Middenduin, lustoord voor buitenmensen en ontwikkeling van flora en fauna (inzending Bloeiende duinen, 2016)
Truus Zonneveld
[yasr_visitor_multiset setid=1]
Door het aanklikken van de sterren kan je deze inzending beoordelen. Je kan dit één keer doen en niet meer aanpassen. Onderaan de bijdrage kan je uitgebreid reageren. Stem ook op alle andere inzendingen!
Wie met Bert Hartoch en Tom in den Bosch, twee voormalige boswachters, over Middenduin spreekt, komt ogen en oren tekort. Aan de hand van hun verhalen ontvouwt zich een wereld waarin ooit patrijzen, fazanten en konijnen dartelden, en waarin leeuweriken, paapjes en bontbekplevieren rondfladderden. Een land waarin volop werd gespeeld en gejaagd. Waar geen sprake was van ‘groene buffers’ of ‘ecologische verbindingszones’, evenmin van vergrassing of aangereden herten. Een tijd waarin de duinen eenvoudigweg de duinen zijn. Een vanzelfsprekende wereld waar Bloemendalers en Haarlemmers zich graag in begaven.
Over welk gebied hebben we het? Waar ligt dat voormalige paradijs? Middenduin, in de 18e eeuw een gehucht bij Bloemendaal, is een afwisselend duingebied (158 ha) met open duin, natte valleien en bos. Het ligt ten westen van Overveen, zuidelijk van de Zeeweg. Niet eenvoudig te vinden voor wie hier niet bekend is. Paradijzen zijn nu eenmaal lastig te vinden, zelfs met Google maps.
Het gesprek met beide heren vindt plaats op een frisse zomeravond in juni. De stapel meegebrachte fotoalbums blijft lang ongeopend liggen, want de verhalen van Bert en Tom zuigen alle aandacht op. Zij kennen elkaar ruim 40 jaar en doen niet voor elkaar onder.
Lange lome zomers
‘Wildernisse’ is de term waarmee in notariële akten de duinen worden aangeduid. Tot ver in de 20ste eeuw worden ze schraal, onvruchtbaar en dus nutteloos bevonden. Waarmee niet is gezegd dat er geen plezier aan werd beleefd. Gejaagd wordt er volop. De Kennemerduinen zijn in de Gouden Eeuw in trek bij de adel, Amsterdamse kooplieden en regenten die hier voor de jacht komen en een lang lui zomerverblijf. ‘s Winters verblijven ze in hun grachtenhuizen, ‘s zomers op buitenplaatsen als Duinvliet, Belvedère en Brouwerskolk. Ook landschapsschilders worden door de duinen aangetrokken. Wie ‘Gezicht op Haarlem’ van Jacob van Ruisdael kent snapt wel waarom: de nabijheid van de zee maakt het licht boven de duinen ijl en transparant.
In de Bataafse tijd worden verwoede pogingen ondernomen om de ‘wildernisse’ in cultuur te brengen. De Maatschappij Middenduin volgt in 1794 het vooruitstrevende Brabantse voorbeeld van het gemengd bedrijf waarin akkerbouw en veeteelt worden gecombineerd. Vandaar namen als Koevlak, Bokkenvlak en Schapenkamp. Maar zandstormen ondermijnen de ambitieuze landbouwplannen. Winstgevender is het om duinzand af te graven voor wegenaanleg en het dempen van grachten. Aan dat gegraaf dankt Middenduin nu zijn karakteristieke vallei.
Baron met hagelgeweer

