Recensie Op ’t duin – 100 duingedichten en 100 duingezichten
Rolf Roos
Net verschenen: een boek dat het de recensent wel heel gemakkelijk maakt. Het valt in een enkele lange zin te kenschetsen: een prettig in de hand liggend boek met een rijke verzameling van deels zeer bekende gedichten over, in, of rond het duin, maar ook met volstrekt onbekende pareltjes – en alsof de beeldende taal niet al ruim kan volstaan ook nog voorzien van een werkelijk prachtige verzameling klassiek en modern beeld, meest schilderijen.
Om deze ene zin wat meer reliëf te geven tonen we enkele rijke pagina’s uit dit boek van Uitgeverij Thoth. Zo ging deze lezer door het boek: eerst gebladerd, teksten en beelden opgesnoven, toen het essay van Nicolaas Matsier gelezen die samen met samenstelster Helmi Goudswaard de gedichten thematisch heeft geordend. Tenslotte het aan het eind geplaatste essay van kunstkenner Boudewijn Bakker tot mij genomen (hij tekende ook voor de selectie van de schilderijen). Daarna nagedacht of er over al dat moois en wel-doordachts nog iets te mopperen viel.
Bladeren
Op pagina 50 en 51 uit Op ’t duin treffen we een gedicht van Lenze Bouwers naast beeld van Carel Nicolaas Hoynck van Papendrecht. Klik hier om het groot te zien en lezen.
Wat is een duingedicht? Bij Lenze Bouwers is het duidelijk. Hij heeft de duinen nodig om zijn verhaal te vertellen. De duinen zijn kop en staart. Sterker nog: de duinen staan centraal. Er klinkt een waarschuwing, hij aarzelt over al die moderne zandsuppleties. ‘De duinen moet je niet willen verplaatsen’. Het is een duingedicht dat fijn rolt en beweegt. Het landschap zit in de taal. Het beeld ernaast is, zoals de samenstellers ook wensen, geen plaatje bij het praatje. Een veel ouder beeld (1911) dan het gedicht van Bouwers dat volgens de bronvermelding uit 2009 dateert. Een beeld van een geweldige golf van zand. En voor wie goed kijkt: er klimmen kriebelige figuurtjes tegen op. Het was nog de tijd dat volk op een zonnige zondag na de kerkgang het duin beklom. Over juist zo’n duin stuift af en toe de ‘bijna haren kuif’ van dichter Chris van Geel.
Terug naar pagina 32 en 33
‘Mijn vlakke land’ van Jacques Brel (vertaling Ernst van Altena) naast een beeld van Jean Brusselmans, uit 1937. Klik hier om het groot te zien en lezen.
Is dit een duingedicht? Flauwe vraag natuurlijk. In dit geweldige lied, deze liefdesverklaring aan het vlakke Vlaanderen, horen de duinen thuis als helm op de begeleidende duintop. In het schilderij van Jean Brusselmans staat bossig gewas op pittige duintopjes. Een landschapsbeeld dat aan de kust van Vlaanderen en Holland zeer schaars is, nu we al eeuwen bijna overal afslag kennen en slechts lokaal aangroei plaatsvindt. Het beeld doet denken aan een spontaan aangroeiende kust, zoals op de Hors van Texel of onder de pieren van IJmuiden. Voor de kenners: ‘embryonale duintjes’. Maar het bruin doet vermoeden dat het hier niet om helm gaat, maar om ingeplante riet- of wilgenschermen. Of de schilder had natuurlijk gewoon een ‘bruine dag’. Ook het geweldige, bijna fluorescerende duin van Mondriaan in de bundel toont dat de schilder zelf wel uitmaakt welke tint hij wil neerzetten. Maar we houden het er op dat we hier met een esthetische weergave te maken hebben van een kustfragment dat afkalft en afbrokkelt, waarbij de reddende mens zijn werk doet.
Een heel ander voorbeeld
Een fisheye-achtig panorama van Eduard Karsen toont het uitzicht op Noordwijk vanuit het huis van de dichter Albert Verwey, laatste decennium van de 19e eeuw. Klik hier om het groot te zien en lezen. Het gedicht van Verwey ‘Op de Hil’ sluit hier naadloos op het beeld aan. Het oude Noordwijk, waarvan nu niet veel meer dan die kerk resteert, ingeklemd in de patatcultuur waarvan deze bundel overigens nauwelijks een glimp van toont. Een bijna knus vissersdorp, gelegen in een kaal landschap, want zo was dat eeuwenlang. De bevolking haalde al het gewas van nabij om te stoken en anders vrat een geit of een enkele koe het wel weg. Des te interessanter is het dat de romanticus Verweij de nadruk legt op de landinwaarts zich uitspreidende boomgroei, een paradijs voor minnaars, zoals ook Remco Campert in zijn elders te lezen ‘Landschap’ niet vergeet te memoreren, maar dan in meer hedendaagse taal. Waarschijnlijk is dit de oudste vorm van ‘natuurbeleven’, zoals de vele verstrengelde paartjes op de duintop in een oude afgebeelde prent uit 1636 (pagina 242) onderstrepen.
