Tijdlijn: Lepelaars in het Zwanenwater
Dan van Lunsen
Datum/jaar | Gebeurtenis |
1842-1849 | Vermoedelijke ontstaan van de kolonie in het Zwanenwater. |
1888 | Oudste bronvermelding m.b.t. Lepelaars in Zwanenwater (H. Koller) |
1892 | Naar schatting een paar honderd (200) broedparen (H.W. de Graaf) |
1897 | Lepelaars broeden langs het zuidelijke deel van het Tweede Water. Jachtopziener Bleijendaal vond deze plaats ongeschikt omdat zij i.v.m. toezicht te ver van zijn huis af lag. Hierop raapt hij de eieren waarna de Lepelaars weer naar hun “oude broedplaatsen” (vermoedelijk rond het Eerste Water) terugkeren |
1897 | Vijf afzonderlijke kolonies rond Eerste Water (De Graaf) |
27-06-1898 | Door de Engelse ornitholoog P.L. Sclater ongeveer 300 paar geteld |
07-1900 | Jonkheer C.F. van de Poll schenkt 9 (jonge) Leplaars aan Artis |
04-06-1901 | Volgens de Nederlandse ornitholoog R.C. E.G.J. baron Snouckaert van Schauburg stellig niet meer dan 100 paar |
1910 | Naar schatting 400 tot 500 nesten (J.P. Strijbos) |
21-05-1912 | De vogelfotograaf Adolph Burdet maakt een viertal foto’s van Lepelaars in het Zwanenwater. Het zijn de oudste foto’s van Lepelaars in het Zwanenwater. De originelen berusten in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam |
01-06-1912 | Jachtopziener Arie Kos ringt als eerste in Nederland 50 Lepelaars als nestpul. In totaal 7 terugmel-dingen waarvan 1 uit Corvo (Azoren). Verder 4 x Frankrijk, 1 x Portugal, 1 x Engeland en 1 x Nederland (Texel). 6 van de 7 vogels zijn geschoten |
1922 | 225 broedparen (G.J. van Oordt) |
1923 | 290 broedparen. 200 jongen komen t.g.v. van de kou in het voorjaar om (Strijbos) |
1925 | 400 tot 500 broedparen (Van Oordt) |
07-1925 | Jhr. Van de Poll brengt met een (onbekend) aantal jonge Lepelaars uit het Zwanenwater de Lepelaarskolonie in het bekende Vogelpoeltje in Artis weer op peil |
Winter 1925/1926 | Overwinterende Lepelaar in het Zwanenwater (kerstweek 1925 en januari 1926) |
1926 | Minimaal 189 broedparen (Strijbos) |
1927 | Vier nederzettingen met in totaal ruim 400 broedparen (Strijbos) |
1928 | 380 à 400 broedparen. Populatie bestaat uit meerdere grote en kleine kolonies. Grote vooral rond het Eerste Water. Kleine rond het Tweede Water (Strijbos) |
Circa 1929 | Adolph Burdet filmt voor het eerst de kolonie |
1930 | Exact 191 broedparen vastgesteld. Aantallen uit het verleden vermoedelijk te hoog (aldus Strijbos) |
26/27-04-1930 | Nesten vernield door baldadige kwajongens. Aantal vogels vestigen zich in De Muy (Texel). De baldadige jongens blijken uit o.a. Castricum afkomstige eierenrovers. Circa 50 Lepelaareieren wor-den, omdat ze te ver bebroed zijn stuk gegooid. De betrokkenen worden gepakt en krijgen 50 gul-den boete of 50 dagen hechtenis |
1931 | 220 broedparen vastgesteld (Strijbos) |
1932 | Jhr. Van de Poll schenkt 6 jonge Lepelaars aan de Alkmaarder Hout. 1 hiervan verdrinkt (!) in een vijver. Een tweede sneuvelt in een gevecht met een Kalkoen (!) |
05-08-1932 | Jhr. Van de Poll schenkt onbekend aantal jonge Lepelaars aan Artis |
1934 | 100 broedparen vastgesteld (F. Haverschmidt). De oorzaak van deze achteruitgang is onbekend |
07-05-1935 | Adolph Burdet filmt de Lepelaarkolonie. |
1936 | 154 tot 160 broedparen. Er vindt een splitsing van de kolonie plaats. Circa 115 rond 1e Water + 39 op De Pilaren (G. Brouwer, J.P. Strijbos en J. van Honschooten) |
07-1936 | Jonkheer André van de Poll schenkt een (onbekend) aantal jonge Lepelaars aan Artis |
