De Geelbruine helmharpoenzwam (Hohenbuehelia bonii) van het Kennemerstrand
Martijn Oud
Tijdens een excursie van mycologen (8 november 2014) naar de witte duinen van het Kennemerstrand werden tientallen exemplaren van de Geelbruine helmharpoenzwam(Hohenbuehelia bonii) ontdekt op de westflank van een hoog zeeduin.
Hoewel de Geelbruine helmharpoenzwam niet tot het rijtje van nieuwe Nederlandse soorten behoort is de vondst als zeer spectaculaire te beschouwen. De Geelbruine helmharpoenzwam is een zeer zeldzame paddenstoel van de buitenste zee duinen. Ze groeien hier als saprofyt aan de voet van dode Helmpollen. De vondst werd in eerste instantie beschouwd als een gewone Helmharpoenzwam (Hohenbuehelia culmicola). Voor alle zekerheid werd een exemplaar verzameld en gesampled voor het Nationaal Herbarium van Naturalis. De uitslag van het DNA liet er geen misverstand over bestaan, het was geen gewone Helmharpoenzwam maar de Geelbruine helmharpoenzwam.
De Geelbruine helmharpoenzwam heeft een vergelijkbare ecologie als de gewone Helmharpoenzwam maar ziet er anders uit, o.a. zijn de hoedjes meer spatelvormig. Deze zijn circa 3-4 cm breed en zitten direct of met sterk gereduceerde steeltjes aan het substraat vast. De gewone Helmharpoenzwam heeft een hoedje van 1-4 cm breed maar heeft een duidelijke, iets excentrisch geplaatste steel van 1-2 cm lang en het hoedje is donkerder. De hoedjes staan solitair of komen in kleine groepjes voor en niet zoals de ontdekte Geelbruine helmharpoenzwam in grote bundels . Zoals zijn naam al suggereert wordt ook de gewone Helmharpoenzwam uitsluitend aan de voet van helm gevonden. Er zijn geen plaatjeszwammen bekend die het zo dicht bij de zee uithouden als deze twee helmharpoenzwammen. Juist op meest dynamische plaatsen aan de kust maak je kans op Helmharpoenzwammen, als er maar Helm te vinden is. Tijdens harde wind worden helmharpoenzwammen gezandstraald en incasseren ze zelfs stuivend zeewater. De voorkeur voor dit extreme milieu is moeilijk te begrijpen, maar concurrentie met andere paddenstoelen zullen ze niet of nauwelijks hebben.
Eerst werd aangenomen dat deze vondst van de Geelbruine helmharpoenzwam in de duinen van het Kennemerstrand de eerst zou zijn in Nederland. Temeer, omdat de soort niet staat genoteerd in het Overzicht van de Nederlandse Paddenstoelen van 2013. Pas later werd bekend dat Geelbruine helmharpoenzwammen al eerder in Nederland waren gevonden maar niet herkend. Bij nacontrole van het Nationaal Herbarium te Leiden werd gedroogd materiaal van twee eerdere vondsten ontdekt. Het eerste exemplaar werd foutief aangezien voor de gewone Helmharpoenzwam en het tweede voor de Grote harpoenzwam( Hohenbuehelia petaloides). Uiteraard werden deze fouten direct gecorrigeerd. Het opgeslagen herbariummateriaal was afkomstig van Terschelling en Lauwersoog. Helaas is de groeiplaats van het Kennemerstrand drie jaar na de eerste vondst verloren gegaan. Het duin waarop ze drie jaar lang in groot aantal werden gevonden is door stormen weggeslagen, inclusief de Geelbruine harpoenzwammen.
De Geelbruine helmharpoenzwam Is wereldwijd zeer zeldzaam en slechts van een paar vondsten uit Frankrijk, Ierland en Engeland bekend en sinds kort dus ook uit Nederland. De gewone Helmharpoenzwam komt internationaal echter zeldzamer voor maar is in Nederland minder zeldzaam(16 atlasblokken) dan de Geelbruine helmharpoenzwam(3 atlasblokken). Je kunt bijna zeggen dat wereldwijd helmharpoenzwammen vrijwel uitsluitend in Nederland voorkomen.
Een ontdekking van een helmharpoenzwam spec. is door zijn zeldzaamheid een belevenis die voor weinigen is weggelegd.
Vleeseters
De groep van de Harpoenzwammen (in Nederland 11 soorten) vormen een boeiende groep van paddenstoelen voor de wetenschap. Ze vullen hun plantaardige dieet aan met dierlijke proteïnen door aaltjes te vangen. Deze aaltjes of nematoden leven overal in de bodem en veel soorten veroorzaken ziekteverschijnselen in economisch belangrijke gewassen als aardappels, winterwortels, tulpen en narcissen. De zandbodem in de buurt van Helm zullen genoeg aaltjes bevatten voor Helmharpoenzwammen. De aaltjes worden door de harpoenzwammen gevangen met gespecialiseerde knopjes die op de schimmeldraden groeien en voorzien zijn van een sterk klevende vloeistof. Als een aaltje langskomt en zo’n knopje raakt, blijft het plakken en doordat het probeert los te komen raakt het steeds meer van deze knopjes aan en blijft tenslotte vast zitten. Uiteindelijk groeien er schimmeldraden het lichaam van de nematode in en verteren het.