De herontdekking van het Kruiningergors
Rolf Roos m.m.v. Dick van der Laan, Leen Hoogerwerf en Nico van der Wel
We gaven er op voorhand geen cent voor: de duintjes van het Kruiningergors. Nooit ergens een verhaal over gelezen en vast en zeker geheel platgelopen vanuit het naastgelegen recreatiegebied. Ooit het begin van de boog Voornse duinen met de strandpalen 1 en 2. Die blijken verdwenen, maar we treffen wel een grote zeldzaamheid aan.
[Dit is een van de verhalen over de duinen van Voorne waarvoor we te weinig ruimte hadden in het boek Duinen en mensen Voorne. Maar wel online! Commentaar en aanvullingen welkom, onderaan het artikel a.u.b.]

Kaartbeelden van 1920 en 2010 van topotijdreis.nl – het duingebied is anno 2010 vrijwel geheel bebost. Let op: op de kaart van 1920 heet dat stuk nog ‘de Laagte’.
Dick van der Laan (1935) uit Oostvoorne, die ik mee vroeg, moest me tot zijn schande bekennen dat hij er sinds 1966, toen hij deze duinen samen met freule Claartje Sloet van Oldruitenborgh inventariseerde, niet meer was geweest. Ik wilde erheen, want voor de dijkgeschiedenis van Voorne zijn de polder en de kuststrook van het Kruiningergors heel belangrijk. En hoe was het gebied veranderd? In de middeleeuwen was het – tot de 15e eeuw – zo’n solide gebied dat er vanaf Brielle dijken naartoe werden gelegd. Pas daarna verscheen de Heindijk aan de binnenzijde, note bene gemaakt van zand! En was er nog iets van een ‘gors’ te zien? (Gors = ‘Maasmonds’ voor kwelder.) En wat voor zouts resteert er nog na de afdamming van 1950?
We nemen de fiets vanaf Oostvoorne, langs de tot fietspad gepromoveerde Boulevard richting de hooggelegen Noorddijk en daarna via wat bochten onder de grote weg naar de Maasvlakte door de Gorslaan in, de entree van het recreatiepark. Vlak daarvoor valt ons oog op een doorlopend weggetje met de naam ‘Zanddijk’, waarover later meer. Langs de Gorslaan (goede & oude naam) vinden we voorbij wat huisjes met het vrolijke bordje ‘Rimboe’, waar we onze fietsen achterlaten, een zijpad. Dat voert naar een lange smalle strook tussen een bosachtig park en het Brielse Meer, die zich anno 2021 niet onmiddellijk als duingebied laat herkennen. Maar elke resterende en elke nieuwe plant zal ons een verhaal bieden. Maar allereerst: waar komt de naam vandaan?