1939 | 140 broedparen in 2 kolonies rond het Tweede Water. 100 + 40. Volgens de ornitholoog G.J. van Oort was het aantal Lepelaars gedurende de laatste jaren van de jaren ’30 vrijwel constant gebleven het geen zou betekenen dat er tussen 1936 en 1939 jaarlijks zo’n 140 tot 160 paar Lepelaars hebben gebroed |
1941 | Totaal 180 broedparen over 4 nederzettingen verspreidt. T.g.v. de hoge waterstand zijn de Lepelaars tot ongeveer 1.80 meter hoog in de Wilgen boven het water gaan broeden (Strijbos) |
12-04-1943 | Circa alle 170 nesten op De Pilaren geplunderd door de in het Zwanenwater gelegerde soldaten van de 2e compagnie van het 787e Turkestaanse Bataljon in Duitse krijgsdienst |
04-1943 | N.a.v. deze plundering vestigen de Lepelaars zich eind april op het Bokkeneiland |
05-1943 | Begin mei 1943 283 nesten op Bokkeneiland vastgesteld (Van Honschooten en Strijbos). Het grootste vastgestelde aantal ooit |
19-05-1944 | Totaal 220 broedparen vastgesteld. 194 + 26 (Strijbos) |
04-1945 | Kolonie geplunderd door in het Zwanenwater gelegerde soldaten van het 803e Noord-Kaukasische bataljon in Duitse krijgsdienst. Volgens Strijbos had de kolonie nogal te lijden van de onrust en het schieten van deze Kaukasiërs. Pas na de capitulatie kon de kolonie zich weer herstellen. Het totale aantal broedparen uit dit jaar is onbekend. In begin april zou het om 73 paar zijn gegaan maar dit aantal zou tot ver in mei op blijven lopen o.a. t.g.v. de “Russenopstand” (De muiterij van de Georgiërs) op Texel en de daaruit voortkomende verstoring van de Lepelaarkolonie in De Muy. Veel van deze vogels namen toen de wijk naar het Zwanenwater |
05-1946 | 190 broedparen vastgesteld (W.Ph.J. Hellebrekers) |
05-1948 | 60 tot 70 jonge Lepelaars geroofd. Hiervan 9 verkocht aan Ouwehand’s Dierenpark voor 75 gulden per stuk. Deze 9 vogels later overgebracht naar Diergaarde Blijdorp. Overige vogels vermoedelijk afgezet op de Buitenlandse (Belgische) markt. Deze roof toont leemte in de Vogelwet aan |
13-06-1949 | Een vier tot vijf weken oude Lepelaar wordt gereed gemaakt voor verscheping naar een vogelcollectie in New York. De vogel overlijdt echter op 19 juni in Artis en verdwijnt vervolgens in de balgencollectie van het Zoölogisch Museum te Amsterdam |
1953 | 200 paar (notulen N.V. Zwanenwater) |
1955 | Wederom roof van een onbekend aantal jonge Lepelaars. Verstoring van de kolonie blijft beperkt |
1955 | De N.V. Zwanenwater schenkt een aantal (6?) jonge Lepelaars aan Artis en 3 aan Blijdorp |
1957 | Vanaf 1957 tot 1960 mogen vogelfotografen en filmers, o.a. op introductie van Prins Bernard de Lepelaarkolonie tegen betaling van 100 tot 150 gulden een dag fotograferen of filmen |
1958 | Door jachtopziener J. van Honschooten 300 paar vastgesteld. Gezien de altijd optimistische opga-ven van deze jachtopziener ligt dit aantal vermoedelijk veel te hoog |
1959 | Volgens een opgave van Van Honschooten hebben ongeveer 300 paar Lepelaars op drie verschil-lende plaatsen gebroed. Op welke drie plaatsen is niet duidelijk. Ook hier ligt het aantal vermoede-lijk veel te hoog |
1959 | De N.V. Zwanenwater schenkt 5 jonge Lepelaars aan Artis |
16-05-1960 | Polygoon maakt filmopnamen van de kolonie |
1960 | Volgens het gegevens verslag van jachtopziener J. van Honschooten was er er in 1960 met 350 paar Lepelaars sprake van een “hele goede stand”. Men kon de broedplaats met de broedende Lepelaars prachtig waarnemen wat in geen enkele jaren zo geweest was. Door het mooie droge voorjaar waren de jonge Lepelaars prachtig groot gekomen. Het door Van Honschooten opgegeven aantal is vermoedelijk veel te hoog |
