Flora-onderzoek Kleine Heveringen in 2022: veel verrassingen
(Door: Rolf Roos)
Voorjaar 2022 op 21 mei werden het oude binnenduinlandschap van De Kleine Heveringen van het Zuid-Hollands Landschap gelegen ten noorden van de Tenellaplas, Rockanje, onderzocht door Marten Annema, Jaco Diemeer, Erik Ketting, Gerard Lokker en Rolf Roos. Een compleet verslag is hier te downloaden. Meer deelgebieden van de Heveringen hopen we de komende jaren goed te inventariseren. De rijkdom aan planten bleek veel groter dan verwacht. Vooral in juni is het er erg kleurrijk door de steenanjer.
Per deelgebied (zuid 1,1 ha) en noord (0,7ha) werd een complete soortenlijst van hogere planten gemaakt. In een rand langs het fietspad met veel smalle weegbree werd het uitvliegen van de veldparelmoervlinder waargenomen: de tweede plek op de Heveringen in 2022 van deze tot voor kort nauwelijks in de duinen waargenomen, zeer zeldzame soort.
Het gebied van droge, deels ontkalkte, lage duinen met vochtige laagtes en enige kweldruk bleek rijk aan vele bijzonderheden als bosorchis en pilzegge en 7 Rode lijstsoorten: kleine ratelaar, steenanjer, voorjaarsganzerik, voorjaarszegge, galigaan, armbloemige waterbies, bevertjes en gulden sleutelbloem. Ten opzichte van oude vegetatiebeschrijvingen van Van der Maarel (1966) ontbraken voorjaar 2022 o.a. platte bies, veldgentiaan en div. duizendguldenkruiden maar troffen we nu de op Voorne uitbreidende gulden sleutelbloem en steenanjer (geen, zoals vaak geroepen, ‘Sipkessoort’ want ook voor de oorlog al aanwezig) en zou de dit jaar voor het eerst gevonden pilzegge (niet bij van der Maarel) wel eens een ‘schapensoort’ kunnen zijn die is meegekomen met de schaapskudde. Gulden sleutelbloem is ingeburgerd door het hele duin van Voorne vanuit historische aanplant in de binnenduinrand (niet perse door Sipkes…).
In beide gebieden samen zijn 144 soorten aangetroffen, een vergelijkbaar aantal als bij van der Maarel (1966) die echter een kleiner proefvlak onderzocht. De vegetatie van beide deelgebieden leek zeer sterk op elkaar: 70 soorten waren gemeenschappelijk, met reukgras de beeldbepalende soort (in mei).
Maar het zuidelijke deel was evident veel soortenrijker, wat zowel het gevolg was van de omvang, de aanwezigheid van een pit met water, meer vochtige plekken en van het gegeven dat het noordelijke deel door overnachting van schapen gedurende twee weken wordt ‘aangerijkt’ met zeer veel schapenkeutels waardoor de gehele productie hier hoger lijkt en schrale soorten worden verdrongen. Hopelijk overnachten ze in 2022 op een andere plak op de Heveringen.
Samen met Menno van Lopik, de beheerder maken Marten Annema en Rolf Roos een herstelplan voor de veldgentiaan (najaar 2022), die we dankzij aanwijzingen van oud boswachter Johan te Grootenhuis exact weten te plaatsen (rond 1990 voor het laatst).

V.l.n.r. Rolf Roos, Gerard Lokker, Marten Annema