Kanaal naar Scheveningen rond 1854
Aletta de Ruiter

1854 Aan de voet van het Belvedèreduin wordt het kanaal naar Scheveningen gegraven. (schilderij van Hermanus Welsink)
Tussen 1830 en 1862 werd het Kanaal naar Scheveningen gegraven. Oorspronkelijk bedoeld om Den Haag een verbinding met zee te geven. De exploitanten van de Scheveningse badhuizen hielden dat plan tegen omdat het kanaal ook zou gaan dienen om het vuile grachtenwater uit Den Haag te lozen. Dat was in de 19e eeuw nog een open riool. Het kanaal is in twee delen gegraven. Het eerste deel tot halverwege de Kanaalweg tussen 1830 en 1834. Het laatste stukje tot aan de voet van het Seinpostduin werd voltooid tussen 1852 en 1862. Daar kreeg Scheveningen een binnenhaven.
Schilderij ‘Vinkenbaan op de Beerepoot’
Het schilderij is gemaakt door Hermanus Welsink en kreeg de naam “Vinkenbaan op de Beerepoot”. Het schilderij zou in 1866 zijn gemaakt ter nagedachtenis aan het eigendom van Dirk Louis Welsink, de broer van de schilder die tussen oktober 1863 en januari 1868 een stuk bouwland met vinkenhuisje op het duin De Beerepoot pachtte van de gemeente.
Volgens eerder historisch onderzoek zou de Beerepoot naast het kanaal naar Scheveningen liggen ter hoogte van de Wittebrug. Die bevinding is gebaseerd op het feit dat bouwland en vinkenbaan moesten wijken als gevolg van de aanleg van de stoomwassserij met bleekgronden. En die lagen inderdaad vlak bij de Wittebrug of Koninginnebrug. De geografische afbeelding op het schilderij komt echter niet overeen met de situatie bij de Wittebrug. Ook in 1854 was het onmogelijk om vanaf het duin aldaar naar het dorp Scheveningen te kijken om de simpele reden dat er nog een hoog duin tussen lag.
Wat zien we op het schilderij ?
Vanaf de duinhelling hebben we zicht op de kuststrook met links het dorp Scheveningen met de kerktoren aan de Keizerstraat als herkenningspunt. Meer naar rechts zien we achtereenvolgens op de duintoppen de koepel van Seinpost, Paviljoen Von Wied en geheel rechts het gemeentelijk badhuis, later de plek van het huidige Kurhaus. Omdat de schilder een enorme groothoekvoorstelling heeft gemaakt, lijkt het een enorm wijds landschap. Dat geeft een vertekend beeld van de werkelijke situatie. Kerk en Kurhaus liggen maar 900 meter uit elkaar. Verder zien we de stellingmolen De Vriendschap, deze werd gebouwd in 1837 en ging in 1861 in vlammen op. Daarmee weten we al zeker dat het beeld een situatie weergeeft van voor 1861 en niet zoals op het schilderij staat 1866.
Aan de voet van het duin zijn arbeiders bezig met het afzanden van het duinkanaal naar Scheveningen. Dit kanaal is in twee periodes gegraven. Het eerste deel tot aan het militaire openluchtzwembad tussen 1830 en 1834. Het laatste deel tot de voet van het Seinpostduin tussen 1854 en 1862. Omdat duidelijk zichtbaar is dat er hier gegraven wordt, geeft het de situatie van ruim voor 1862 weer. Sterker nog, er is veel voor te zeggen dat hier net begonnen wordt met het tweede deel van de ontgraving. De arbeiders zijn bezig met zandzakken die ze dwars in het kanaal leggen. Het doel van die zandzakken is niet echt uit de beeltenis af te leiden.
Aanleg kanaal ligt 20 jaar stil
In 1834 bleven de graafwerkzaamheden steken tot midden in de duinen. Er was een zijhaven voor de zandschuiten. Omdat het water vanuit de stad niet doorstroomde en er erg veel helder kwelwater uit de duinen kwam, was de waterkwaliteit in het kanaal goed. Er kon zelfs een openluchtzwembad voor militairen worden aangelegd. In het verderop gelegen Hubertusduin waren immers schietbanen en exercitie terreinen. Om vanaf deze plek toch een verbinding met Scheveningen te realiseren, werd dwars door het duin een Macadamweg van steengruis aangelegd die in een bocht naar de Scheveningseweg liep. Bij de aanleg van het Van Stolkpark werd deze weg opgeschoven en omgedoopt tot Kanaalweg die sinds 1961 voor een deel Prof. Gerbrandyweg heet. Tot 1854 lag het graafwerk aan het kanaal stil.
De Beerepoot niet ter hoogte van de Wittebrug
Uit voorgaande tekst wordt al duidelijk dat de weergave op het schilderij niet ter hoogte van de Wittebrug is gesitueerd. Immers, het kanaal was op die plek al gereed in 1834. Vanaf de Wittebrug is er ook geen zichtlijn naar de vier herkenningspunten langs de kust. Het duin ‘De Beerepoot’ moet dus verder richting Scheveningen hebben gelegen.
Van de vijf herkenningspunten kunnen we er heden ten dagen nog vier op de kaart terugvinden. Alleen de plek van de molen vraagt enig speurwerk. Op een kaart uit 1862 van P.H. Witkamp en C.I. Brinkman zien we enkele zwarte punten die op losse bebouwing duiden. De keus welke stip de molen is, wordt duidelijk op de kadastrale kaart uit 1846 van de renbaan. Daarin staat de molen precies ingetekend.