1961 | Naar schatting 150 tot 200 broedparen. Vermoedelijk rond de 150 en mogelijk zelfs iets minder (De Pieper 5:119-122) |
1962 | Rond de 150 broedparen vastgesteld (Avifauna van Nederland, R.G. Bijlsma e.a. 2001). Het is echter onduidelijk op grond van welke bron dit aantal is vastgesteld |
1963 | 170 broedparen vastgesteld (A. Smit en Chr. Van Orden). Van Honschooten meldde echter in 1963 in een brief aan de administrateur van de NV Zwanenwater dat er dat jaar 300 à 325 paar Lepelaars had gebroed en wel op het Bokkeneiland, in het Grote Rietgat en langs het Eerste Water |
1963 | Het ANP en (waarschijnlijk) ook de NTS filmen en fotograferen de Lepelaars |
1964 | Aantal teruggelopen tot 65 broedparen. Lepelaars geven grootste en langst bestaande vestiging aan Eerste Water op. Oorzaak zou liggen in verstoring t.g.v. toerisme (massabezoek, excursies), vogelfotografen en schietoefeningen van Defensie te Sint Maartenszee. Ook de Putten als een van de belangrijkste foerageergebieden van de Lepelaars uit het Zwanenwater blijkt sterk in betekenis te zijn afgenomen door achteruitgang van het voedselaanbod t.g.v. de strenge winter van 1963 |
1965 | Verschillende opgaven van aantallen maar vermoedelijk niet meer dan ongeveer 50 broedparen |
1966 | 75 tot 80 broedparen (J.J.C. Tanis). Vermoedelijk is dit aantal te hoog (D. Woets) |
1966 | Het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIVON) onderzoekt de relatie tussen de schietoefeningen van Defensie bij St. Maartenszee en de achteruitgang van de Lepelaars in het Zwanenwater. Volgens het RIVON is deze relatie er niet. Dit tot grote ergernis van Jhr. Maurits van de Poll (directeur N.V. Zwanenwater) |
1967 | Circa 40 broedparen (minimaal 27) op Houteiland (15) en een rietveld grenzend aan Houteiland (8) (Woets) |
1968 | 35 tot 40 broedparen (minimaal 26) waarvan 20 op Hout- en 6 Bokkeneiland (Woets) |
1969 | 20 tot 25 broedparen. Vermoedelijk niet meer dan 20 (D. Woets en E.P.R. Poorter). Oorzaken van achteruitgang: Gechloreerde Koolwaterstoffen (onderzoek J.H. Koeman 1965-1970); toepassen van Kwik in de bloembollencultuur, aantasting van het foeragegebied door ruilverkaveling, nieuwe drainagewerken, ontginningen en polderpeilverlagingen; verdwijnen van Driedoornig Stekelbaarsje als belangrijke voedingsbron (J.C.J. van Wetten e.a. 1986); zuigende werking van de Spaanse populatie op Nederlandse populatie en vermenging tijdens winterhalfjaar (Poorter 1978) |
1970 | 35 tot 40 broedparen (minimaal 30) (Woets) |
1971 | Circa 20 broedparen. Geen Lepelaars op het Houteiland. Wel op Bokkeneiland + 2 broedparen in de kolonie Blauwe Reigers in het Grote Rietgat. Een tiental jongen komt t.g.v. de kou en de regen om (Woets). Op 25 mei 1971 gaat Jonkheer Maurits van de Poll naar het Bokkeneiland en schat dan dat daar 80 à 90 paar Lepelaars zitten terwijl er ook nog een kolonie op het Prévinairestrand huist |
1972 | 29 broedparen op drie verschillende locaties (Houteiland, Bokkeneiland en Prévinairestrand) (G.E. van Honschooten) |
1973 | In totaal 40 mogelijk 44 broedparen op Houteiland (grote kolonie) en enkele eilandjes in Tweede Water |
1973 | N.a.v. het boekje “Vogels van het Zwanenwater” (D. Woets) ontstaat een discussie over excursies naar de kolonie en hier uit voortkomende verstoringen. Een thema wat in 1964 ook al aan de orde was |
1974 | 52 broedparen allen op Houteiland. Tevens wordt voor het eerst gebruik gemaakt van luchtfoto’s van de kolonie waardoor vanaf dat moment nauwkeuriger aantallen |
1974 | E.P.R. Poorter start met ringen van jonge Lepelaars in Zwanenwater in het kader van een oecologisch onderzoek |