Bert Hartoch foto Ed Prins
Die liefde voor het duinlandschap zit er bij Tom en Bert al vroeg in. Als Hollandse Tom Sawyers zwerven zij in de duinen. Bert: ‘Alle kinderen uit de Leidse buurt speelden hier. Ons terrein bestond uit Kraantje Lek, Brouwerskolk en Middenduin. Grote delen waren particulier bezit en dus ontoegankelijk, maar spelen werd min of meer gedoogd. Ieder vrij uurtje brachten we er door, woensdagmiddagen, hele zomervakanties! Je kreeg van je moeder brood mee en weg was je.’ Spelen, vissen, een beetje stropen en jagen lopen moeiteloos in elkaar over. Tom: ‘Een katapult had je gewoon altijd bij je.’ Bert: ‘Je kon minutenlang zitten wachten met een stok in je handen met daaraan een touw met een lus. En maar turen in het heldere water totdat je, pàts in één klap, de snoek door de lus kon halen. Zwemmen deden we ook in het Schippersduin. Brandschoon was het water.’ Tom erft de liefde voor de duinen van zijn vader. ‘We liepen of fietsten vaak door duin naar Zandvoort en plukten bramen. Acht was ik toen ik baron Van Hardebroek zag, met een dubbelloops hagelgeweer op zijn rug. Dat greep me. Mijn enige gedachte was: dat wil ik ook! De duinen in met een echt geweer.‘ Bert: ‘Avontuur, dat was de aantrekkingskracht. Ook tijdens mijn mulo-jaren en diensttijd trok ik er graag op uit. Na een paar jaar op de grote vaart solliciteerde ik bij Het Provinciaal Ziekenhuis voor een functie van parkwachter.’ Van zijn bovenwoning boven café Sligting in Overveen verhuist Bert met vrouw en jonge kinderen naar de bijbehorend dienstwoning op een gigantisch jachtterrein. Terug naar het eldorado: ‘Als parkwachter kreeg ik een jachtvergunning. Ik kon en mocht jagen!’
Anna’s koetsje
Jagen is lang voorbehouden aan grootgrondbezitters met ‘heerlijke’ rechten. Zelfs pachters mogen op hun ‘eigen’ land geen strikken zetten, laat staan op hazen of konijnen jagen. Vanaf de middeleeuwen is de ‘Grafelijkheid van Holland’ grootgrondbezitter, daarna dragen de graven het gezag over aan de Brederodes. Wanneer in 1679 de laatste Brederode overlijdt, vervallen de Kennemerduinen aan de Staten van Holland en West-Friesland. In 1722 koopt Abraham Romswinckel, groothandelaar in zijden en Turks garen, duinpercelen die na zijn overlijden in handen komen van zijn erfgenamen waaronder Gualtherus Boudaen, burgemeester van Amsterdam. Na 1795 worden de heerlijke rechten op de duinen opgeheven. Jagen mag alleen met een speciale vergunning die voor de meesten onbetaalbaar is. Rond 1800 spelen in deze contreien de Borski’s een belangrijke rol. Ze bezitten Elswout, Duinlust en Duinvliet. Omdat hij villawijken wil bouwen in Middenduin, laat Willem Borski tegen de zandverstuiving op grote schaal de Corsicaanse den aanplanten. De dennen slaan aan, maar zijn bouwplannen worden nooit uitgevoerd.
De naam Burdet, die op deze zomeravond regelmatig valt, verwijst naar de Zwitser Adolphe Burdet: huisleraar van de familie van Vliet op Elswout, natuurliefhebber en bevriend met Jac. P. Thijsse. Hij trouwt met de oudste dochter Olga van Vliet en woont met haar op Lindenheuvel in Bloemendaal. Een van de laatste eigenaren in Middenduin is Anna van Vliet-Borski. Bert wijst op een oude foto haar koetsje aan. De laatste is Kees Andriessen, bij wie de zestienjarige Tom in dienst treedt, en die in 1977 zijn gronden aan de provincie verkoopt.
Tom: ‘Leren was aan mij niet besteed. Ik greep iedere gelegenheid aan om te spijbelen. “Ik ben even weg hoor”, zei ik dan en kwam nooit meer terug. We hingen met een groepje bij de kolken. Telkens werden we door de jachtopzichters weggejaagd. Ik wist me echter onmisbaar te maken door met voeren te helpen. Voor de jacht zetten we fazanten uit die we op zogenaamde fazantenbanen voerden, zodat ze honkvast bleven. Je wilde natuurlijk niet dat ze naar het naastgelegen duin vertrokken en vervolgens door anderen werden afgeschoten. Dat kon je niet op je laten zitten! De fazantenstand werd met voer kunstmatig hoog gehouden. De hoeveelheden waren niet misselijk. Ik heb het eens bijgehouden en kwam op 35.000 kg maïs per jaar. Daartussen zat ook onkruidzaad waardoor in Middenduin het zeldzame gladde parelzaad en de kuifhyacint opdoken. Op mijn zestiende kwam ik voor tweehonderd gulden per maand als assistent-jachtopziener in dienst van de zogeheten Combinatie van Middenduin.’

Jagersgezelschap in Middenduin
De Combinatie
De Combinatie van Middenduin is een club jagers die zich door eigenaar Andriessen graag laat inviteren om op zijn terrein te jagen. Prins Bernhard, Frits van Fentener Vlissingen en andere baronnen, jonkers en ondernemers behoren tot dit gezelschap. Zowel Bert als Tom is er als de kippen bij als er drijvers worden gezocht. Tom: ‘Ik rende uit school naar Kraantje Lek waar het gezelschap zat te eten, om te vragen of ik kon helpen als drijver. Die jachtdagen, dat was een feest!’ Bert: ‘De sfeer was altijd gemoedelijk. Kwajongens waren het eigenlijk.’ Rolverdeling, taken en regels tijdens zo’n jachtpartij liggen vast en zijn glashelder. De drijvers jagen het wild op, de jagers schieten. Tom: ‘Er moest gang in zitten, want het wild moest wel een kans hebben. Het mag niet te makkelijk gaan.’ Als drijver hoor je niet tot ‘de gegoede lui’, zoals Bert zegt. Op enkele meegebrachte foto’s zijn zogeheten tableaus te zien ofwel zorgvuldig uitgelegde composities van geschoten wild. Een algemeen gebruik onder jagers. Bert: ‘Na de jachtpartij legden we alles uit. Hennen bij de hennen, hanen bij de hanen, konijnen bij konijnen. Dan de jagers erachter, de drijvers ervoor. Klaar voor de foto.’