Trosglidkruid langs het wandelpad
Gorzen en duinen in de Maasmonding
“De polder dankt de naam aan het geslacht van Cruiningen. De duinen en de gorsingen van Kruiningen waren sinds de 15e eeuw een belangrijk bezit van de Heren van Heenvliet. In 1627, na de dood van Maximiliaan van Cruiningen verkochten de erfgenamen de Heerlijkheid Heenvliet met de duinen en gorsingen van Kruiningen aan Johan Polyander van den Kerckhoven.”
Ons startpunt voor het verhaal over het landschap is een citaat van Nol Freijsen over het Kruiningergors als noordelijke begrenzing van de polders Oosterland. Uit zijn boek ‘Van Pietersdijk tot Wolvenpolder’ uit 2017:
“Aanvankelijk hadden de polders Oosterland [ten noordwesten van Brielle, red.] geen sluiting aan de westkant althans niet in de vorm van een dijk. Beschutting werd daar geboden door het duingebied aan de monding van de Maas. Ook de andere oude polders die tegen de duinen eindigden, maakten van die duinen gebruik als sluitdeur en waren niet afgerond met een dijk. In de loop van de tijd is de Maasmond in zuidelijke richting gaan verschuiven met funeste gevolgen voor het eiland Voorne. Zijn noordwestelijke kust werd opgevreten door het rivierwater en zo verminderde de omvang en sterkte van het duin- en gorzengebied op die plaats. Het verloor zijn beschermende functie en als gevolg daarvan ontstond de behoefte aan een westelijke dijk voor de polders Oosterland. Het is de oorsprong van de Heyndijk tussen de polders en het tegenwoordige Kruiningergors, het recreatiegebied. De aftakeling van de kustverdediging ging verder, zodat in 1561 een ophoging van de Heyndijk en verdere maatregelen nodig waren om het zeewater daar te weerstaan. Deze ophoging, vermeld door Fruin (1876), maakt duidelijk dat de Heyndijk vóór 1561, laten we zeggen in de 15e eeuw, is aangelegd. “
In de late middeleeuwen, de 13e of 14e eeuw, legden burgers uit Brielle de Bollaarsdijk aan, een lage dijk van Brielle naar de Kruiningerduinen van destijds die, in de woorden van Nol, de ‘sluitdeur’ vormden. Die moeten op zich stevig genoeg geweest zijn, maar de Maasmond kwam steeds zuidelijker te liggen. De duinen werden zwakker wat tot doorbraken leidde, ook richting Brielle, en men greep aan het einde van de middeleeuwen in. Er kwam een dijk aan de landzijde van het duin: de trotse Heyndijk of Heindijk die we nu nog kennen. Een bijzondere dijk want het is een van de weinige op Voorne-Putten die met zand is aangelegd.
Heyndijk en ‘caede’
Op de oudste kaart die ons ter beschikking staat, van Potter uit 1576, krijgen we voor het eerst een concreet beeld. Oostvoorne is er te zien, nog voorzien van kloeke waterloop van de burcht naar de toen machtige stad Brielle. De Heyndijk is herkenbaar (ook met handschrift ter hoogte van de Maas). Een forse kreek is getekend tussen de langgerekte duinenrij van het Kruiningergors en deze dijk. We kunnen ons een goede voorstelling maken van dit gebied in de 16e eeuw, want we hebben een tegenhanger in de 21e eeuw, een eiland verderop: de Kwade Hoek op Goeree, ook een open duin met kwelder bij een riviermonding en lage duinen richting zee. Als het destijds een Natura-2000 gebied was geweest was het Kruiningergors niet ontgonnen, maar zo zal de geschiedenis niet lopen.

Detail van de kaart van Potter, 1576, met ten noorden van Oostvoorne ons studiegebied dat de structuur heeft van de Kwade Hoek op Goeree nu. Collectie Maritiem Museum.
Een halve eeuw later, in 1626, benoemt de Voornse landmeter Leenaart Cornelis Koutter op een prachtige kaart ons gebied voor de eerste keer als ‘Cruniger duijnen’. Ernaast ligt het inmiddels door een ‘caede’ omgeven gebied waar eerst een kreek lag: het ‘Buitengors’ dat blijkens het zwierige opschrift net is verkocht, waarschijnlijk aan zijn naamgever. We kunnen slechts gissen naar de rijke burger met de voornaam Krijn of de familienaam Kruijne, een naam die op Voorne niet zeldzaam is.

