Woorden over de wildernis, een inleiding
Nico van der Wel, Frank Saris en Rolf Roos
Na jaren van malaise in de natuurwereld (ook wel bekend als het ‘Blekertijdperk’), gebeurt er in het najaar van 2013 iets opmerkelijks: de film De nieuwe wildernis over de Oostvaardersplassen trekt binnen een paar weken honderdduizenden bezoekers. In december volgt uitzending van de driedelige bewerking voor televisie. De beelden zijn prachtig, de voice over teksten zijn soms tenenkrommend.
En opeens waait er een positieve wind door het publieke gesprek over natuur in ons land, en doen weer veel meer mensen mee aan dat gesprek. Wildernis leeft. Wie bezoekerscentra van Staatsbosbeheer bezoekt, heeft kunnen zien dat deze organisatie, de grootste natuurbeheerder van Nederland, de term ‘nieuwe wildernis’ niet alleen voor de Oostvaardersplassen gebruikt, maar ook voor negen andere grote gebieden, bijvoorbeeld de Biesbosch. Maar, zo zegt men op de website, ‘(…) eerlijk is eerlijk, het had ook een ander lijstje kunnen zijn. Want wildernis is overal. Ontdek het zelf!’
Het geval Oostvaardersplassen is een lakmoesproef voor wie zich in natuur verdiept. Het gebied is door de film uithangbord geworden voor de nieuwe wildernis in Nederland. Je kunt er niet omheen. Het fenomeen roept zowel bijval als weerstand op. De scheiding der geesten hangt samen met het beheer van het gebied en de pretenties ervan (‘oernatuur’). Bovendien is er een tegenstelling met natuurgebieden in oude cultuurlandschappen in de discussie geslopen: daar zou weinig ruimte zijn voor natuurlijke processen. Die landschappen staan onder druk, ze verdwijnen en staan daarmee voor verlies. Natuurbeheer remt er hooguit de achteruitgang af. Nieuwe wildernissen zouden de toonbeelden van vooruitgang zijn. ‘Dit is een gebied van de hoop’ zegt Frans Vera over de Oostvaardersplassen.
Wat is wildernis eigenlijk? En: bestaat er wel wildernis in Nederland? Als je in alle stukken over natuur in Nederland het woord ‘wildernis’ vervangt door ‘natuur’, wordt er dan wel iets nieuws gezegd? Of gaat het om oude wijn in nieuwe zakken? In beleidsstukken over natuur is het woord wildernis nauwelijks terug te vinden. Wel is er sinds 1990 in het natuurbeheer meer aandacht voor natuurlijke processen zoals verstuiving in de duinen, het meanderen van een beek, het vernatuurlijken van uiterwaarden door rivieren weer vrij spel te geven. Tegen het wildernisdenken in pleiten sommigen voor de natuur in de oude Nederlandse cultuurlandschappen. Die hebben, in tegenstelling tot de nieuwe natuur of de nieuwe wildernissen, een vaak eeuwenlange geschiedenis waarmee mensen zich verbonden voelen. Ook de Nederlandse duinen hebben een lange mensengeschiedenis.
Beleving en werkelijkheid
Het beleven van natuur gebeurt tegenwoordig veel meer via de massamedia dan door een bezoek aan een natuurgebied. De onvolprezen high tech BBC-programma’s zijn voor iedereen bereikbaar en zenders als National Geographic en Animal Planet vertonen een overvloed aan natuurdocumentaires. Via het internet volgen we met webcams het opgroeien van jongen van vele vogelsoorten, en van vossen en bevers. Op Youtube maakt het publiek eigen filmpjes beschikbaar. Het is een mer à boire. Tracy Metz verhaalt in één van haar artikelen over de meerkatkolonie die ze op de sportschool leert kennen via Animal Planet. De kolonie zou er niet meer zijn als alle kijkers daadwerkelijk naar de meerkatten kwamen kijken. Is hier sprake van natuurbeleving? Patiënten in het ziekenhuis voelen zich beter als een wand van de ziekenzaal helemaal bedekt is met natuurbeeld. Het groen doet hen goed. Is dat nep, moet je voor echte beleving de deur uit? Of is de eigen herinnering, de eigen fantasie over wildernis voldoende?
