Langs het Haagse Verversingskanaal
Door dr. Frans Beekman
Om de viezigheid en de stank uit de grachten van Den Haag aan te pakken werd in 1888 het Verversingskanaal naar zee gegraven. Het gewenste resultaat bleef echter lang uit, pas na 1967 verdween de overlast. In de winter lag het kanaal open en zaten er veel vogels. Tegenwoordig wordt het Verversingskanaal zelfs een ‘groenblauwe ader’ in de stad genoemd.
Al eeuwen had Den Haag binnen de singels -vooral ’s zomers- last van vervuild water, waar een vreselijke stank uit opsteeg. Dit werd in de loop van de negentiende eeuw steeds erger toen de bevolking sterk ging toenemen. Waar andere steden nog de mogelijkheid hadden om op een rivier te lozen, had Den Haag, gelegen in een uithoek van Delfland, dat niet. Vanaf 1700 waren er vele plannen opgesteld om drie wensen te verenigen: lozing van afvalwater, afvoer van overtollig boezemwater van Delfland en een zeehaven in Scheveningen. Het kanaal naar Scheveningen, in fasen aangelegd tussen 1825 en 1862, kreeg uiteindelijk die functies niet. De waterverversing- en havenplannen werden daarna ontkoppeld.
In 1888 kwam een nieuw kanaal gereed, dat bij de gasfabriek begon en langs de stoomtram (later lijn 11) naar Scheveningen liep. Bij Houtrust ging het Verversingskanaal in een rechte lijn naar zee, zo ver mogelijk van de toenmalige bebouwing en nog op Haags grondgebied. Het kanaal sneed diep door de duinen. Bij Houtrust kwam de binnensluis met het stoomgemaal en vlakbij de kust de zeesluis. In het kanaalpand tussen die sluizen (1600 meter) kon het vervuilde water worden opgepompt, dat daarna met laagwater op zee werd geloosd. Ook het boezemwater van Delfland liep er naar zee.
Naast de stank langs het kanaal kwam echter de overlast van het rioolwater in de zee voor Scheveningen en dat bracht het Duitse toerisme in gevaar. Er was zelfs een arts uit Mariënbad, die zijn patiënten niet meer naar Scheveningen, maar naar Domburg verwees! Het rioolstelsel voor de stad van 200.000 mensen mondde sinds 1894 bij de binnensluis in het Verversingskanaal uit. De afvoer ging na 1917 met een hevelpersleiding naar zee, en liep sinds 1934 met een verlengde pijp 400 meter verder in zee uit. De rioolzuivering van Houtrust uit 1967 bracht het restwater zelfs 2,5 km in zee en het rioolslib op 10 km. Tot die tijd was er geregeld stankoverlast vanuit het Verversingskanaal.
Bosjes van Poot
De bijzondere prentbriefkaart uit 1925 is langs het Verversingskanaal genomen op de hoek van de Houtrustweg en de Laan van Poot. Aan de overkant van het kanaal zien we de huizen aan de Kranenburgweg. Die huizen stonden er toen nog geen tien jaar en de bewoners zullen zeker af en toe last hebben gehad van de stank uit het Verversingskanaal. Het speelveldje op de voorgrond is duidelijk afgezand. Op dergelijke landjes liet men wel de visnetten uit Scheveningen drogen. Hier ontwikkelde zich een aparte flora van het zogenaamde zeedorpenlandschap. Nu staat er de ‘Afvalwaterzuivering Houtrust’; verder is de situatie er ongewijzigd.
Vogels en Conradbrug
Het koelwater van de gasfabriek en later van de electrische centrale was zo warm, dat het Verversingskanaal ’s winters niet dichtvroor. Dat lokte vele watervogels naar de stad. De vogelaars, die toen nog niet zo mobiel waren om in heel Nederland bijzondere soorten te gaan zien, konden hier hun hart ophalen. De bekende vogelfotograaf Frans Kooijmans was er veel te vinden en filmde er ook. In vogellijsten vanaf 1925 komt men bij waarnemingen VVK tegen en dat behoeft nu geen uitleg meer. Langs de Suezkade tussen de Weimarstraat en de Laan van Meerdervoort was voor de oorlog een roekenkolonie met wel 40 nesten. Net als elders in het land werden deze vogels er vanwege een onterecht slecht imago weggepest.
Vanaf de brug over de Laan van Meerdervoort heeft men goed zicht op het Verversingskanaal met woonboten en de achterkant van de huizen aan de Obrechtstraat, dat vroeger wel ‘het Haagse stankscherm’ werd genoemd. De brug met granieten balustrades op rode baksteen draagt een beeldengroep van de kunstenaar Dirk Wolbers uit 1937, waarop een zorgzame moeder haar kinderen veilig door het verkeer loodst. Langs de uitlopers van de brug aan de Houtrustzijde zijn nog twee granieten beeldjes: een meisje met konijn en een jongen met klompzeilboot. Ook deze situatie, mét de imposante treurwilg, is nog steeds te zien.