Detail van Kaart van Koutter uit officieel uit 1626 met ‘Cruniger Duynen’, een ‘Caede’ en een ‘Buytengors dat reeds verkocht is’ (Na de dood van Maximiliaan van Cruiningen in 1627 verkochten de erfgenamen de Heerlijkheid Heenvliet met de duinen en gorsingen van Kruiningen aan Johan Polyander van den Kerckhoven) . Nationaal Archief
Het is deze kade op de kaart van 1626 die we nu mogelijk als lage ‘zomerdijk ‘ in een modernere vorm en meer noordelijk terugvinden in het gebied. De kade hield het water van de Maasmond buiten en vrijwaarde zo het Buitengors van zout water. In de periode die volgde is de naam Cruiningerduinen overgegaan op het gors en kreeg het hele gebied deze naam.
Ontginning
Met meer en minder moeite werd het gors ontgonnen, want in 1807 meld Kops over dit gebied: “Dezen grond hebben de ondernemers met veel kosten daar aan te besteden, eer zij daar eenige vruchten van konden genieten, tot goed Graanland gemaakt; aan de oostzijde moesten zij eene kade maken om het tegen den vloed te dekken.“ Op de laagste delen (in het voormalige ‘Breede water’) ligt goede kleigrond. Op een kadastrale kaart uit 1816 uit het Streekarchief treffen we daar dan goed verkaveld land met een behoorlijke grondbelasting. Buiten die kade liggen ‘de duinen’ met andere belastingtarieven: dat van ‘strand’, ‘hevering’ of ‘weiland’ (zie hieronder). In dit duingebied was beweiding blijkbaar gebruikelijk, tot op het vermoedelijk deels begroeide groene strand aan toe; een strook langs het strand (perceel A5 in 1832) staat op de kaart vermeld als ‘biezenland’ (werden hier riet en biezen geoogst?). Leen Hoogerwerf voegt hier aan toe: “In de kadastrale gegevens van het begin 19e eeuw staan ‘Arie Vlielander consorten’ als eigenaar vermeld. Arie Vlielander (ambachtsheer van Nieuwenhoorn) en burgemeester in Numansdorp en zijn broer Benjamin Vlielander (heer van Rockanje) zijn betrokken bij allerlei veilingen, verkopen e.d. in de gehele regio, ook in het Kruiningergors. De hierna genoemde notarissen Kruijne waren in een aantal gevallen betrokken als notaris bij die transacties. Tot de erfenis van Maartje Bakker, weduwe en ususfructuair erfgename van Jacobus Rademaker, is op 20-12-1827 overleden te Brielle in haar huis, wijk 1 nr. 64 behoort 1/3 van het Kruiningergors.”
Duingebruik begin 19e eeuw: ‘hevering’!
Op diezelfde kadastrale kaart van 1816 waarvan we hier een detail laten zien, vonden we een handgeschreven aantekening. Schuin en vaag geschreven: “Heveringgrond tot aan de duinen behorende mede tot het kruinigergors zoals dat eertijds is beweid geworden”. Kortom: hier lag grond die als ‘hevering’ werd benut: extensief beweide lage duintjes, waarschijnlijk seizoensbeweiding. In het eerste kadaster van 1832 kreeg als ‘hevering’ beoordeelde grond een (laag) belastingtarief voor grondgebruikers dan wel eigenaren. Van de duinen van het Kruiningergors (in totaal ruim 53 ha) had 25 hectare de grondbelasting behorende bij ‘hevering’, te weten ƒ 3,- per hectare. Dat was ‘de Laagte’ achter de buitenste duinenrij (zie de eerste kaart helemaal bovenaan). De rest was strand en duin (grondbelasting resp. ƒ 0,25 en ƒ 1,- per hectare). Meer over de kaart van 1816 en de grondbelasting in 1832 op deze kaart.
1862: een herkenbaar beeld