Hoe dan ook staan de beeldvorming over natuur via de media en de betrokkenheid die daaruit voortkomt, in schril contrast met de aandacht die concrete, bereikbare natuurgebieden in Nederland krijgen. Die gebieden zijn in beheer bij Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, waterwinbedrijven of een van de provinciale landschappen. Deze organisaties zijn vaak verwikkeld in een moeizame relatie met lokale bewoners en gebruikers van de gebieden. Zonder uitzondering doen zij hun best om, zoals dat heet, lokaal draagvlak te kweken. Soms lukt dat, vaak gaat het moeizaam. Altijd is er kritiek op de praktijk van het natuurbeheer van de kant van agrariërs (‘rotzooi’). Met recreatieondernemers en andere mkb’ers zijn boeren beducht voor mogelijke beperkingen voor hun ondernemingen vanuit het natuurbelang (‘uitbreiden is hier moeilijk’). Die gevoelige relaties leiden vroeg of laat tot het afschilderen van terreinbeheerders als machtige grootgrondbezitters, een beeldvorming met historische wortels. Aan verworven rechten van mensen die een natuurgebied als hun achtertuin zien is het moeilijk tornen, al zijn de argumenten nog zo goed. Alleen al het uitzoeken van de effecten van recreatie op de natuur kan gevoelig liggen. Goed onderzoek vindt om die reden zelden nog plaats.
Het grote publiek
Ook in de relatie met het publiek wringt het. Uit een onderzoek voor de nationale parken in Nederland uit 2010 blijkt dat ruim de helft van de bezoekers van een natuurgebied ‘ertussenuit wil’. Slechts 3% komt om de natuur te bestuderen, 18% uit interesse voor het gebied. De overgrote meerderheid komt dus om een dagje in het groen door te brengen en niet voor landschap, planten en dieren. In de publieksbenadering van de terreinbeheerders krijgt dat laatste aspect wel de meeste nadruk, wat natuurlijk weer voortkomt uit hun hoofdtaak: het goed beheren van hun gebieden. Om het nog gecompliceerder te maken: in de afgelopen twintig jaar hebben alle terreinbeheerders de omslag gemaakt van toezicht en handhaving (boswachters die bekeuringen kunnen uitdelen) naar gastheerschap (excursies geven, uitleggen wat de organisatie doet). Maar wat doet een gastheer wanneer een gast zich misdraagt, als het eerste gebod is dat hij zich publieksvriendelijk moet opstellen?
Lokaal draagvlak en beeldvorming bij het grote publiek kunnen op gespannen voet komen te staan. Natuurmonumenten raadpleegde in najaar 2013 de achterban over ruimte voor wilde dieren. Uitkomst: Nederlanders willen vaker wilde dieren in Nederland zien, jacht mag hooguit op zwakke dieren. Maar in hoeverre kunnen opinies bij het grote publiek meewegen bij keuzes in het natuurbeheer in gebied X? Wat gebeurt er als de werkelijkheid de beeldvorming inhaalt? Wilde zwijnen tegenkomen tijdens een wandeling in een natuurgebied, dat wil iedereen wel. Maar is men nog zo blij als de dieren hun wildheid uitleven op moes- en voortuinen? Laten we ze dan stiekem bejagen?
Woorden
Terug naar wildernis. Woorden over de wildernis bevat alleen woorden. Het geschreven woord is niet wild. In de moderne massamedia delven woorden vaak het onderspit tegen de overweldigende kracht van het beeld dat wildheid toont of suggereert. Toch wagen wij een poging om lezers te interesseren voor een verdiepend gesprek over wildernis. Dan kunnen zich verrassingen voordoen. De tegenstellingen rond wildernis worden bijvoorbeeld in het praktische natuurbeheer vaak goed opgelost. En ook in de nieuwe wildernissen is de hand van de mens goed aanwijsbaar.