03-10-1974 | Terugmelding van een op 20 mei 1974 in het Zwanenwater geringde Lepelaar aan boord van het Motorschip Calanca op 09.30 graden noorderbreedte en 16.20 graden westerlengte. 260 km uit de kust van de West-Afrikaanse staat Guinee, midden op de Atlantische Oceaan en 5020 km van de broedplaats. Op dat moment de grootste vastgestelde afstand ooit door een Lepelaar afgelegd |
1975 | Op basis van luchtfoto’s van de kolonie (12 juni) en tellen van nesten (31 oktober) worden er 59 broedparen vastgesteld. Allen op Houteiland in drie groepen |
1976 | 40 tot mogelijk 42 broedparen vastgesteld. Allen op Houteiland |
1977 | 46 broedparen vastgesteld. Allen op Houteiland. Onrustig gedrag in kolonie |
09-07-1977 | Tijdens een ledenexcursie wordt in de Lepelaarkolonie op Houteiland een Vos waargenomen. Uit onderzoek ter plaatse blijkt dat er predatie van jonge Kokmeeuwen heeft plaats gevonden. Lepelaars komen (nog) met de schrik vrij |
1978 | 53 broedparen vastgesteld. Naast kolonie op Houteiland ook op enkele kleine eilandjes ten westen hier van (W. Klomp) |
1978 | Late legsels worden leeg aangetroffen mogelijk t.g.v. predatie door Vos(sen) |
1978 | Poorter levert door zijn ringonderzoek het bewijs dat de Nederlandse populatie Lepelaars vogels kwijt raakt aan de Spaanse populatie het geen in 1964 (G.A. Brouwer) en in 1975 (Poorter) al vermoed werd |
08-1978 | Vanaf begin augustus geen enkele Lepelaar meer op het Houteiland terwijl in voorgaande jaren tot begin of half september Lepelaars met jongen nog op Houteiland aanwezig |
1979 | In totaal 44 broedparen vastgesteld op 4 verschillende locaties rond 2e Water (Houteiland, De Pilaren en twee kleine eilandjes west van Houteiland). De kolonie raakt op drift en fragmenteert |
1979 | Wederom alle late legsels verdwenen (Vossen?) |
1979 | Poorter stel hogere mortaliteit vast onder nestpulli in het Zwanenwater in vergelijking met nestpulli in de Oostvaardersplassen. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door minder goede voedselomstandig-heden |
08-1979 | Vroeg in de nazomer alle Lepelaars uit het Zwanenwater verdwenen (Vossen?) |
09-1979 | Eind 1979 wordt het Houteiland weer een eiland als Natuurmonumenten een 6 tot 9 meter brede sleuf graaft door de corridor welke dit schiereiland met de vaste oever verbindt. Dit als natuurlijke barrière om Vossen uit de kolonie te houden |
1980 | Voor het eerst predatie van Lepelaars door Vossen vastgesteld. Minimaal 14 jonge Lepelaars slachtoffer + een aantal eieren |
07-05-1980 | Er wordt afschotvergunning verleend voor het geval een Vos “de loop” op de kolonie krijgt en daar aanzienlijke schade aanricht |
1980 | Totaal 42 broedparen vastgesteld (Houteiland, De Pilaren en 2 eilandjes west van Houteiland) |
02-1981 | In februari aanleg van elektrisch Vossenwerend raster ten westen van het 2e Water (op 10 februari gereed en in gebruik) |
1981 | In totaal 64 broedparen op drie verschillende locaties in 2e Water vastgesteld |
1982 | Houteiland voor het eerst niet meer de grootste kolonie |
1982 | Vossen vastgesteld binnen het elektrische Vossenwerende raster (winter + voorjaar). Geen predatie van Lepelaars vastgesteld |
1982 | Natuurmonumenten gaat er toe over om Vossen (zonder gebruikmaking van afschot) door jagers uit het Zwanenwater te verdrijven. Vossen blijven echter met grote regelmaat het Zwanenwater bezoeken |
1982 | E.P.R. Poorter publiceert zijn rapport: “Trek en verspreiding van de Nederlandse Lepelaars” |