Matsier noemt in zijn inleidend essay een kleine groep dichters die zoveel met ons kustlandschap heeft dat de titel ‘dichter van het duin’ voor hen niet misplaatst is. Naast Verwey geldt dat volgens hem voor de in Bergen geëerde Adriaan Roland Holst en Herman Gorter (met zijn in het duin ten toon gestelde onsterfelijke regels waarin we veel duin vermoeden: ‘De dagen zijn lichtreuzen, daar wandel ik laag tusschen‘). Voor Matsier hoort heel verrassend ook Bernlef in dit rijtje (lees o.a. zijn gedicht ‘Geestgronden’), naast de terecht bewonderde Chris van Geel waarvan Matsier zijn kortste duingedicht citeert (‘Eenvoudig, de duinen, eenvoudig’). Het veel bloemgelezen werk ‘Klimduin’ van Van Geel is ook opgenomen, met daarin op regel 3 en 4 dit schitterende beeld: ‘Zand stuift een bijna haren kuif / over de hoogste toppen van het klimduin.’ Voor wie veel in het duin is, is dit echt te zien en de dichter gaf er woorden aan. Klik hier om deze pagina’s groot te zien en lezen. Het sobere, bezonken beeld van Jan van der Kooi, Zandafgraving (1996) schuurt een beetje met het winderige klimduin van Geel. Het toont wel iets heel moois: de mooie gelaagdheid die ontstaat wanneer in achtereenvolgende periodes van storm en wind, het duin laagje na laagje groeit, en elk laagje een net iets andere structuur of kleur heeft.
Uit het boek komt een streven naar perfectie naar boven en dat kunnen we niet genoeg waarderen. Kopen en naar de begeleidende expositie!
Het mag niet van de rechthebbenden, anders zouden we het hele boek tonen. Alle teksten en beelden zijn zorgvuldig naast elkaar geplaatst. Overal nieuwe doorkijkjes en duinvergezichten. De indeling die de samenstellers kozen kent o.a. als rubrieken ‘De wijde blik’, het minder zeggende ‘Het duin’, ‘Uren en seizoenen’, het simpele ‘Plant en dier’ (met o.a de evergreen van Hans Warren ‘Zandblauwtje), maar ook ‘Duinbouwsels’, ‘Aantasting’ (met o.a. het reeds geciteerde gedicht van Lenze Bouwers) en ‘Tijd en eeuwigheid’. Onwaarschijnlijk veel landschap in tekst en beeld. Een onmisbaar boek voor het miljoenenpubliek der duinliefhebbers.
Waar de recensent naar verlangde was, in aansluiting op de prettige literaire, cultuurhistorische en kunstzinnige duiding in deze bundel, een reflectief verhaal over duingebruik en duinprocessen, vooral zoals ze op de schilderijen en passant getoond worden of te voorschijn komen. Al die kleuren, vormen en figuren, deels ook uit periodes van ver voor de fotocamera, vertellen veel meer over de natuur en het functioneren van het landschap dan de samenstellers nu naar de oppervlakte brengen. De kunsthistorisch interessante kwestie hoe dichtkunst zich tot schilderkunst verhoudt (schilderkunst liep eeuwen voor) is boeiend, maar alle schilderkunst en in minder mate ook de gedichten hebben meer over de natuur zelf te vertellen dan nu uit dit werk naar voren komt.
PS Bij een volgende druk a.u.b. geen dikke doorgenummerde (deels rode…brrr ) letters onder de pagina’s (boven de bescheiden bladzijdenummers) en wel graag een mooie index van de gedichten en schilderijen, zodat je het werk van iemand kan terugvinden zonder de lange inhoudsopgave te moeten napluizen.
Op ’t duin – 100 duingedichten en 100 duingezichten
Nicolaas Matsier, Helmi Goudswaard en Boudewijn Bakker
Lees hier het persbericht
Lees hier de bekorte inleiding van het boek van Nicolaas Matsier.
Paperback met flappen | 17 x 22 cm
256 pagina’s met 100 illustraties in kleur
ISBN 978 90 6868 666 1
€ 19,90
Beste Rolf, dank voor deze mooie recensie! Wat heb je het boek goed bekeken.
Met je opmerking over ontbrekende reflecties over duingebruik ben ik het overigens geheel eens. Dat paste niet in de essays en dat heb ik wel een klein beetje betreurd.
Beste Rolf,
hier ben ik als mede-samensteller natuurlijk dolblij mee. Een bescheiden aanvulling: de prachtige tentoonstelling bevat eveneens ruim 100 meest onbekende kunstwerken, plus veel gedichten aan de wand of per telefoon te beluisteren.
De rode nummers in het boek slaan op de gedichten, de zwarte op de afbeeldingen. De afbeeldingen zijn op kunstenaar te vinden via de Index.
Het boek gaat uitdrukkelijk over het duin ‘in beeld en dicht’. De overvloedige en vaak nieuwe informatie die de kunstwerken bieden kan volgens mij mooi in deze site een plaats vinden. Met dank vooraf aan de kenners van het duin!