Koningskaars en slangekruid, een opmerkelijk duo (inzending prijsvraag Bloeiende duinen-de HUGO 2017)

Koningskaars en slangekruid in Voornes duin langs het Sipkeslag. Foto’s uit de privécollectie van de auteur.
Als een erehaag staan ze in het gelid langs het Sipkeslag dat door Voornes duin voert: koningskaars en slangekruid, Verbascum thapsus en Echium vulgare. Om hen heen en verder weg al die andere planten die deel uitmaken van dit soortenrijke duinlandschap. Gedurende een groot deel van de zomer zijn het deze twee die de aandacht trekken. Zij aan zij staan ze, dicht bij elkaar. Allebei houden ze van de warme, zanderige standplaats, gewend als ze zijn om onder armoedige omstandigheden te groeien en tot bloei te komen.
Daar houdt de gelijkenis wel zo’n beetje op. De één bloeit met gele, de ander met blauw-paarse bloemen. Richt de koningskaars zich fier naar de hemel, de bloemen van het slangekruid speuren de directe omgeving af. De wollige bladeren van de koningskaars doen zachtaardig aan – ze lijken op de vervilte baard van een grote vriendelijke reus – terwijl het prikkelige slangekruid de huid irriteert.
De naam Verbascum is waarschijnlijk afgeleid van barbascum, dat afkomstig is van barba (baard), als verwijzing naar de wolachtig behaarde bladeren. Waar de naam thapsus vandaan komt, is niet geheel duidelijk. Mogelijk duidden de oude Grieken alle planten met een bepaalde gele kleurstof aan met de naam thapsus. Een andere verklaring is dat thapsus verwijst naar een Siciliaans schiereiland waar de plant veel voor zou komen. Echium betekent slang en is afgeleid van het Griekse ekis. Vulgare betekent ‘algemeen’.

Vertakte haren op de hoofdnerf van een koningskaars-blad.

Naaldharen op de stengel van slangekruid.
Hoe het slangekruid aan zijn naam komt, is niet moeilijk te raden. De top van de lange stijl is gespleten als een slangentong en de stengel zou de textuur van een slangenhuid benaderen. De plantkundige en arts Rembert Dodoens (1517-1587) schrijft in zijn beroemde Cruijdeboeck: de stengel is net zo “gheplackt als de huyt van slanghen”. Inderdaad vertoont de stengel enige gelijkenis met de schubben van een adder. In feite bestaan deze donkere verdikkingen op de stengel uit steuncellen die een dikke haar omgeven. De haar is een uitgegroeide epidermiscel, een cel uit de buitenste cellenlaag; hij lijkt op een naald. Op het blad van de koningskaars, daarentegen, treffen we veelcellige, vertakte haren aan, die het blad zijn wollige zachtheid verlenen. Deze haren zitten vooral aan de onderkant van het blad. Op basis van uiterlijke kenmerken ontstaat er dus al een gevoelsmatige tegenstelling tussen de zachte koningskaars en het slangachtige slangekruid.

Aanplakbiljet met de aankondiging van de zegening van kruiden in Kevelaer, Duitsland.

Annunciatie, Maria ontvangt de boodschap dat zij over negen maanden de zoon van God zal baren. De engel draagt een sterk gestileerde koningskaars. Onbekende meester. Bron: http://www.cubra.nl/franshoppenbrouwers/hoppenbrouwers_heiligen.htm
In de symboliek van het Christendom wordt de tegenstelling nog eens aangescherpt. De koningskaars, die recht naar de hemel wijst, staat er bekend als een Mariakruid. Uit de Duitse folklore komt de volgende spreuk, waarbij de toorts wordt aangeduid met het oude woord ‘Himmelbrand’: “Unsere liebe Fraue geht dreimal über das Land, Sie trägt den Himmelbrand in der Hand”: onder het uitspreken van deze spreuk en aanraking van het zieke lichaamsdeel met de koningskaars, zou je een zieke kunnen genezen. Soms vormt de koningskaars het midden van een zogenaamde kruidwis. Dit is een kruidenboeket dat door de priester gezegend en in stal en bij veld opgehangen, bescherming zou bieden tegen allerlei onheil. De zegening van de kruidwis bestaat nog steeds in Limburg en het aangrenzende gebied in Duitsland. Verder is de koningskaars soms te zien op Middeleeuwse schilderijen, waar de engel die de naderende geboorte van Jezus bij Maria komt melden, een Bijbelse gebeurtenis die bekend staat als ‘annunciatie’, een koningskaars in de hand houdt. Verder zijn het Franse Cierge-de-Notre-Dame en het Duitse Marienkerze voor zich sprekende verwijzingen naar Maria.