1982 | J.C.J. van Wetten start onderzoek naar de foerageervluchten van de Lepelaars in het Zwanen-water. Meer specifiek gaat het hierbij om de ritmiek, het patroon en de richting daarvan |
01-04-1982 | J. Manneveld start onderzoek naar de omstandigheden waaronder Lepelaars in de Westerkogge en Schagerkogge foerageren |
1982 | Totaal 65 broedparen op vier verschillende locaties in 2e Water vastgesteld |
1983 | Voor het eerst geen Kokmeeuwenkolonie meer in het Zwanenwater (Houteiland) |
1983 | Afdrijven van Vossen uit het Zwanenwater levert niets op |
03-03-1983 | Vos binnen het elektrische Vossenwerende raster |
01-04-1983 | Onderzoek van Manneveld gaat 2e jaar in |
1983 | Totaal 56 broedparen vastgesteld (31 op Houteiland en 25 aan Prévinairestrand) |
08-1983 | Alle Lepelaars begin augustus vertrokken |
1984 | Totaal 60 broedparen vastgesteld |
1984 | De hele kolonie bijeen aan het Prévinairestrand |
1984 | Vossen lopen binnen het elektrische raster alsof dit er niet staat maar kunnen op Houteiland weinig kwaad meer aanrichten |
1984 | J.C.J. van Wetten start in samenwerking met G.J.M. Wintermans, vanuit het Instituut voor Taxonomische Zoölogie van de Universiteit van Amsterdam, een onderzoek naar de voedselecolo-gie van de Lepelaars uit het Zwanenwater |
1985 | Totaal 80 broedparen vastgesteld, allen aan het Prévinairestrand |
1985 | Verder geen problemen ondanks regelmatig Vossen in het terrein |
1985 | Onderzoek Van Wetten en Wintermans gaat 2e jaar in |
1986 | Totaal 103 broedparen vastgesteld, allen aan het Prévinairestrand. |
1986 | Er doen zich geen problemen met Vossen voor |
1987 | Totaal 82 broedparen vastgesteld in 4 verschillende groepen aan Prévinairestrand |
18-05-1987 | “Surplus killing” door Vos(sen) vastgesteld binnen de kolonie |
23-05-1987 | Nogmaals predatie van Vos(sen) binnen de kolonie vastgesteld |
26-05-1987 | Wederom predatie van Vos(sen) in de kolonie vastgesteld |
29-05-1987 | Weer “surplus killing” door Vos(sen vastgesteld binnen de kolonie |
29-05-1987 | Met loklepelaars wordt getracht de Lepelaars te lokken binnen het veilige elektrische Vossenwe-rende raster op het Houteiland (dit levert geen resultaat op). |
29-05-1987 | Er wordt overgegaan tot afschot van Vossen binnen het Zwanenwater |
06-06-1987 | Circa 90 net vliegvlugge jongen verplaatsen zich, mogelijk vanwege verstoring naar een naburig eiland |
05-07-1987 | Nog 25 Lepelaars aanwezig. Verder alle Lepelaars verdwenen |
16-07-1987 | Melding SBB van vestiging van Lepelaars op Texel (18 paar) en Schoorl (2 paar) |
1987 | Eindbalans 1987; van de 82 nesten zijn van 50 nesten de eieren en jongen aan Vossen ten prooi gevallen. |
1988 | Voor het eerst sinds 1964 weer een tweetal locaties rond de oevers van het Eerste Water |
1988 | Dit jaar geen problemen met Vossen |
1988 | Totaal 82 broedparen vastgesteld op 3 locaties |
1989 | Lepelaars geven de broedplaats aan het Prévinairestrand op. 4 paar broed er op het Bokkeneiland en 72 paar (grote en kleine groep) aan de oever van het 1e Water. Totaal dus 76 broedparen |
05-1989 | Zeer ernstige predatie door Vossen. Vrijwel alle jonge Lepelaars in de twee kolonies aan de oever van het Eerste Water komen om. |
1989 | Voor het eerst sinds 70 jaar weer een broedgeval van Aalscholver in het Zwanenwater |
1990 | Slechts 7 broedparen weten 11 jongen op Bokkeneiland groot te brengen. Een absoluut dieptepunt |
1991 | In totaal 16 broedparen allen op Bokkeneiland |
1992 | In totaal 33 broedparen allen op Bokkeneiland |
03-1993 | Plaatsing van elektrisch Vossenwerend raster op de vaste wal ten westen van het Bokkeneiland. Dit lijkt de meest waarschijnlijke plaats waar Vossen het water oversteken |
