Cees Sipkes: adviseur in openbaar groen en groot kenner van wilde planten
Bert Buizer
– Uit: Bergen aan Zee: natuur en landschap in archieven
Een man die bijzonder lang actief is geweest in en om Bergen aan Zee was Cees Sipkes (1895 – 1989). Na het gymnasium volgde hij een opleiding aan de tuinbouwschool om in 1918 te Overveen een wildeplantenkwekerij te beginnen. Tot 1945 hield zijn kwekerij ‘De Teunisbloem’ stand; een van de eervolle opdrachten die hij ontving was in 1925 de verzorging van de beplanting met inheemse gewassen van Thijsse’s Hof te Bloemendaal. In 1917 verscheen van hem, in twee afleveringen, in De Levende Natuur, ‘Landschap en plantengroei van de Berger duinen’.
Na een korte beschouwing over de verschillen in zand rondom Haarlem en Bergen aan Zee, besteedt Sipkes vooral aandacht aan de vele orchideeënsoorten in onze omgeving. De gevlekte orchis, de vleeskleurige orchis, de harlekijn, de welriekende nachtorchis, de dennenorchis, de vogelnestorchis en de grote keverorchis: hij noemt aantallen variërend van veertig tot ca. duizend stuks. Deze ongekende rijkdom, toen ook al bedreigd:
“En tot slot nog een waarschuwing aan plantenzoekers. Wie hier komt om met een bus of rugzak vol orchideeën of zeedistels naar huis te gaan kan wel thuis blijven. De provinciale verordening, die het plukken van genoemde planten verbiedt, wordt hier streng gehandhaafd voor het behoud van de flora van deze prachtige duinstreek. De eigenaar (de familie Van Reenen, schr.) kent de waarde van een ongerepte natuur in zijn bezittingen en zoo zijn er niet veel”
Sipkes adviseerde tot ver in de vorige eeuw vele kustgemeenten over het openbare groen in het weerbarstige klimaat en op meestal zeer voedselarme en droge bodem. De huidige beplanting van het Parnassiapark en een deel van de beplanting van het Russenduin is mede op zijn advies tot stand gekomen. Tot in 1987 voelde hij zich betrokken bij de flora in en om Bergen aan Zee. Zo reageerde hij met een brief en een schets op een idee van enkele dames om de Parnassia weer terug te krijgen in het Parnassiapark. De brief was aan de schrijver dezes gericht, de schets aan het toenmalige hoofd gemeentelijke plantsoenen en groot kenner van onze wilde flora, Luc Blom.
Sipkes stelde voor om op de plaats van het huidige open deel van het Engelse veld (het voormalige weilandje) een grote ondiepe plas te realiseren. Op de flauwe oevers zou zich een voorbeeldige, aan vochtige condities gebonden, duinflora kunnen ontwikkelen.
Hij voegt aan de brief toe: “Mijn leeftijd (toen al 91, schr.) en gezondheid staan mij niet toe er mij ter plaatse mee te bemoeien, maar….”
Als Sipkes zich er wel ter plaatse mee had kunnen bemoeien, hadden we mogelijk een unieke waterpartij gehad. Dat is trouwens nu ook nog niet onmogelijk….de grondwaterspiegel en bodem ter plaatse bieden gunstige voorwaarden om een botanisch waardvolle aanleg mogelijk te maken.