Grondwater in de binnenduinrand (1)
Maarten Kuiper en Cedrick Gijsbertsen
Langs de duinen bevindt zich de binnenduinrand; een smalle zone die de overgang vormt tussen de hoge duinen en het lagergelegen gebied met oude strandruggen en polders. Langs deze zone en op de strandwal ernaast bevindt zich de meeste bebouwing. Hier zijn van oudsher landgoederen, ‘sloten’ (in de zin van burcht) en oude dorpen en steden gevestigd. Enkele voorbeelden van landgoederen en sloten: het Oude Hof in Bergen, Marquette in Heemskerk, Lindenheuvel in Bloemendaal, Arendsdorp in Den Haag en Haamstede. Doordat de binnenduinrand ook nu nog behoorlijk nat kan zijn, liggen op veel plekken duinrellen.
Auteurs zijn geohydrologen bij Wareco Ingenieurs. Dit artikel is onderdeel van korte serie de waterhuishouding van de duinen:
- Grondwater in de binnenduinrand (1)
- Grondwater, dorpen en steden in en langs de duinen (2)
- Grondwater op en naast de strandwallen (3)
De binnenduinrand is vanouds een zeer nat stuk van de duinen. Vroeger werd het schone duinwater bijvoorbeeld gebruikt om bier mee te brouwen (Haarlem). De goede watervoorziening vanuit de duinen is door de eeuwen heen de inwoners van de stad Haarlem op allerlei manieren van dienst geweest.
Het grondwater aan de binnenduinrand staat onder invloed van de hoge waterdruk in de duinen als geheel. Dat de binnenduinrand zo nat is, komt ook doordat hij steil is. De binnenduinrand is in feite een overgangszone waarin het grondwater over een relatief kleine afstand van hoog in de duinen naar laag in de polders gaat. Er is sprake van een grondwaterval, een groot verhang in het grondwater. Dit speelt met name op locaties waar de binnenduinrand opvallend hoog is en het maaiveldniveau abrupt afneemt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Wijk aan Zee, bij Castricum (Papenberg), bij Schoorl, Bloemendaal, Wassenaar (Kievietsduin), Burgh-Haamstede en ook bij de voormalige Fonteinsnol op Texel. Na neerslagperiodes stroomt een deel van het duinwater als altijd relatief langzaam richting de binnenduinrand. Het duurt vaak weken tot maanden voordat het duinwater de binnenduinrand bereikt en daar de grondwaterstand verhoogt.
Door het grote verhang in de binnenduinrand zijn de verhoogde grondwaterstanden vooral daar merkbaar. Maar de grondwaterstand reageert er ook op plaatselijke neerslag, waardoor de grondwaterstand vrijwel direct stijgt. Doordat het grondwater in de binnenduinrand dichter bij het maaiveld zit, bereikt het regenwater het grondwater sneller. Soms komen de twee stromen tegelijkertijd bij elkaar: toestroom uit de duinen van hevige neerslagperiodes uit vorige maanden en recente hevige neerslag. Dit leidt zo nu en dan tot bijzonder hoge grondwaterstanden.
Duinrellen
In de binnenduinrand ontspringen veel duinrellen, zoals in Groet, Schoorl, Texel en Bloemendaal. Dit zijn greppels die zowel regenwater als grondwater versneld afvoeren. Technisch gezien dragen ze bij aan de grondwaterregulering in de binnenduinrand. Van oudsher zijn de lagergelegen binnenduinrandgebieden tamelijk nat. Duinrellen zorgen er samen met vele greppels voor ontwatering. Grondwater wordt afgevoerd wanneer de grondwaterstanden stijgen tot aan de bodem van de duinrel. Vervolgens stroomt het grondwater via een systeem van beekjes/greppels versneld naar de lagergelegen polders. Duinrellen zijn ecologisch (door het schone water) en cultuurhistorisch gezien vaak waardevolle objecten in het landschap.
Veel duinrellen en greppels zijn ooit gedempt, omdat ze bijvoorbeeld geen functie meer hadden toen in de duinen nog op grote schaal grondwater werd onttrokken. Duinrellen zijn bovendien vaak verdwenen door verstedelijking aan de duinrand en bij het afgraven van oude duinen. Door vernatting in de duinen als gevolg van klimaatverandering en stopzettingen van drinkwateronttrekkingen, zijn deze greppelsystemen juist nu weer belangrijk voor grondwaterregulering. Daarom worden duinrellen in ere hersteld, zoals in landgoed Beeckestein in Velsen, Bloemendaal, op Texel en in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Het ontbreken van duinrellen draagt steeds vaker bij aan grondwateroverlast in de binnenduinrandzone. Niet alleen in kelders, maar ook in tuinen en in woningen, vooral als die geen geïsoleerde betonnen vloerconstructies hebben, maar houten vloerconstructies. Daar kan water uit kruipruimtes bovenliggende woonruimtes bereiken en zo tot overlast leiden.