Geuren en kleuren in de duinen van Noord-Holland tot Ierland (inzending Bloeiende Duinen-de Hugo 2017)
Zittend langs de IJssel verlang ik naar de duinen. Ik ben blij met dit mooie IJsselplekje, op fietsafstand van ons huis in Zwolle. Maar als ik diep van binnen kijk, ligt mijn hart bij de weidse uitgestrektheid van de duinen.
Ik hoor de eerste Grutto, dat maakt dat ik in gedachten terug ben in het polderlandschap van Noord-Holland, waar ik opgroeide. Vanuit Akersloot zijn de duinen van Castricum nooit ver weg en als klein meisje gingen we er met het gezin wel eens wandelen en fietsten we in de zomerzon door het duin naar het strand. Meer dan de omlijsting van het landschap was het toen nog niet.
Dat beeld veranderde toen ik lid werd van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (N.J.N.) afdeling Bakkum. De weidevogels die ik fietsend op weg naar school zag, en thuis opzocht in het vogelboekje Zien is Kennen, die kende ik inmiddels wel. Bij de N.J.N. leerde ik veel breder te kijken, en werden de duinen ineens een studieobject waar het heerlijk vertoeven was. In een duinpannetje alle plantjes determineren, en daarna lekker zwemmen in zee. In het bos mijn eerste eigen determinatie met de Heukels; ik kwam uit op Knopig helmkruid en de omschrijving was precies de plant die ik voor mij had! Samen met leeftijdsgenoten naar buiten en genieten van de natuur, leren van elkaar, je blijven verwonderen, wat voelde ik me daar thuis.
Een boot vaart langs en de dieseldampen vermengen zich met de verkoelende, frisse en zware geur van de rivier – modder, rottende waterplanten en helder water tegelijk. Het Alkmaardermeer is opeens weer heel dichtbij. Geur brengt zoveel herinneringen naar boven. Niet alleen hier langs de rivier, maar juist ook in de duinen. Ik vraag me af wat sterker werkt bij het terug gaan in de tijd – geuren of kleuren?
Eerst maar eens wat geuren voor me halen. Zo verschillend en herkenbaar voor de plek waar je je op dat moment bevindt in de duinen. De Balsempopulieren op Voorne in het vroege voorjaar, de zilte zeelucht in de buitenste duinenrij, de Watermunt in een natte duinvallei en de Schapenwei op Voorne, en de Grote tijm in de droge duingraslanden. Onmiddellijk ben ik in gedachten weer op al die plaatsen en ga door de jaargetijden heen. De geuren en herinneringen blijven over me heen buitelen: de onvoorstelbaar zoete en zware bloemengeur van meidoorns op Schiermonnikoog bij de tent tijdens Hemelvaart, de onmiskenbare harsgeur van zon-doorstoven dennen in de duinen van Schoorl, de appelgeur van de Egelantier op Ameland en de kruidige Kraaihei in het Zwanenwater en op Terschelling.
Het sterkst naar voren komt de Grote tijm die typisch is voor de kalkrijke duinen. Thymus komt waarschijnlijk van het Griekse woord ‘thymon’ dat geur betekent. Bij de oude Egyptenaren was tijm één van de balsemkruiden.
De geur van tijm brengt me terug naar 1994, toen ik met m’n vriendin vele vegetatie-opnamen maakte in de droge duingraslanden op Voorne. Kalkrijke duinen, dus tijm kwam veelvuldig voor in onze opnamen. Zeker tegen de avond als we zin begonnen te krijgen in een avondmaaltijd, liep het water ons in de mond bij die bedwelmend zoete en kruidige geur van tijm als we door ons proefvlak wroetten.
Niet alleen planten hebben soms overweldigende geuren, maar ook de paddenstoelen in de duinen kunnen heel sterk ruiken. Zo vergeet ik nooit meer de geur van de Narcisridderzwam in de duinbossen van Schoorl. Die prachtige gele paddenstoelen geven bijna licht in het duister van het dennenbos. De geur wordt in de boeken omschreven als lichtgas. Ik heb nooit geweten hoe dat moest ruiken, maar ik heb ook nog nooit zo’n typische geur geroken als die van de Narcisridderzwam – het is niet te omschrijven.
