Het is maar een postzegel, maar wel de grootste postzegel van de Randstad
Nico van der Wel
Wat is er in de afgelopen jaren veranderd in de Noord-Hollandse duinen van het provinciaal waterleidingbedrijf? En wat gaat er gebeuren? Blijft de natuurlijke rijkdom in stand? Hoe om te gaan met de toenemende stroom toeristen en recreanten? Op 4 februari 2015 sprak Rolf Roos (RR) met Sjakel van Wesemael (SvW, manager Natuur en Recreatie van PWN) en Marieke Kuipers (MK, beleidsmedewerker) over ‘Vitale duinen, bron van genieten’. Zo heet de Beheernota 2015-2025 voor de 7300 hectare duin die PWN beheert, van Zandvoort tot Bergen. Over tapuiten, mountainbikers, duinviooltjes, fietspaden en hazelwormen.

Veel werk: het verwijderen van Amerikaanse vogelkers (geel) uit de ondergroei. Foto: Ronald van Wijk
RR: Als je 10 jaar terugkijkt, in welke opzichten is het duinlandschap dan veranderd? SvW: 10 jaar geleden zag het duin in het voorjaar helemaal groen en in november geel van de Amerikaanse vogelkers. Dat hebben we radicaal aangepakt. Het ziet er nu heel anders uit. Het geel is verdwenen, en er is nu ’s zomers veel meer doorzicht. MK: Vroeger was er erg veel hoog gras met kleine struikjes. Dat is veranderd, en er meer lager gras, bloempjes, meer variatie in structuur: openheid afgewisseld met struweel. Verder stuift het zand nu veel meer, van stuifkuilen tot echte blinkerts. Je kunt zo een fietstocht erlangs maken, zowel hier in het nationaal park als in het Noordhollands Duinreservaat.
SvW: Met de duingraslanden halen we een hogere kwaliteit; het duinviooltje gaat weer vooruit. De bijbehorende broedvogels zoals tapuit en paapje doen het echter slecht. Inmiddels weten we hoe dat komt: de eieren van de tapuit bevatten teveel dioxine, dat hier in de humusrijkere bodems aanwezig is (overigens zonder gevolg op het drinkwater). De wulp is weg maar of dat door de vos komt weten we niet. Iedereen zegt het, maar het is niet aangetoond. Bij Marquette geldt het wel, daar houden de vossen weg met een geweldige weidevogelstand in de graslanden erachter bij de Noordermaatweg als gevolg.
MK: In het zuiden is in 2002 de waterwinning stilgelegd. Het grondwater is omhooggekomen, 20 cm aan de randen en wel 3 meter dichtbij de winningen, en er is 120 hectare natte pionier duinvallei bijgekomen door herstelmaatregelen. Ecologische betekent al dat water een verjonging en een grotere diversiteit. Bezoekers zien die verandering en de waardering is hoog. Ook in het Noordhollands Duinreservaat is de waterhuishouding van de infiltratiegebieden verbeterd met nog een paar hectaren nieuw vochtig duinmilieu. SvW: Het water dat geïnfiltreerd wordt is nu veel schoner dan 10 jaar geleden. Het is niet voorbehandeld met ozon maar met UV, waardoor het geen broom bevat.
Stikstof uit zee
MK: De neerslag van stikstof uit de lucht blijft gelijk, evenals de verstruiking die je daarvan krijgt. De hoop dat we de stikstof kunnen terugdringen is behoorlijk de kop ingedrukt nu blijkt dat een flink deel niet van het land, maar uit zee komt. De hoeveelheid algen in het kustwater blijkt een maat voor de hoeveelheid ammoniak die uit de zee over het land wordt verspreid. Deze factor zat niet in de modellen. Dit is een grote externe invloed, waar we het maar mee te doen hebben. Bovendien speelt mee dat de uitgangssituatie al niet natuurlijk te noemen is; hier in Zuid-Kennemerland zijn maar twee duinvalleien met een ongestoord bodemprofiel: Zeeveld en Klein Doornen. De rest is als akker in gebruik geweest, vooral tussen 1850 en 1910.
RR: Kan PWN als het gaat om verstoringen van buiten – geluid, licht, stikstof, klimaat – niet wat meer haar gezicht laten zien? SvW: Bij het plan voor een Landal Green Park bij Castricum, hebben we een notitie voor de gemeenteraad geschreven. Met de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) gaan we samen met andere beheerders een zienswijze schrijven, en we gaan PAS-ambtenaren meenemen het duin in om ze concreet te laten zien waar het om gaat. We zijn geen voorloper maar als het concreet is zetten we ons in, met tijd en deskundigheid.