1993 | Toch predatie door Vossen op Bokkeneiland. 4 juveniele Lepelaars en ongeveer 100 juveniele en enkele oudere Zilvermeeuwen worden het slachtoffer (surplus killing) |
1993 | In totaal 39 broedparen, allen op Bokkeneiland |
1994 | In totaal 50 broedparen. 40 op Bokkeneiland en 10 op een nieuwe vestiging aan het Strand van Delcourt |
1995 | In totaal 63 broedparen. 55 op Bokkeneiland en 8 aan het Strand van Delcourt. 7 van de 8 nesten aan het Strand van Delcourt door Vos(sen) gepredeerd |
1996 | In totaal 97 broedparen, allen op Bokkeneiland |
1997 | In totaal 105 broedparen, allen op Bokkeneiland. Helaas spoelen door overvloedige regenval een aantal nesten weg |
1998 | In totaal 105 broedparen, allen op Bokkeneiland. In aanvang enige verstoring door een jagende Havik |
1999 | In totaal 45 broedparen, allen op Bokkeneiland. In heel Nederland slecht Lepelaarjaar. Een mogelijke verklaring werd uiteindelijk gevonden in de extreme droogte tijdens het voorjaar in de Coto Doñana (Zuid-Spanje). De Lepelaars moeten hier na aankomst uit de overwinteringsgebieden in Afrika opvetten om in broedconditie te komen en om hun trek naar de broedkolonies te kunnen vervolgen. Mogelijk zijn ze daar niet in geslaagd en is een deel zelfs teruggekeerd naar Afrika (O. Overdijk) |
1999 | Eerste schermutselingen tussen Aalscholvers en Lepelaars om nestmateriaal |
2000 | Totaal 65 broedparen, allen op Bokkeneiland. Nodige conflicten tussen Aalscholvers en Lepelaars om nestmateriaal |
2001 | Totaal 75 broedparen, allen op Bokkeneiland. Een aantal jonge Lepelaars sneuvelt t.g.v. langdurige harde regen |
2001 | Natuurmonumenten laat maaiafval (jonge Kruipwilg) t.b.v. nestmateriaal liggen |
2002 | Totaal 75 broedparen, allen op Bokkeneiland. 10 nesten door Aalscholvers in de concurrentie om nestmateriaal verstoort |
2002 | Vos gesignaleerd op het Bokkeneiland. Geen predatie vastgesteld |
2003 | Totaal 50 broedparen, allen op Bokkeneiland. Hevige concurrentie om nestmateriaal met Aalscholvers |
2004 | Totaal 25 broedparen allen op Bokkeneiland. Wederom hevige concurrentie om nestmateriaal met Aalscholvers |
2004 | Natuurmonumenten gaat er toe over om nestmateriaal per boot aan te voeren op het Bokkeneiland |
2005 | Totaal 12 broedparen, allen op Bokkeneiland. Kolonie lijkt onder de concurrentie druk om nestmateriaal met Aalscholvers te bezwijken (1265 paar Aalscholvers) |
2006 | Aanvankelijk geen Lepelaars. Pas laat in het seizoen gaan 7 paar nestelen, allen op het Bokkeneiland |
06-2006 | In juni arriveerden 40 paar Lepelaars die snel begonnen met nestbouw en het leggen van eieren (op Bokkeneiland). Deze 40 paar waren afkomstig van de kolonie op het Balgzand die kort daarvoor door een geval van “surplus killing” door Vossen ernstig was verstoord. Helaas mislukte deze broedpoging |
2007 | In Totaal 19 broedparen. 13 paar vestigt zich op Bokkeneiland. 6 paar kiest voor een andere locatie in het riet aan de westoever van het Tweede Water. Deze locatie is gelegen pal tegen over het Bokkeneiland en nog net binnen het beschermende Vossenwerende raster. Dit groepje is dus relatief veilig voor Vossen maar niet voor Aalscholvers die ook hier aan het plunderen slaan |
2007 | Natuurmonumenten voert wederom nestmateriaal aan |
2008 | In totaal 6 broedparen, allen op Bokkeneiland. Het kleinste aantal ooit. Een zorgwekkend minimum |
2009 | Totaal 14 broedparen op het Bokkeneiland. Jongen worden er niet groot gebracht |
2010 | Totaal 16 broedparen op het Bokkeneiland brengen met succes jongen groot |