Gespleten stempel van het slangekruid.

Detail van een klein Mariabeeldje bij een particulier aan de openbare weg in Meer, België. Foto’s uit de privé collectie van de auteur.
Zo staan dus het Mariakruid en het slangachtige kruid naast elkaar in Voornes duin. Maar het is Maria, die de slang onder haar voeten vertrapt, zoals op middeleeuwse schilderijen of bij beelden te zien is. Daarmee zette Maria de zondige daad van Eva in het paradijs recht. Soms heeft de slang die zij vertrapt de appel nog in zijn bek! Als Maria symbool staat voor alles wat goed is, staat de slang symbool voor het slechte. Zoals ze in elkaars fysieke omgeving vertoeven lijken Verbascum thapsus en Echium vulgare goede buren, maar in een sacrale ruimte zouden zij slaande ruzie kunnen hebben.

Echimidine, een pyrrolizidine alkaloid dat is aangetroffen in de pollen van Echium vulgare. Bron: https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/echimidine#section=Top

Verbascosaponine, een triterpenoïde saponine, dat is aangetroffen in de bloemkroon van Verbascum thapsus. Bron: https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/188264#section=2D-Structure
Ook voor wat betreft het nut voor de mensen verschillen koningskaars en slangekruid van elkaar. De wollige bladeren van Verbascum thapsus fungeerden als lampenpit, terwijl de stengel, ingesmeerd met pek of olie, als toorts kon dienen. Koningskaars als de brenger van licht. Deze mooie functie klinkt nog door in naam ‘koningskaars’ of ‘toorts’. Ook het slangekruid zou enig nut hebben voor de mensen: de wortel zou een rode verfstof leveren. Verder is Echium vulgare een bron van honing en pollen. De plant heeft een lange bloeiperiode, tot in september, en de nectar is voor bijen goed bereikbaar. Dit zou het slangekruid toch zeker in een goed daglicht moeten stellen. Helaas, deze goede eigenschap wordt door recent onderzoek direct de bodem ingeslagen. Echium vulgare bevat, evenals andere leden uit de ruwbladigen-familie zoals smeerwortel en ossentong, voor de mens gevaarlijke inhoudsstoffen. Het gaat hier om pyrrolizidine alkaloïden, chemische verbindingen die bij langdurig gebruik in grote hoeveelheden, schade aan de lever kunnen berokkenen. Deze giftige stoffen worden ook in de honing en pollen terug gevonden. Om deze reden wordt aangeraden de honing van slangekruid te mengen met die van andere planten.
Planten zijn ook nuttig voor mensen vanwege hun geneeskrachtige eigenschappen. Van slangekruid werd lang gedacht dat het tegen slangenbeten zou helpen, zelfs preventief. Mogelijk gaat deze gedachte terug op de zogeheten signatuurleer. In deze middeleeuwse denktrant verwijzen uiterlijke kenmerken van de plant naar de toepassingen bij het menselijk lichaam. Bijvoorbeeld de vlekken op het longvormige blad van longkruid (Pulmonaria officinalis) zouden aangeven dat het kruid heilzaam is bij longziekten. De slangenkenmerken van slangekruid zouden erop wijzen dat het kruid tegen slangenbeten ingezet kon worden. Middeleeuwse auteurs beamen de effectiviteit, maar het is de vraag of men elkaar niet gewoon voortdurend citeerde, zonder de werking goed bestudeerd te hebben. In de hedendaagse fytotherapie, de moderne kruidengeneeskunde, speelt het kruid geen rol meer.
De koningskaars, echter, kent wel toepassingen in de huidige kruidengeneeskunde. De bloemen bevatten onder andere slijmstoffen en saponinen die een verzachtende werking hebben en helpen om vastzittend slijm op te lossen. Aftreksels van de bloemen kunnen worden ingenomen bij milde luchtwegaandoeningen. Maar ook uitwendig doen de bloemen goed werk, bijvoorbeeld in een medicinale olie tegen winterhanden en aambeien. Opnieuw een weldadige werking van Verbascum thapsus tegenover de giftige Echium vulgare.
Toch is er een voorbeeld te vinden waarbij slangekruid een nuttige rol kan spelen: in de strijd tegen invasieve soorten. Invasieven zijn woekerende uitheemse plantensoorten die schade toe kunnen brengen aan de inheemse soorten. Een geducht voorbeeld is de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) die zeer moeilijk te bestrijden is. In het Belgische AlterIAS-project worden alternatieven aangedragen voor de toepassing van uitheemse planten in particuliere tuinen en openbaar groen. Burgers en overheden zouden er beter aan doen om inheemse soorten aan te planten in plaats van allerlei exoten: zowel het slangekruid als de koningskaars worden gezien als een goede keuze. Gaan we over niet al te lange tijd deze beide planten in onze tuinen, plantsoenen en wegbermen aantreffen?

