Mevrouw Van Reenen & Jac. P. Thijsse; de plantentuin Bergen aan Zee
Bert Buizer
– Uit: Bergen aan Zee: natuur en landschap in archieven
Na Heimans komt Jac. Thijsse (1865-1945) op bezoek in het nog piepjonge Bergen aan Zee. Als adviseur van mevrouw Van Reenen bemoeit hij zich met de plantengroei in het Parnassiapark. We citeren De Levende Natuur van 1912, uit het artikel ‘Een plantentuin voor de duinflora’:
“Het is daarom met bijzonder veel genoegen, dat ik thans onze lezers kan mededeelen, dat de eigenaars van de Berger Duinen besloten hebben, een groote, lage duinpan, in de nabijheid van de zee, geheel in te richten als botanische tuin voor de duinflora. Het is de beroemde Parnassia-pan bij of liever in de élite-badplaats Bergen aan Zee. Dit epitheton élite beteekent niet, dat alles in Bergen aan Zee duur en onbereikbaar is, maar wel dat men tracht daar alle misstanden te vermijden, die in andere badplaatsen min of meer gevoelige menschen zoo dikwijls hinderen. Zoo zou, bij een ‘gewone’ opvatting de Parnassia-pan zeer zeker verwerkt zijn tot een villa-park, maar nu komen de villa’s om de pan heen en die heele vlakte wordt een plantentuin voor de duinflora”
Ook in De Telegraaf van 29 juli 1912 beschreef hij de plannen voor de duintuin. Zowel in De Telegraaf als in De Levende Natuur riep bij lezers op: “Wie helpt nu mee om dien tuin te bevolken? Natuurlijk mag dit niet geschieden door ontvolking van andere duinplekken. Maar waar een plekje…ten ondergang gedoemd is, kan men gemakkelijk de belangrijkste, de kostbare planten redden en ze opzenden naar het asyl in de Parnassia pan. Bovendien kan men altijd zaden en stekken verschaffen en ook is het volkomen in den haak, als men van de groote overvloed, die elders heerscht, een kleinigheid aan ons zendt”.
Er was al correspondentie tussen mevrouw Van Reenen en Thijsse voordat de bovengenoemde berichten verschenen. Zo schreef Thijsse in een brief – te dateren voorjaar 1911 – “Zeer geachte mevrouw, Al lang had ik eens in Bergen aan Zee willen komen, doch ik kan maar steeds geen tijd vinden….Toch moet ik maar eens proberen om op een Zondag uw duintuin te komen bezien….Het overplanten van orchideeën levert grote bezwaren…”
Thijsse doelde op de bijzondere eisen die deze plantensoorten aan hun milieu stellen. Hij stelde toch voor om vogelnestorchis en koraalwortel over te planten “…als daar tenminste een boschje is met voldoenden ouden humus, om goeie groeicondities te verzekeren en ’t allerbest is dan nog om een kar met bosgrond van de oorspronkelijke groeiplaats mee te nemen…”
De brief eindigt met de mededeling: “Natuurlijk mogen wij zoo openlijk het uitgraven van exemplaren niet in de hand werken, zelfs niet voor het goeden doel. Wat wij persoonlijk uitrichten op ons bekende en vertrouwde plaatsen is natuurlijk heel wat anders”………
In 1914 werd de heemtuin ingericht. Hier werd onder andere gekweekt voor het behoud van de wilde duinflora, maar ook voor uitgifte van zaden, stekken en jonge planten om elders toe te passen. Thijsse berichtte al over deze functie in zijn artikelen “…kunnen wij aan ieder, die er om vraagt de mooiste en zeldzaamste duinplanten verschaffen….”
Thijsse leefde voort in de badplaats in de vorm van een idyllisch paadje aan de zuidzijde van het Parnassiapark. Het werd overwoekerd en raakte in de vergetelheid (Buizer & Zeiler, 2003).