1846, naar aanleiding van de opening van de Scheveningse renbaan is een kadastrale kaart gemaakt. In de linkeronderhoek staat molen De Vriendschap ingetekend. De onderste weg is de toenmalige Rijslag, de huidige Stevinstraat.
Onderzoeksmethodiek
Om de herkenningspunten uit het schilderij af te zetten op Google Earth-plattegrond moet het schilderij eerst verschaald worden. Dat kan vrij simpel met het lay-outprogramma Indesign. Na verschaling blijkt de verhouding van de onderlinge afstanden intact gebleven. De schilder heeft zijn schilderij dus technisch zeer goed ingedeeld. Omdat kerk, koepel, paviljoen en badhuis op een vrijwel rechte lijn liggen, is de verschaling meetkundig verantwoord.
De enige moeilijkheid is het perspectief van het schilderij. De getrokken lijnen van herkenningspunten naar de man op het duin geven daardoor een verkorte baan onder een scherpere hoek. Maar de lijnen op de plattegrond zijn beperkt tot aan het punt waarop het kanaal in 1834 stopte. En die plek weten we dankzij de kaart uit 1839 zeer nauwkeurig.
Op de kaart uit 1862 is de duinvorming duidelijk in beeld gebracht. De hoge duinenrij loopt richting Scheveningen langzaam af naar een duinvlakte. Dat is de plek waar vandaan zichtlijnen getrokken kunnen worden naar de vijf herkenningspunten. Als we die vergelijken met de zichtlijnen in het verschaalde schilderij dan klopt de verhouding.
Plaats bekend
Het duin De Beerepoot van het schilderij lag dus op de helling van het huidige Belvedèreduin, waarschijnlijk net voorbij het afbuigen van de Macadamweg die toen dwars door het duin liep richting Scheveningseweg waar nu het Van Stolkpark ligt. Die duinhelling bestaat nog steeds, zij het in iets meer gecultiveerde vorm, maar nog steeds begroeid met duinvegetatie.
Uit welk jaar ?
De tijdsbepaling van de afbeelding van het schilderij is iets lastiger te bepalen. Uit het Jaarverslag over 1853 van Burgemeester en Wethouders aan de Gemeenteraad geeft het volgende citaat een goede aanwijzing:
“De verdere loop der zaak van het Scheveningsche Kanaal, waarvan wij in het Verslag van 1852 reeds spraken, is U allen bekend; mogt zij bij de Hoogere Autoriteiten eene gunstige stemming vinden, waartoe het belangrijk Rapport van de Commissie uit Uw midden voorzeker het zijne zal hebben gedaan, dan blijven wij de hoop koesteren, dat het aangevangen kanaal eens tot voltooijing komen, en van eene weinig nutte vaart, zoals zj nu is, tot eene belanrijke en weldoende stroom worden zal waaraan ‘s Gravenhage reinheid, gezondheid en welvaart danken mag. Ten einde ook nu reeds in de bedoelingen van de Raad en in het belang der Gemeente werkzaam te zijn, hebben wij bij de Zwemschool eene afzanderij doen inrigten, welk hoe langzaam ook, de rigting volgt, eventueel aan het Kanaal te geven, en alzoo den weg bereidt voor het nuttig werk van de waterverbinding met Scheveningen en der waterverversing van ‘s Gravenhage.”
Aangezien de plek van de werkzaamheden vlak bij het punt lag waar men in 1834 gestopt was met graven, lijkt het erop dat deze ‘mobiele afzanderij’, zoals het in de jaarverslagen is terug te vinden, in het eerst jaar na de herstart heeft plaatsgevonden; in 1854. In 1858 wordt Scheveningen bereikt en start een gondelveer voor burgervervoer. In 1862 is de binnenhaven van Scheveningen in gebruik.
Conclusie
Het lijdt geen twijfel dat het schilderij een situatie weergeeft die veel eerder heeft plaatsgevonden dan de verantwoording op het schilderij aangeeft. Het is ook maar zeer de vraag of het schilderij iets te maken heeft met de nagedachtenis aan het eigendom van Dirk Louis Welsink. Immers, dat eigendom betrof de jaren 1863-1868. Verder mag verondersteld worden dat het huisje langs het kanaal geen vinkenhuisje was. Vinkenhuisjes en vinkenbanen lagen doorgaans in een zeer rustig en vlak landschap, waarbij het huisje het middelpunt vormde van de baan. Een vinkenhuisje in bedrijf was behangen met kooitjes en gereedschappen
voor de uitvoering van het vinkersbedrijf. Vinken was het vangen van zangvogels met het doel ze te verkopen als kooi- of volièrevogels of op de markt aan te bieden ter consumptie. In het midden van de 19e eeuw was er nog geen vogelbescherming die zulke natuurconsumpties aan de kaak stelde.
Het beroep van vinker was een avontuurlijk, maar zeer armoedig bestaan.
Het verhaal uit de historie spreekt van een opzegging van erfpacht wegens overname of overlast van de Was- en blekerij-inrichting. Maar dat bedrijf lag minstens 600 meter van de op het schilderij geschetste plaats.
Al met al een heel andere context dan bij het binnenhalen van de eerste informatie vermoed werd.
Een mooi beeld!
Heb je ook een beeld (foto) van de situatie nu??