Broedvogels Mildenburg (Voorne): duinsoorten verdwijnen, bosvogels verschijnen
Het in het uiterste noordoosten van de duinen van Voorne gelegen Mildenburg is een klein landgoed van 40 hectare en in beheer bij het Zuidhollands Landschap. Het bijzondere is dat het voor Voorne relatief hoog is opgestoven en in de 19e eeuw is beplant waarvan nu fraaie beukenbossen op hellingen resteren. Een beeld dat alleen ook bekend is van nabij Haarlem en Schoorl. Door Karel Adriaanse van KNNV Voorne verscheen een mooi rapport over broedvogels waarin hij met enige slagen om de arm concludeert dat ten opzichte van de jaren 80 en rond 2001 sprake is van ernstige achteruitgang en ten opzichte van 2007 echter weer vooruitgang is te zien. Maar waarvan?
Bij bestudering van de overzichtstabel in bijgevoegde pdf valt op dat tussen 2019 en 40 jaar terug veel duinvogels verdwijnen (o.a. nachtegaal, sprinkhaanzanger, gekraagde roodstaart). Insecteneters als de fitis en grauwe vliegenvanger gingen (sterk) achteruit. Ook een soort van open duinranden met hoop opgaande bomen die het alleen op Goeree nog goed doet, de zeer bedreigde zomertortel, verdween. De ‘verbossing’ van Voorne komt in positieve zin tot uiting in vestiging van o.a. bosuil, zeer veel boomklevers, groene specht, appelvink en fluiter. Voor een typerend landgoedbos bepaald geen kwalijke ontwikkeling maar het zou goed zijn als open randzones met het Voornse duinen gehandhaafd kunnen blijven. Dat zou een boost geven aan de totale biodiversiteit. Verder: zou de vogelwerkgroep aantallen insecteneters van heel het duin van Voorne kunnen sommeren om te kijken of er een relatie is met dalende insecten stand?

Uit 2017 dateert een eveneens fraai rapport over boomklevers van de hand van Theo Briggeman en Hans op den Dries. Mededeling 270 van KNNV Voorne. Dit plaatst de broedvogeltrend op Mildenburg t.a.v. een kenmerkende bossoort als boomklever in een breder perspectief van voortgaande bosontwikkeling aan de duinrand.
We citeren:
“Het aantal broedparen van de boomklever op Voorne is rond het jaar 2010 sterk gaan groeien. In het jaar 2016 werden er 50-55 territoria vastgesteld. Op Putten is het aantal niet groter dan twee territoria. Die ontwikkeling heeft vooral te maken met het ouder worden van de loofbossen, met name eiken- en beukenbossen. Dat brengt een groter wordend aanbod aan nestholtes met zich mee, alsmede een grotere hoeveelheid voedsel in de vorm van insecten. Ook het aantal goede mastjaren, waardoor er veel voedsel (eikels, beukennootjes) beschikbaar kwam, zal op deze ontwikkeling van invloed zijn geweest.”