De mooiste groep planten is toevallig ook de grootste
Rolf Roos, 1 december 2022
Voor me ligt een even wonderlijk als bijzonder boek. Het eerste hoofdstuk, de eerste paragraaf van deze ‘Nova Flora Neerlandica deel 2’ luidt: ‘De geschiedenis van de Nederlandse caricologie’. Kortom een werk dat de auteurs niet schreven voor de gemiddelde geraniumliefhebber, maar voor de vastbijters die weten dat ‘caricologie’ de ‘kennis van het geslacht Carex’ betekent en ‘Carex ‘ een plantengeslacht is dat de onbeduidende Hollandse naam ‘zegge’ heeft gekregen. Dat het boek niet gewoon de ‘Nieuwe Nederlandse Flora’ heet, verkleint de afstand tussen auteurs en beginnende plantenliefhebber niet, maar dit zal geheel onterecht blijken. Het binnenwerk is goed verzorgd Nederlands.
Van de 235 Europese zeggesoorten komen er ruim 60 in ons land voor. Laat u niet uit het veld slaan. Sta even stil hoeveel soorten zegge u zelf kent en spiegel dat aan de geboden collectie. In de duinen en langs de kust staan vele soorten, van zandzegge tot dwergzegge, van blauwe tot zilte zegge.
Al die zegges hebben op het eerste gezicht een minder aantrekkelijk uiterlijk (sprieterig, groen, bruin, propperig), maar wie zich buigt, op de knieën gaat en oog heeft voor de details in de kleuren bruin, geel en groen wordt getrakteerd op een floristisch driesterrenrestaurant. Meteen het hoogtepunt: de vlozegge met bij aanraking en na rijping wegspringende bloemdelen. Frappant bij de vlozegge is het vlo-achtige uiterlijk dat de zgn. urntjes hebben. NB ‘urntjes’ is een term die alleen caricologen gebruiken: het zijn de mini-doosjes met daarin verstopt de bloemdelen, waar tijdens de bloei meeldraden of stempels uithangen, en die later het zaadje bevatten.

Vlozegge met naar beneden hangende urntjes die bij aanraking wegspringen. Foto uit besproken boek.
Kortom een boek om van te smullen, al is dat niet het doel. Het doel is ordening. Welke soorten en ondersoorten zijn er en hoe houd je die uit elkaar. Met topfoto’s uiteraard, zoals van de vlozegge.
Er is een waar legioen van kleine zeggesoorten, die meestal groeien in natte gebieden en ingetogen en niet zelden ook bedreigd zijn, met een paar uitzonderingen. De droogteminnende, uiterst algemene en door ‘stikstof’ zelfs woekerende zandzegge in duinen en op zandgronden is de meest opvallende. De grote hangende zegge, zeer zeldzaam in het wild voor 1990, is in enkele decennia overal in natte bossen en plantsoenen komen groeien, zonder dat daar een goede verklaring voor wordt gegeven. De hand van de tuinman en veel kiemkrachtig zaad spelen een rol. Warmte wellicht? En die dwergzegge van jonge duinvalleien: fors vooruit gegaan door honderden herstelprojecten: kale vochtige bodems waren de nieuwe zaaibedjes.
De schijnbaar economisch nutteloze zeggen zijn een feest voor ecologen, vegetatiekundigen en plantensystematici. Maar de plantenkenners zitten in een vreemde spagaat. De geschiedenis leert dat elke zeggegids dikker wordt, de biodiversiteit in ons land neemt als geheel toe. Dat heeft twee hoofdoorzaken: meer kennis (zo werd zelfs de verloren gewaande veenzegge in 2006 in ons land (terug?) gevonden) en steeds meer verwilderende import. Ook bij deze groep planten blijken namelijk vele nieuwkomers te arriveren, waaronder opvallend veel Amerikanen, en langzaam een plek in ons landschap te vinden. Maar in het natuurrijke landschap zelf zijn de kritische zeggensoorten van blauwgrasland en moeras nog wel aanwezig. Vaak uit landbouwgebieden verdreven tot in de resterende natuurreservaten. Natuurlijk, bermzegge staat nog overal en moeraszegge groeit langs sloten en kanalen, maar de kleintjes, daar gaat het om. De nietige vlozegge, die een urenlange zoektocht waard is, is de heilige graal voor de zeggeliefhebber. Bovendien zijn vlozegges, net als veel andere zegges, door hun fijnzinnige voorkeur voor een bijzonder milieutype buitengewoon schaars. Kijk op de rand van net niet te natte, oudere, licht verzuurde duinvalleien met een beetje kalkrijke kwel.

Drienervige zegge. Foto Ronald van Wijk.
Dat uitgerekend die ene soort waarvan ons landje het hart vormt van een klein Europees verspreidingsgebied, de veel in duinvalleien voorkomende drienervige zegge, het lelijkste jongetje van de klas is, maakt de uitdaging om ze in mooie boeken te beschrijven er alleen maar groter op.
Bestellen bij de KNNV-uitgeverij via deze link. 39,50
Alle soorten zijn eenduidig en volledig beschreven ook hybriden
Bij de publicatie van deel 1 werd echter hoog opgegeven over het gebruik van een foto studio. Dit deel heeft daar geheel!! van afgezien met het argument dat het jaren extra werk zou kosten. Op z’n minst zou je vergelijkende detail foto’s verwachten van de voor determinatie belangrijke kenmerken van de urntjes en dat kost geen jaren werk!!
Dat laatste zou ook met pentekeningen kunnen maar ook die ontbreken geheel.
Een eigen foto studio inrichten voor deze Flora en deze vervolgens bij dit deel niet gebruiken is een gemiste kans.