Bovendien maakt de geschiedenis van het natuurbeheer in Nederland duidelijk dat het natuurbeheer tot 1970 helemaal niet stilstond maar continu in ontwikkeling was, en dat nieuwe wildernis al vroeg onderdeel was van die ontwikkeling. ‘Niets doen’ is zo oud als het natuurbeheer, evenals de discussie erover. Het heette voor de oorlog ‘non-interventie’. Niets doen heet nu wervend ‘hands off’ of ‘afblijven’. Voor de discussie maakt het niet zoveel uit. De tegenstellingen betreffen vooral beeldvorming en beeldvorming is als was. Na een volgende succesvolle bioscoopfilm kunnen de zaken zomaar anders liggen. Voor zo’n film hebben wij een suggestie: een plek waarin wildernis, natuurbeheer, ethische vragen rond het grote sterven, lokaal en nationaal draagvlak en bestuurlijke hobbels samenkomen. En zonder hek er omheen.
Niet ‘wild’ maar razend
De Razende Bol, de zandplaat bij Den Helder, is onomstotelijk wildernis. Na de oorlog langzaam boven water gekomen. De Razende Bol kán ook alleen maar wildernis zijn, niets anders. Er is geen marketing nodig om het publiek te overtuigen dat het hier om wildernis gaat. Hier geen discussies over waterpeil, introductie van grote grazers of andere beheerkwesties. Hierbij verbleken de zorgvuldig geregisseerde natuurlijke processen in de beheerde natuurgebieden in Nederland. Zelfs de overtocht kan gevaarlijk zijn, en je moet weer weg voordat het springtij wordt. De zandplaat wordt vooral op mooie dagen bezocht vanuit Huisduinen en Den Helder, door wind- en kitesurfers en dagjesmensen. Het is een belangrijk rustgebied in bijna alle seizoenen, onder andere voor de gewone en de grijze zeehond en vele duizenden vogels. De Razende Bol valt onder Natura 2000. De afblijfplicht lijkt in principe geen probleem want de natuur gaat hier haar gang wel. De zorgplicht (voor het gebied, voor rustende dieren of een aangespoelde bultrug) ligt moeilijker. Geen protocol over hoe te handelen met aangespoelde zeezoogdieren kan verhinderen dat hier gestorven wordt. Geen opvangcentrum zal het lot van zeehonden of vogels kunnen verzachten. En natuurbeheerders? De praktijk is dat vertegenwoordigers van Landschap Noord-Holland op drukke dagen ter plekke voorlichting geven, in een poging om alle neuzen de natuurkant op te krijgen. Maar waarom is de Bol geen onderdeel van Nationaal Park Duinen van Texel? Welke bestuurder durft hier zijn handen aan te branden?
Een film over de Razende Bol dus. Het produceren zal fysiek moeilijk zijn. Ook zullen vele belanghebbenden het niet leuk vinden. En een succesvolle film zal veel nieuwe bezoekers naar de Razende Bol brengen – want dit wil je écht zien – dus misschien moet het toch maar niet. Intussen stilt zo’n plek het verlangen naar wildernis wel degelijk, ook als je niet in staat bent om er neer te strijken. Houdt de Razende Bol in gedachten bij het lezen van dit boek. De hoogveenmoerassen en de ongetemde rivieren zijn verdwenen, maar we zijn niet alleen aangewezen op de nieuwe wildernissen, of ‘oerbosjes’ in een nieuwe woonwijk. We hebben nog steeds een vliegende kust.
Woorden over de wildernis (uitgeverij Natuurmedia, 2014). Verkrijgbaar als e-book en in paperback
Zie ook online de trailer van de film en een eerste recensie.
Pingback: Duinen en mensen » Woorden over de kustwildernis