‘Vroeger deden we natuurbeheer, nu voelen we ons verantwoordelijk voor alle waarden’
RR: Is de benadering van de duinen nog hetzelfde als 10 jaar geleden? SvW: Nieuw is dat de cultuurhistorie een plek heeft gekregen. Dat ons bezoekerscentrum qua ontwerp is geïnspireerd op de Merovingische boerderij die hier ooit stond is geen toeval. Zo belangrijk vinden we het. Nu komt de Atlantikwall steeds meer inbeeld. Laatst zei een buitenlandse bezoeker: ‘De Atlantikwall is alleen maar vergelijkbaar met de Muur van Hadrianus’, zo van: maak het zichtbaar! MK: Echt anders dan 10 jaar geleden is dat elk werkje dat wij doen gerealiseerd moet worden in een veel complexer veld. Vroeger deden we natuurbeheer, nu voelen we ons verantwoordelijk voor alle waarden. Het is een vlechtwerk: een koers uitdenken, afstemmen met iedereen, vergunningen aanvragen. Het beheer is in feite een kwestie van vormgeving van het duin geworden: vernatting, stuiven, zeewering voor natuur, cultuurhistorie – een soort systeembeheer op landschapsniveau. Soorten komen in het verhaal voor als ze kenmerkend zijn voor een gewenste of ongewenste ontwikkeling.
SvW: We hebben deze beheernota gemaakt met natuurliefhebbers, omwonenden, ondernemers, mountainbikers, kortom de hele omgeving. En hij is in Provinciale Staten unaniem aangenomen. MK: De toename van het mountainbiken is trouwens echt iets van de laatste 10 jaar. In het Noordhollands Duinreservaat mogen sinds 2005 mountainbikers op alle ochtenden van zonsopgang tot 10:30u op de paden in de bosrijke gebieden. In dit gebied is verder Gasterij Kruisberg naam aan het maken. Daar komen mensen op af, het is tot in Amsterdam bekend. Dat is overigens met de Hof van Kijkuit de enige nieuwe horeca die er gekomen is.
RR: Als we 30 jaar terugkijken, staat de natuur er dan beter voor? MK: vergeleken met 1980 staan de duingraslanden er nu net zo goed voor, op de duinvogels na natuurlijk, maar bos- en struweelvogels gaan best goed. Toen was het vastleggen van duinen nog echt het beleid, nu willen we het zand laten stuiven. En natuurlijk waren de duinen toen veel droger dan nu. RR: Maar heb je met je beheer nou grip op de kwaliteiten van het gebied? SvW: dat is moeilijk te zeggen. Dan is de vraag meteen wat je ideaalbeeld is, je eindbeeld. We hebben weinig lange reeksen waarnemingen. Wel van vegetatiekarteringen en broedvogels, maar dat is het.
RR: Veel van jullie gegevens zijn niet gemakkelijk toegankelijk en, belangrijker, de interpretatie ontbreekt. Bepaalde onderzoeken uit het verleden kun je gewoon herhalen. Dat mis ik. SvW: Ik zie je punt, en dat vinden we erg jammer. Het perspectief is verschoven van soorten naar het landschap, het onderzoek aan soorten en soortgroepen is dan gauw het kind van de rekening. Uiteindelijk gaat al ons onderzoek beschikbaar komen op de website, je moet helaas wachten. MK: Het komt ook doordat de natuurbureaucratie in de afgelopen decennia constant veranderde. 20 jaar geleden had je de natuurdoeltypen, maar daarin ontbraken de duinen; toen zijn we ze zelf voor de duinen gaan ontwikkelen. Daarna kwam de overschakeling op habitattypes, maar daarin ontbraken de diertjes, moesten we weer afstemmen en wachten tot dat hersteld was. Dat neemt veel energie en aandacht weg bij het inhoudelijke werk.
