J. Strijbos: vol van de Griel, een vogel uit de blonde duinen.
Bert Buizer
– Uit: Bergen aan Zee: natuur en landschap in archieven
Voor heel wat generaties natuurfotografen, -liefhebbers en –beschermers was Jan P. zoals hij werd genoemd, de grote inspirator. Tot op hoge leeftijd trok hij door het land met zijn diavoorstellingen en zijn natuurfilms, die hij met zeer luide stem van commentaar voorzag. Hoewel hij was opgeleid voor bouwkundig tekenaar / architect koos hij ervoor om van de pen te leven en in 1935 verscheen zijn eerste boek ‘De Blauwe Reiger’. Jan P. reisde al voor de oorlog naar Spitsbergen, beleefde daar een hachelijk avontuur waarbij hij ternauwernood aan de dood ontsnapte. Zijn ‘Svalbard. Zwerftocht langs de koele stranden van Spitsbergen’ waarin hij over dit voorval verslag doet, is nog steeds de moeite waard om te lezen. Jan P. had een vaste rubriek in dagblad De Telegraaf en op 14 augustus 1927 schrijft hij voor de eerste keer over zijn wandelingen in het Berger duin. De jaren daarop schrijft hij nog diverse malen over duin en bos tussen Bergen en Bergen aan Zee. Opvallend is daarbij de beschrijving van de in ieder geval in de winter zeer hoge waterstand. Vele duinvalleien staan dan blank om in het volgende voorjaar een rijke flora te tonen. Met scherpe pen beschrijft hij de bedreigingen in de vorm van waterwinning, huizenbouw en wegenaanleg tussen bij voorbeeld de Franschman en Duinvermaak:
“De welstand van Bergen gebiedt verwerping van dit wegenplan, wijl het de rust en de ongereptheid van het Bergerbosch aantast. En laat in Godesnaam ook den schilderachtigen weg langs den duinvoet naar Schoorl en Groet zoo smal en bochtig en slechts al hij nu is…” (De Telegraaf, 2 maart 1930)
Veel van Strijbos’ natuurcolumns zijn in 1930 in boekvorm uitgebracht onder de titel ‘Waar de Stilte spreekt. Natuurleven van Holland’s blanke stranden en blonde duinen’. De uitgave werd ingeleid door Jac. P. Thijsse en geïllustreerd door S. Kuperus. Uitgever H.J.W. Becht te Amsterdam voorzag de titelpagina van het fraaie acrostichon ‘Hebt in werken bevrediging’.
Hoewel we veel minder nauwkeurig de door Strijbos beschreven situaties in het veld terug kunnen vinden als bij Bijhouwer het geval was, levert zijn werk toch een beeld op van een rijk en gevarieerd duingebied met veel dynamiek en veel ruimte voor een bijzondere planten- en dierenwereld.
Historisch is zijn verhaal – ‘De laatste der Mohikanen’ – over het voorkomen van de griel of doornsluiper, in de duinen. Strijbos schatte het aantal broedparen van deze bijzondere vogel in de Berger duinen in de periode 1930-1935 op vijf tot zeven. In zijn artikel in ‘De wandelaar in weer en wind’ 18 (1950) neemt hij ook een eigen foto, gedateerd 6 mei 1934, op van de kale Berger duinen “….Zoals het broedbiotoop van de griel er behoort uit te zien”. Op grote schaal zijn er stuifplekken, is de begroeiing ijl en toont het landschap dynamisch. In 1950 nam Strijbos nog maar één nest met twee eieren waar, waarvan er nog één verloren raakte. Het ornithologische tijdschrift Limosa vermeldt voor 1951 nog een tweetal nesten. In 1980 vatte Strijbos zijn grote kennis van het voorkomen van de griel samen in een artikel in Het Vogeljaar (28:80-88) onder titel: ‘De Griel, een duinvogel die verdwijnen moest’. Net als dit bij de koraalwortel het geval was, bleek ook dit een necrologie te zijn.
Voor een korte biografie en het archief van Jan P. Strijbos zie:
http://www.nederlandsfotomuseum.nl/nl/collecties/fotografen-in-collecties/indeling/detail/form/fotografen?q_name_search=strijbos&language=nl-NL