Distelvlinder. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Distelvlinder
Koningskaars en slangekruid in hetzelfde rijtje alternatieve planten, dat gaat de goede kant op. En dan is er nóg een aspect waarbij ze samen optrekken: zowel de koningskaars als het slangekruid zijn van belang als nectarplant en als waardplant voor meerdere soorten insecten. Ik heb zelf kunnen waarnemen hoe het op de koningskaars krioelde van gestreepte rupsen, waaruit later de kuifvlinder (Cucullia verbasci) voortkwam. Op dezelfde manier is het slangekruid waardplant voor onder andere de distelvlinder (Vanessa cardui). Het bijzondere hierbij is dat de koningskaars waardplant en nectarleverancier is voor meer dan tien soorten, terwijl het slangekruid meer dan veertig soorten bedient! Samen leveren koningskaars en slangekruid een belangrijke bijdrage aan het bestand aan bijen, vlinders en andere insecten die in de duinen leven. Samen, zij aan zij, spelen zij hun rol in de ecologie van de duinen.

Koningskaars en slangekruid in Voornes duin langs het Sipkeslag.
Bronnen
Boppré, M., St. M. Colegate and J. A. Edgar (2005). Pyrrolizidine alkaloids of Echium vulgare Honey Found in Pure Pollen. In: Journal of Agricultural and Food Chemistry, 2005, 53, 594-600. http://www.fzi.uni-freiburg.de/pdf/2005Be_etal.pdf
Mathys, C., M. Halford, L. Heemers en G. Mahy (2012). Alternatieven voor invasieven. Alterias Project, België. http://www.alterias.be/images/stories/downloads/Nederlands/brochure_definitief_nl.pdf
Pfeiffer, J.W.G. (1992). Plantenharen. Wetenschappelijke Mededeling KNNV nr. 207.
Verhelst, G. (2010). Groot handboek geneeskrachtige planten. 4e druk. Wevelgem: BVBA Mannavita.
Wersch, Ph. Van (1979). Folklore van wilde planten in België en Nederland. Baarn: Hollandia B.V.
https://honeybeesuite.com/vipers-bugloss-a-top-tier-honey-bee-plant/
http://www.broekhuizen-broekhuizenvorst.nl/religie/?page=mariatenhemelopneming.txt