We maken een kleine sprong naar een kaart uit 1862 waarop we veel huidige contouren herkennen en een (dan nog) ruim bemeten duin. Op deze kaart duikt de naam ‘Kruijne’ weer op. Het gaat om een bijzondere militaire kaart die het gebruik als schietterrein mede regelt. Op deze kaart is vermeld; “Het terrein A onder rigting van Zeeburg tot gebruik daarvan Heer Kruijne toegestaan onder voorwaarden voorzichtigheid maatregelen te nemen, ingeval het rundvee zich aan het strand vertoond”. We weten hierdoor dat de duingebieden ter plekke gebruikt werden voor rundvee. Koepel Zeeburg was een vast markeringspunt en men mocht hopen dat de kanonnen niet zover zouden schieten. En heer ‘Kruijne’ met zijn vee (mogelijk een pachter) was weer gewaarschuwd. Leen Hoogerwerf voegt hier aan toe: “De familie Kruijne is een familie die stamt uit Zwartewaal. Hendrik Kruijne wordt redelijk welgesteld en wordt toegelaten als procureur en later notaris. Zijn zoon Louis Mijnard Kruijne (1789-1865) wordt ook notaris evenals de kleinzoon Henri Louis Mijnard (1816-1883). In 1855 koopt H.L.M. van Kruijne een perceel grond in Kruiningergors. L.M. van Kruijne en H.L.M. van Kruijne regelen in hun jaren als notaris ook de erfpacht in Kruiningergors namens het Dijkcollege van Voorne. Het is dan ook waarschijnlijk dat de op de kaart vermelde heer Kruijne handelde als notaris dan wel als grondeigenaar, Maar het geeft niets te maken met de naam Kruiningergors .”
De duinregel van Kruiningergors (door Leen Hoogerwerf)
In 1927 wordt bij Provinciale Staten gesproken over ‘de duinregel’ (de duinenrij) van het Kruiningergors. Door de kustafslag wordt deze steeds smaller en gevreesd wordt voor een doorbraak, In de tijd daarna komt dit nog een paar keren op tafel. Er wordt heen en weer gepraat over wie verantwoordelijk is. Het hoogheemraadschap van Voorne heeft tot nu toe de belangen van het Kruiningergors behartigd, maar vindt het niet langer haar taak. Er wordt ook nog geprobeerd om het balletje naar de gemeente Oostvoorne te schuiven; als je als gemeente mensen toestaat om buitendijks te gaan wonen, moet je er ook maar voor opdraaien. Vervolgens wordt gesproken over een bedrag van Fl 55.000,–. Maar de bewoners vinden dat niet nodig en vinden een zanddijk voldoende. In december 1929 wordt een bedrag van Fl 8200,– aan de polder Kruiningergors verstrekt om een zanddijk over het Heemradenduin aan te leggen, aansluitende aan den verlengden Noorddijk van het Hoogheemraadschap van Voorne bij huize „Sonnevanck”.
Na de aanleg van deze zanddijk blijkt een en ander niet voldoende. In 1934 komt de versteviging van deze zanddijk al weer op tafel. Er wordt door statenleden denigrerend over de bewoners gesproken. Ze hadden daar niet moeten gaan wonen; je gaat ook geen bewoners beveiligen die op het strand van Scheveningen gaan wonen, e.d. De problematiek komt in de jaren daarna nog meerdere keren op tafel, en eind mei 1938 wordt een begin gemaakt met de versterking in het kader van een werklozenproject.
In 1946, de oorlog is voorbij, is de zeewering wederom verslechterd en er wordt op het buitendijksbeloop van een bestorting van betonblokken en verdere versterkingen uitgevoerd voor totaal een bedrag van f 5748,20
Hoe een klein stukje Kruiningergors de gemoederen bijna 20 jaar kan bezighouden. En als dat allemaal voorbij is, wordt in 1948 besloten om het Brielse Gat af te sluiten en al in 1950 is de afsluiting gereed. (Bronnen: Delpher en Nieuwe Brielsche Courant.)
20e eeuw: de recreatie begint
Dan begint de 20e eeuw en gaan stedelingen recreëren. Eerst nog bescheiden. In 1925 is men blij met enkele tientallen tenten. Op de luchtfoto uit 1950, genomen ten tijde van de afsluiting van de Brielse Maas door de Brielse Maasdam, zien we al een goed gevuld recreatiegebied (destijds ‘recreatiekamp’ genoemd) en vele paadjes door het duin. De Gorslaan ligt er en de oude Zanddijk is beter dan nu zichtbaar als begrenzing tussen het huisjesterrein (gelegen op de oude kwelder = polder) en het grotendeels gehandhaafde duin en strand. De Brielse Maasdam was tijdens de Watersnoodramp in februari 1953 de redding van Voorne, want de enkele meters hoge kade en oude Heindijk zouden het nooit gehouden hebben. De Voornse recreatiehuisjes bleven gespaard, maar Putten liep onder. De Brielse Maasdam stelde zo de recreatieve ontwikkeling veilig en is de voorloper van de latere Deltawerken.

