Uit dozen en archieven: de wildernis volgens Jac. P Thijsse (1937)
Jac.P. Thijsse
Natuurbeheer
Comments : 0
Dankzij het tijdschrift De Levende Natuur dat oude jaargangen digitaal beschikbaar stelt, kunnen we nagaan in hoeverre het spreekwoord ‘Zoals de oude zongen, piepen de jongen’ op waarheid berust. Of toch die oude wijn in nieuwe zakken? We geven een pdf van het hele artikel en hieronder een citaat.
Wat is nu eigenlijk in ons kleine Nederland te beschouwen als „wildernis”? Wel, in de eerste plaats de ongerepte natuur. Er zijn wel menschen die meenen, dat er in Nederland geen echte ongerepte natuur meer te vinden is, maar die vergeten de zee en de stranden, de slikken en schorren langs de Zeeuwsche en Zuidhollandsche wateren, de banken en platen en de jonge duinen. Alleen Waterstaat grijpt hier soms in, maar in den regel niet meer dan volstrekt noodig blijkt.Bovendien wordt thans een groot deel van het duinlandschap ongerept gelaten en het is wel van dien aard, dat eeuwenlange kortzichtige bemoeienis van den mensch hier spoedig overgroeid en uitgewischt wordt, zoo dat dit herstelde duin binnen enkele jaren met ongerepte natuur gelijk gesteld mag worden. Ik bedoel de Staatsnatuur-monumenten op de Noordzee-eilanden. Daar is geen beweiding meer, geen konijnen- plaag. Alleen zitten we er nog met het lastige geval van de zilvermeeuwen, doch dat is toch voor het geheel van weinig beteekenis. De hoofdzaak blijft dat het duinland- schap op die eilanden met zijn flora en fauna zich verder ongestoord kan ontwikkelen en dat het Nederlandsche Volk, de Nederlandsche Jeugd in het bijzonder, zijn hart kan schenken aan deze heerlijke oorden zonder zich er over behoeven te bekommeren, dat zij ooit verloren zullen gaan. En de waardeering, die zij ondervinden, moge er toe leiden, dat zoo mogelijk alles wat er nog aan duinlandschap in Nederland bestaat een bestemming vinden als groot Nationaal Park (echt) voor het verre nageslacht.