Strandduintjes
Frans Beekman
(Overgenomen uit Duin nr 1, 2010 van de stichting Duinbehoud)
Op brede stranden ontstaan vaak lage jonge duintjes die soms begroeid raken met helm. Dit heet primaire duinvorming, die te zien is op delen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden en op de Waddeneilanden. Tijdens zware stormvloeden kunnen de strandduintjes ook weer snel verdwijnen.
Bij een grote aanvoer van zand aan de kust vormt zich een breed strand. Een misschien vreemde gewaarwording voor wie gewend is aan de smalle Hollandse kust tussen Hoek van Holland en Den Helder. Aan de noordoostkant van Walcheren, Schouwen, Goeree en Voorne (en vroeger op De Beer) zijn plaatsen waar veel zand wordt afgezet. Soms gebeurt dat ook doordat zandbanken ‘samensmelten’ met het strand. Dat laatste zien we ook op Zuid-Texel, bij De Hors. Brede stranden zijn er verder op Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
De duinvorming op een breed strand begint in de vloedlijn. Daar blijft zand achter obstakels als bossen wier, viskisten en touw liggen. In de zandhoop ontwikkelt zich een kleine zoetwaterlens. Ook dankzij het stikstofrijke rottende afval ontkiemt biestarwegras en daarna helm, die het zand verder vasthouden. De zeeraket groeit er. De afgeronde duinkopjes met wuivend groene helm zijn één tot twee meter hoog.
Strandduintjes ontstaan op de vloedlijn en liggen dus in een strook evenwijdig aan de kust. Tussen deze voorduintjes en de oude zeereep vormt zich zo een langgerekte laagte of primaire duinvallei. Raakt die afgesloten van de zee, dan zal ze snel verzoeten en komt een ontwikkeling op gang met typische planten als parnassia en duizendguldenkruid. Hoge wintervloeden tasten de strandduintjes ook weer aan en dan ontstaan duinvormen met steile, klifvormige zijkanten. Deze erosieresten worden wel duinruïnes of strandpollen genoemd. De hier beschreven jonge duinvorming is voor de meeste mensen de klassieke vorm van het ontstaan van duinen, terwijl het verschijnsel in feite betrekkelijk zeldzaam voorkomt.
Strandduintjes op Schouwen, aan de zeezijde in afbraak (1950).
De foto toont het Verklikkerstrand op Noord-Schouwen. Het strand dankt zijn naam aan het geleide- of verklikkerlicht dat er in 1848 werd geplaatst om de scheepvaart te waarschuwen. Hier broedde de dwergstern tot 1956 en de strandplevier tot 1967. Daarna was het er met de rust gedaan. De ‘Kleine Duuntjes’ trokken voor de oorlog al interesse van de toeristen op Schouwen. Groepen jongeren uit Renesse en Haamstede ontmoetten elkaar hier graag: je kon er zo lekker in de luwte van de heuveltjes in de zon liggen. De strandduintjes verdwenen tijdens de stormvloed van 1953, maar omstreeks 1965 begon de jonge duinvorming op het 500 meter brede Verklikkerstrand opnieuw. De beheerder van het strand moet zich beheersen dit proces van ontstaan en vergaan te willen beïnvloeden.