Hoe zit het dan met kleuren en herinneringen? Ik merk dat veel kleuren sterk verbonden zijn met geuren. De witte schermen van de Eenstijlige meidoorn brengen mijn gedachten ook altijd naar de duinen, maar of de geur of de kleur de aanleiding daarvoor is? Net zo bij de felroze bloemen van de Egelantier. Toch zijn er genoeg bloeiende planten, die mij alleen door hun vorm en kleur terugvoeren naar bijzondere plekjes in de duinen. Het felle geel van de Muurpeper maakt dat ik weer in de duinen van Castricum en Voorne ben, de Gele lissen naar het Zwanenwater en Connemara, het Geel walstro voert naar Terschelling en Omey Island in Ierland.
Toch is die verbinding veel minder sterk, het gaat niet automatisch en minder direct, ik moet er meer bij nadenken. Mijn meest indrukwekkende kleurenexplosie wil ik jullie echter niet onthouden. Met ons gezin waren we in juli 2015 in Connemara (West-Ierland) op vakantie. Vanuit Letterdyfe House (Roundstone) maakten we heerlijke struintochten door het veen van Roundstone Bog maar uiteraard ook naar de duinen. En de kleurenpracht op Omey Island zal ik nooit van m’n leven meer vergeten. Het heldere geel van Geel walstro in combinatie met het roze van de tijm was overweldigend. De geur droeg bij aan het geluk – maar de kleuren hadden hier duidelijk de overhand.
In gedachten terug op Omey Island hoor ik meteen weer de Veldleeuweriken kwinkeleren boven de glooiende en kleurige duintjes. Geluiden horen er natuurlijk ook helemaal bij! Maar wat komt er aan geluiden in mijn herinnering bovendrijven als ik terugdenk aan de duinen?
Toch best moeilijk, behalve de Veldleeuwerik zijn het maar een paar vogelgeluiden – terwijl ik van de geurende planten slechts het topje van de ijsberg heb genoemd. Zo hoor ik in gedachten weer de eindeloos variërende maar ook erg hard zingende Nachtegaal op Voorne die ons uit onze slaap hield, de Bosuilen in de duinen van Castricum en de eerste Fitissen eind mei in Duin- en Kruidberg. Maar dit stukje gaat over planten en wat voor geluiden horen er bij planten?
De Grote ratelaar in het Zwanenwater mag dan natuurlijk niet ontbreken. Tijdens een excursie eind juni kwam ik er als tiener voor het eerst. Langs het pad waren de hooilandjes lichtbruin van de inmiddels verdroogde ratelaren, en de zachte zomerwind toonde schitterend de naam – wat een subtiel en toch krachtig geluid, al die rammelende zaadjes in de zaaddoosjes.
In de dennenbossen in de duinen (bijvoorbeeld Schoorl, Castricum of Terschelling), is het een geweldig geluid als in de middag de temperatuur flink oploopt en de dennenkegels knappend openbreken, schub voor schub.
De Ratelpopulieren op Voorne mag ik natuurlijk ook niet vergeten. Vooral de jonge opslag kon een geweldig concert laten horen bij een wat fladderige wind.
Voelen en proeven vormen weer een heel andere categorie. Ook een gevoel of smaak kunnen me direct naar de duinen voeren al ben ik daar duizend kilometer vandaan. Rondzoemende dazen en het sliertje bloed dat over m’n kuit druipt na een beet, brengen me linea recta naar de Boschplaat op Terschelling terwijl droge zandkorrels tussen m’n tenen naar de PWN-duinen in Heemskerk gaan. Dazen en zand kom je elders nog wel tegen, maar het geprik van de stekels als je je door het duindoornstruweel worstelt ben ik nergens anders zo tegengekomen. Vooral Voorne komt dan weer bij mij naar boven.
Met de smaak is het eigenlijk net zo. Gegiste duindoornbessen ken ik alleen maar van de Nederlandse buitenduinen, Cranberry’s van Terschelling en Vlieland. Zout op de lippen? Dan ben je in de duinen geweest!
Voor mij is het wel duidelijk, de geuren van de duinen blijven mij voor altijd bij, ze zijn de ankers van mijn herinneringen. Ze brengen me naar alle verschillende plekken en tijden, en ik hoop er nog veel geurherinneringen aan toe te voegen.
Prachtig Loekie! Het is net of we echt even in de duinen zijn geweest in het voorjaar, heel fijn