kinderen gerespecteerd. Het was de taak van de erfgenamen om het geheel wat rendabeler te maken. Kort na de oorlog overwoog men om er bouwland van te maken, maar zover kwam het niet. Nadat eerst de padvinderij gebruik had gemaakt van het terrein verschenen in de jaren vijftig de eerste echte recreanten. Kleinzoon Cornelis Gabriël Trouw, de Geervlietse grutter, kwam in 1954 met het idee om op bescheiden schaal een camping te realiseren in het Rondeweibos. De exploitatie startte uiteindelijk in 1955, uit dat jaar dateert eveneens de eerste vermelding van inkomsten uit kampeerders en verkoop van wandelkaarten.

In januari 1958 startte men, bij wijze van proef, met de inrichting van een caravankamp. De exploitatie was van meet af aan een succes.

Een luchtopname van het kampeerterrein, 1963. Collectie SAVP
De eerste bouwvergunning voor een paviljoen met kampwinkel werd verleend in april 1958. In 1959 concludeerden de beheerders (de familie Trouw), dat de inkomsten wat caravans en tenten betreft, de afgelopen twee jaren reeds waren verdubbeld. Alleen de opbrengsten van de verkoop van wandelkaarten bedroeg al 1.000 gulden in 1958. Er moesten al snel meer voorzieningen komen, het kampeerterrein was reeds toe aan uitbreiding. In 1958 werd al zo’n zevenduizend gulden geïnvesteerd. Door uitbreiding van het terrein met een halve hectare, zou de camping tot 300 kampeerders kunnen huisvesten. Uitbreidingen volgden elkaar dan ook in rap tempo op in de jaren 1959, 1961, 1963, 1968 en 1971. Het terrein groeide uit tot een camping met ca. 800 plaatsen voor stacaravans en ca. 100 toeristische plaatsen voor tent en caravan.

Beeld uit de jaren ’60. Bron: Collectie SAVP
De onderneming zelf werd op 29-03-1961 voortgezet onder de naam “N.V. Rondeweibos” (statutair gevestigd te Geervliet). De vennootschap had ten doel de exploitatie van het onder Rockanje gelegen complex weide- en bosterrein, genaamd de Rondewei. Officieel omvatte de exploitatie van het complex nog steeds de verzorging en verkoop van de houtopstand, maar de nadruk kwam steeds meet te liggen op exploitatie van het kampeercentrum. De naamloze vennootschap was nog steeds een strikte familieaangelegenheid, zo werden met ingang van 27 december 1962 105 aandelen à fl. 500,– uitgegeven aan de familie Trouw en verwanten, de totale grootte bedroeg fl. 52.500,–. Exact tien jaar later, op 27-12-1972 werd de naamloze vennootschap omgevormd tot een besloten vennootschap.
De camping was een succes, eigenlijk een te groot succes. Reeds in april 1956 vond er in de raadzaal van het Oostvoornse gemeentehuis een vergadering plaats van de natuurbeschermingswachten. ‘De perscommissie verzorgde vele oproepen, zowel ter bescherming van de meidoorns als om hulp in te roepen voor de in nood verkerende vogels’. Het toegenomen aantal toeristen kende dus een keerzijde. Zo gaf het ‘overmatig grote bezoek’ aan het strand aanleiding om een speciale circulaire rond te zenden met het verzoek om nog intensiever te patrouilleren. De politie was in de weekeinden reeds overbelast en kon daarom te weinig aandacht aan de natuurbescherming besteden.
Toegang tot het recreatiegebied vormde een ander struikelpunt: ‘Polderwegen een probleem’, kopte de Nieuwe Brielsche Courant reeds in februari 1960. De toename van het ‘vreemdelingenverkeer’ zorgde niet alleen voor conflicten met natuurbeheerders. De toenmalige burgemeester van Rockanje, de heer Spaans, pleitte voor meer geld voor recreatiegemeenten, onder meer voor onderhoud aan de toegangswegen. De Rondeweiweg vormde onder andere de toegangsweg naar speeltuin ‘De Houten Paardjes’ en het Quackjeswater. De weg was eigendom van Natuurmonumenten, maar in onderhoud bij de polder St. Annagors en Schapenpolder. Er volgde een langdurige discussie over de toegangswegen. Een bijdrage van de belanghebbenden (Natuurmonumenten als duineigenares en de familie Trouw als exploitant van het Rondeweibos) vonden velen niet meer dan billijk.
Door toename van het aantal toeristen en de steeds uitbreidende camping raakten de eigenaren, nog steeds de familie Trouw, in ditzelfde licht eveneens verwikkeld in een langdurig conflict met Natuurmonumenten over de toegang tot een pad dat de verbinding vormde tussen de Rondeweiweg, het Rondeweibos en via de Koepelberg naar het strand. Het pad was cruciaal voor de exploitanten omdat het de enige mogelijkheid vormde om bezoekers vanuit het Rondeweibos het strand te laten bereiken. Beide partijen namen advocaten in de arm en er volgde een verhitte discussie en uitgebreide correspondentie. De familie Trouw voerde diverse getuigen op die te kennen gaven dat het pad reeds vanaf het begin van de twintigste eeuw voor iedereen toegankelijk was, zonder dat het ooit was afgesloten of was voorzien van borden. De kwestie sleepte zich voort totdat het pad in 1967 definitief door Natuurmonumenten aan beide zijden met palen en prikkeldraad werd afgesloten. Om deze barricade kon de familie Trouw niet heen, bovendien vonden zij dat ze lang genoeg hadden geprocedeerd. De directie van de camping heeft tenslotte maar besloten om de kampeerders over een eigen weg naar het strand te leiden.

In de jaren ’60 en ’70 bood het Rondeweibos een totaal andere aanblik: de camping draaide op volle toeren.Collectie SAVP.
Ondanks deze conflicten werden steeds grotere stukken bos gekapt voor de immer groeiende camping. Het terrein werd in de loop der jaren steeds verder uitgebreid en er verrezen allerlei voorzieningen. Naast de noodzakelijke faciliteiten realiseerde men er een dienstwoning voor het beheerdersechtpaar (uiteraard een familie Trouw), een aparte caravanloods, een restaurant, een speeltuin en in 1987 opende men een eigen verwarmd openluchtzwembad op het terrein.
De familie Trouw bleef eigenaar van de succesvolle camping totdat zij deze in 2001 aan Molecaten Vakantieparken verkochten: na bijna 200 jaar kreeg het Rondeweibos een nieuwe eigenaar.
Tenslotte

(Klik op de afbeelding voor een uitvergroting) Eén van de oudste afbeeldingen van de duinrand, de kaart van Gevers 1827, Nationaal Archief. Perceel 84 van het Quackjewater is nog geen bos, maar waarschijnlijk beweid duingrasland met wat struiken. Naast perceel 85 is de ronde weijer al te vinden, inclusief een weggetje er om heen. De hele kaart staat met een uitgebreide bespreking in het boek Duinen en mensen Voorne
De naam ‘Ronde wei’ vraagt om een verklaring. Lag hier een rond weiland dat later bos werd? Vanaf de 19e eeuw is al op kaarten een ronde vijver te zien, een ronde ‘weijer’, in het dialect van de streek. Deze ronde vijver ligt er nog steeds. Mogelijk is in de 19e eeuw de vijver gebruikt als bron voor schoon drinkwater dat uit de nabijgelegen duinhelling omhoog kwam. Wie weet er meer van? De helling achter de Ronde weijer heette voor de oorlog Koepelduin…heeft iemand een vooroorlogse foto hiervan met de koepel? Reageer onder dit artikel.