Meer toerisme
RR: Hoe ziet het duin er volgens jullie over 10 jaar uit? MK: Dat is moeilijk te zeggen. Iets meer zand, iets meer duingrasland, iets meer toeristen. We zijn begonnen met die stuifkuilen in het Noordhollands Duinreservaat, we weten nog niet hoe dat zal uitwerken. We gaan door met begrazing, maar het begraasde areaal zal niet enorm meer toenemen. Het landschap zal diverser worden. De externe invloeden zijn erg heftig, zie stikstof en klimaatverandering, dat geeft onzekerheid. Maar ik denk dat we goed bezig zijn, door vanuit concepten als veerkracht, ecologisch geheugen, stuiven, omvorming van geplant naaldbos het duin te beheren. SvW: Het gebruik van de duinen zal zo blijven. We zullen meer gaan optimaliseren in tijd en ruimte als het gaat om het samengaan van recreatie en natuur. Dat is niet uitgekristalliseerd, maar je moet je iets voorstellen als dat je op sommige plekken recreatie (betreding) organiseert zodat de natuur profiteert (stuiven). Je ziet ze niet als tegengesteld maar je schuift ze in elkaar.
RR: Dan moet je heel goed weten wat recreatie doet. MK: Je wilt een dosis-effectrelatie hebben. We gaan nu beginnen met onderzoek daarnaar, zodat je met je zonering beter weet wat je doet en relaties met doelsoorten kunt leggen. Dat kan leiden tot een robuustere zonering: grotere natuurkernen, aan de andere kant meer plekken met betreding.
SvW: We weten wel íets. Het is duidelijk geworden dat fietspaden niet zo neutraal zijn als we dachten. Een meter verharding is voor sommige soorten een onneembare barrière, voor een klein dier is dat heel groot. Denk ook aan hazelwormen die worden doodgereden. Dat kan bijvoorbeeld op een bepaalde plek leiden tot afstappen en met de fiets aan de hand verder lopen c.q. andere / minder verharding. MK: Stel dat je je duingraslanden compleet wilt maken met ook alle bijbehorende diersoorten, want daarvoor zijn we natuurlijk op aarde. Als je daarin hazelwormen belangrijk vindt, kun je bijvoorbeeld kiezen voor smalle paden, maar altijd met daarbij een educatieve inspanning (over hazelwormen). Dan ben je op de vierkante meter bezig in een gebied dat qua schaalniveau eigenlijk niet meer dan een postzegel is. Aan de andere kant is het wel de grootste postzegel van de Randstad.
MK: Er zal meer toerisme zijn, zeker hier in Zuid-Kennemerland. 10% van de toeristen wil ‘the dutch dunes’ graag bezoeken, waarbij wij als toeristische trekker in de folders staan en de Amsterdamse Waterleidingduinen als een oase. Gemeenten willen meer met ons doen. Boswachters en omwonenden zien nu al het aantal toeristen op fietsen toenemen. De omwonenden willen rust, die zien het soms met lede ogen aan.
‘Je wilt dat iedereen de waarde ziet van de parel die wij beheren’
RR: Komen er ook problemen op jullie af vanwege de mensen en hun vele wensen? MK: We staan behoorlijk goed in contact met onze gasten en soms willen ze dingen die niet kunnen. Dat moet je niet definiëren als probleem, het is gewoon ons werk. SvW: We beheren de natuur niet voor onszelf. De kunst zal zijn om de toestroom van mensen op te vangen met zonering. En dan niet van ‘dit is natuur en daar mag niemand in’. De deuren dicht – zo kun je dat niet meer doen. De invalshoek is nu dat je soms een gebied tijdelijk afsluit om het mooier te maken. Zo hebben we prachtig onderzoek in het Noordhollands Duinreservaat dat aantoont dat 10 jaar afsluiten van een stuk open duin in het broedseizoen leidt tot meer soorten, ook kenmerkende soorten, en grotere aantallen van die soorten. Buiten het broedseizoen is dan weer beleving mogelijk. En niet alleen tijdens een groepsexcursie met een boswachter maar voor iedereen. Dat is een grote uitdaging, we moeten heel creatief zijn.
MK: We zijn anders aan gaan kijken tegen de stromen toeristen. Je wilt dat iedereen de waarde ziet van de parel die wij beheren, en dat ze vanuit dat gevoel met je bezig zijn. Als dat niet zo is, krijg je belangentegenstellingen. We gaan nu 10 jaar lang heel hard werken, met een houding naar buiten toe van ‘Zie hoe mooi het is, ga ervan houden, kijk mee, doe mee, denk mee’. De sleutel daarvoor is de boswachter die naast zijn kennis ook en vooral zijn liefde voor de natuur overbrengt.

Stuifplek met uitzicht op een natte duinvallei, Noordhollands Duinreservaat nabij Egmond. Foto: Ronald van Wijk

Sjakel van Wesemael, manager Natuur en Recreatie en lid van de directie van PWN. Was 7 jaar voorzitter van IVN, werkt sinds 2005 voor PWN.