De eerste tenten rond 1925 n het duinlandschap (Streekarchief)
Leen Hoogerwerf: “De wijze waarop op het Kruinigergors is gebouwd is heel apart. Eerst werden de tenten voorzien van een houten vloer, later houten wanden met een dak van tentdoek, en weer later kwamen er vaste daken op. De meeste materialen werden aangevoerd met de stoomtram van de RTM. Iedere reis werden door de bewoners wel wat plankjes, deuren, enz. met de tram meegebracht. In de jaren 50 was het Kruiningergors uitgegroeid tot een recreatieverblijf van betekenis. Op zondagavond werden circa 6000 mensen vanuit Oostvoorne met de tram naar Rotterdam terug gebracht. Velen daarvan kwamen van ‘het Gors’. En dan waren er nog velen die met fietsen en brommers heen en weer reisden. Ook waren er gezinnen, waarvan alleen de vader op zondag terug ging naar Rotterdam. Moeder en kinderen bleven de hele zomer op het Kruiningergors. Er was ’s-zomers op de lagere school vaak een extra schoolklas om de kinderen van “het gors” te kunnen opvangen.”

Luchtfoto van het Kruiningergors uit 1950. Op deze luchtfoto is de eerder genoemde bestorting met betonblokken goed te zien (linksonder). Ook is goed te zien over welk kleine stukje dijk er al die jaren in de Provinciale Staten is gepraat
Wandeling 2021: op zoek naar duinen

De luchtfoto uit 1950 toont al het zijweggetje dat we in 2021 naar links insteken. Het paadje is overhuifd door bomen, maar aan het eind stuiten we op de kade, de Zanddijk om het recreatiegebied, als nakomer van de Caede uit de 17e eeuw waarmee de ontginning begon.
Na het oversteken van de oude ‘Caede’ verlaten we het eigenlijke Kruiningergors en binnen de kortste keren beklimmen we wat lage duinen. Ze liggen er nog. Net als wat bunkers die hier een bijzonder speelterrein vormen. Deze duinen zijn uit de lucht nauwelijks te herkennen want alles is dichtgegroeid, behalve de paden en enkele kleine strandjes aan het inmiddels zoete water van het Brielse Meer. Er ligt een groot en kaal speelstrand. Verderop is er een soort vogelstrandje met een door rotsblokken afgesloten baai waar we aalscholvers, grote en kleine zilverreiger en veel knobbelzwanen treffen en een heus natuurstrandje met allerlei bekende duinbloemen.
Het bos is vooral een hoog struweel met grote wegedoorns, kardinaalsmuts en meidoorns, de laatste is wel op zijn retour. Naast brandnetel en nagelkruid zien we ook bijzondere planten: het in ons land zeer zeldzame trosglidkruid en enkele tuinontsnappingen die zich uitbreiden, zoals het ruig klokje, grote maagdenpalm en tuinjudaspenning. Beschaduwde hellinkjes met veel eikvarens zijn er ook, brede stekelvarens en echte bosplanten als stinkende gouwe, bosandoorn en lelietje der dalen. Populieren, abelen, maar ook eiken en een enkele linde zijn hier inmiddels de baas. Smakelijke bramen woekeren overal en beperken op natuurlijke wijze de toegang tot het duin.

Dick van der Laan keurt de bramen, 2021.
Langs bosranden fladderen bonte zandoogjes en net als op Oostvoorne vragen koninginnekruid en heelblaadjes in de nazomer de aandacht van vlinder en vlinderaar. Japanse duizendknoop woekert net als elders in het duin en wordt bestreden door extra te maaien, al weten we niet door wie want nergens maakt een eigenaar zich met een bordje kenbaar. Ook de oranjegele Canadese guldenroede heeft zich hier, nu nog bescheiden, gevestigd.

Bont zandoogje zonnend op Japanse duizendknoop
In zandige stukjes langs de paden scharrelen diverse wilde bijtjes en de blauwvleugelsprinkhaan schiet pijlsnel door de lucht, net lang genoeg om zijn blauwe vleugels te showen. Op de grond is hij een gecamoufleerde bruine verschijning. Begrijpelijk want ook de sprinkhaandoder, een forse sluipwesp, is door het warmere klimaat verschenen en grijpt sprinkhanen om ze levend te begraven, voorzien van een ei.

Sprinkhaandoder op gewone kruisdistel
Duinsoorten
Intussen maken we een lijstje van echte duinsoorten. Langs het veel belopen strandje zien we op het eerste oog niet veel van het zoute verleden. Wel duindoorn, duinriet en lokaal nog zandhaver. Lokaal ook de wolfsmelksoorten heksenmelk en cypreswolfsmelk. De 20e-eeuwse nieuwkomer duinlangbaardgras is er ook. Maar op de rustiger delen van de strandjes zien we soorten waar Dick heel enthousiast van wordt, zoals zijn lievelingssprietje de borstelbies. Kleine sprietige polletjes met een pittig bruin bloemetje. En vaak een voorbode voor meer leuke plantjes. Op het meest natuurlijke strandje is het roze van het strandduizendguldenkruid veel te zien, en vertegenwoordigen herfstbitterling (een gentiaantje) en veel herfstleeuwentand de gele component in de wilde flora.
Dit is het moment om even te kijken naar het eerste bezoek van Dick in 1966 en de lijstjes die hiervan zijn overgeleverd. (Dick van der Laan en Claartje Sloet (1966). Streeplijsten Kruiningergors. Uit archief Weevers’ Duin). Net als nu stonden er destijds strandduizendguldenkruid, herfstbitterling, sierlijk vetmuur, hazepootje en herfstleeuwentand.
Wat ontbrak in hun lijstjes van destijds zijn de soorten die met de bosontwikkeling samenhangen zoals eikvaren en trosglidkruid. Het open landschap van toen had nog een sterk zandige en deels zoute toets, al was de Brielse Maasdam al weer 16 jaar oud: zilte zegge en zeewolfsmelk stonden er nog maar zijn nu logischerwijze verdwenen. Helaas verdwenen ook vele duingrasland- en riviersoorten uit 1966 zoals bevertjes, geel walstro, zachte haver, gewone rolklaver, vleugeltjesbloem, zeegroene zegge, gestreepte klaver goudhaver, hondsviooltje en het echt duizendguldenkruid. Kortom het ‘duin’ van het Kruiningergors is een voormalig duingebied waar open duin niet werd hersteld of beweid en een combinatie van bos en struweel het eindstation lijkt. Ook de parasitaire maretak is ontsnapt uit de heemtuin Tenellaplas bij Oostvoorne en heeft zich in de bomen genesteld.

Strandduizendguldenkruid en herfstleeuwetand op strandje langs Brielse maas.
Bij de strandjes helaas geen spoor meer van de historische Strandpalen nr. 1 (ooit 800m westwaarts van de Stenen Baak) en nr. 2. In de 19e eeuw keurig om de kilometer geplaatst langs de hele oude kustboog van Voorne tot aan het Quackgors: 1 tot en met 19. De palen staan er verderop nog deels, maar zijn door Rijkswaterstaat uit onderhoud genomen nu satelliet en GPS plaatsbepaling tot op de centimeter mogelijk maken. Op Voorne is de oude palenreeks pas weer voorbij het Oostvoornse Meer goed herkenbaar. Dit meer ontstond westelijk van het Brielse Meer na de aanleg van een tweede dam in de monding van de voormalige Brielse Maas, de Brielse Gatdam. Pas bij Paal 7 tegenover het A.J. Bootpad begint het ‘echte’, zoute strand weer.

Lange afstandswandelaars in het Kruiningerbos van nu
We lopen binnendoor terug langs een smal paadje waar slechts 1 ATB-er beleefd om doorgang vraagt. Het bijna ook door ons vergeten Kruiningergors staat weer op onze kaart. En niet alleen bij ons. Het blijkt onderdeel van een grote internationale route, de GR5 van Noordzee tot Middellandse zee. Zwaar bepakte sportievelingen doorkruisen het gebied richting het Voornse duin en daarna de Haringvlietsluizen en verder. En precies halverwege het Kruiningergors blijkt een rustgebied voor kabouters een dimensie aan de natuurbeleving van onze allerkleinsten te hebben toegevoegd.
Elk gebied zijn eigen karakter, ook het Kruiningergors. En ‘officieel’ is het helemaal geen natuur meer. Er staat ook geen enkel bordje met ‘natuur’ of ‘verboden toegang’. Alles mag hier, zo lijkt het en dat maakt het pas tot een echt zeldzaam gebied. Zelfs plantenspeurders komen hier nauwelijks, ten onrechte natuurlijk.

Foto van Henk Terhell van 76 meter hoogte met de ‘blik’ westwaarts over de 17e-eeuwse Stenen Baak en het Kruiningergors en op voorgrond de schans en het huisjesterrein aan Brielse Maas, aangelegd op voormalige duinen. Links onder in beeld ligt het licht zoute natuurgebiedje ‘De Ommeloop’.
Beeld van de Stenen Baak vroeger en nu online op duinenenmensen.
Literatuur
Dick van der Laan en Claartje Sloet , 1966. Streeplijsten Kruiningergors. Uit archief Weevers’ Duin.
Freijsen, N. , 2017. Van Pietersdijk tot Wolvenpolder. Ontstaan van het polderlandschap op de eilanden Voorne en Putten. Historische Vereniging De Brielse Maasmond.
Kops, J., 1807. Bijzonderheden wegens het Cultiveren van Duingronden nabij het Dorp Oostvoorn, bij den Briel, medegedeeld door een Landbouwer in deze streken. Magazijn van Vaderlandschen Landbouw 3, 323-333.
Roos, Rolf, 2022. Het verdwenen Nieuwe Water op Voorne (en een verdwenen Brede Water)
Santen, Hans & Clara Zoelen (red.), 2006. ‘Het kruininger gors en zijn bewoners tot 1953 : een gemeenschap tussen koepel Zeeburg en het stenen baken’. Uitgave Hist. Ver. Wesetlijk Voorne. Streekarchief VP nr. 1786