Drijvers voor de jacht

Tableau van de Jachtpartij
Op scherp
Met uitzondering van Middenduin – dat al vroeg openbaar toegankelijk is – is het duin tot ver in de 20ste eeuw voorbehouden aan al dan niet adellijke grootgrondbezitters. Dat recht wordt niet voetstoots geaccepteerd. In de 16e eeuw is er tussen de eigenaren (graven, leenmannen) en de dorpsinwoners regelmatig onmin over het gebruiksrecht van de duinen. Eerst huurt de adel, later vermogende Amsterdammers duinmeiers of jachtopzieners in om indringers te weren. Voor jachtopzieners vormt de jacht en verkoop van wild een welkome bijverdienste. Een ‘recht’ dat tot de jaren zeventig standhoudt. Tom weet: ‘Konijnen waren de zakcenten voor de jachtopziener.’ De stropende waaghals kan rekenen op lijfstraffen, later gevangenisstraf of verbod op betreding van het gebied. Het zette de verhoudingen tussen pachters en eigenaren op scherp. Al even heikel is de omgang tussen jachtopzieners en stropers, variërend van een onschuldig kat-en-muisspel tot een grimmig handgemeen op leven en dood. Zoals Tom aan den lijve meemaakt als hij een stroper betrapt en wordt beschoten.
Kattenmaggi
Jagen is geen hobby of sport, zo blijkt uit hun verhalen. Het is een manier van leven. Hun anekdotes zijn doorspekt met bijnamen van jachtopzieners en stropers zoals Piet van der Meij alias Piet Poes vanwege zijn sluiptechniek en Kees ’t Mannetje die onwaarschijnlijk klein was. Hilarisch zijn de manieren waarop prooien werden gelokt, zoals de befaamde ‘kattenmaggi’, een uitvinding van Bert. Hij maakte een mengsel van lauw water en lichaamsonderdelen van een kat, liet dat dagenlang achter de kachel ‘werken’ en verspreidde het goedje in de duinen om vossen en katten te lokken. Tom: ‘Ik weet nog precies wanneer ik mijn eerste vos schoot. In 1972. Bij volle maan.’ Bert: ‘Ik wist meteen: Tom is een fanatiekeling.’ Tom: ‘Nog steeds. Er gaat geen uur voorbij of ik denk aan jagen.’ Zoals Ileen Montijn in ‘Hoog Geboren’ stelt: de jacht is verslavend. Voor Bert niet meer, want glimlacht hij: ‘Ik ben milder geworden.’
Verbroken evenwicht
In 1954 slaat de konijnenziekte myxomatose hard toe. Hoewel er later sprake is van enig herstel wordt de voormalige hoge konijnenstand niet meer bereikt, ook al vanwege VHS, de tweede konijnenziekte. De afname van de konijnen heeft een enorme impact op de flora. Door de eeuwenlange konijnenvraat ontstond namelijk een zeer korte eiwitrijke vegetatie die gunstig is voor planten die konijnen niet bliefden, zoals rietorchis, gevlekte duinorchis, parnassia en pirola. Het vermaledijde lange gras duikt nu overal op. Net als struwelen en struiken. Bert: ‘Vroeger kon ik ieder voorjaar winterpostelein oogsten, omdat de konijnen de grond onder struiken schoon hielden. De oorspronkelijke begroeiing van duinhellingen met duinroos, duinvioooltje en ruige scheefkelk verruigde sterk. Die eentonigheid is nadelig voor de natuur. Diversiteit zorgt immers voor veerkracht. De vroeger zo kale duinen zijn almaar groener en eenvormiger geworden, zowel in flora als in fauna.’

Duinviooltje foto Truus Zonneveld
Die eentonigheid, de lage konijnenstand, de vossen- en hertenexplosie baren hen zorgen. Tom: ‘Zeggen mensen tegen me: “Ik zie geen vlinders meer!” Vind je het gek? De herten vreten alles kaal. Of ze vragen waar de weidevogels zijn gebleven. De vos verjaagt alle bodembroeders. Begin jaren zeventig telde ik hier nota bene 23 wulpennesten. Doordat jachtopzieners op schadelijk wild jaagden, werden bodembroedende vogels indirect beschermd. Wulpen, scholeksters, kieviten, nachtzwaluwen: het duin was een vogelparadijs. In mijn ogen is de jacht onmisbaar voor een natuurbeheer .’

Tom in den Bosch foto Kenneth Stamp
Beide mannen hebben nog het exclusieve genoegen meegemaakt om met de adel te jagen. Nadat het voormalige lustoord door PWN en Staatsbosbeheer wordt opengesteld voor ‘de gewone man’, verliest het zijn paradijselijke trekjes. Een onontkoombare ontwikkeling lijkt wel. De natuurbeleving verandert, mensen zijn sentimenteler – dieren zijn schattig of zielig – en jagen past daar niet meer bij. Deze veranderende mores is – samen met de vergrassing, de verzuring, de gedecimeerde konijnenstand en de toegenomen recreatiedruk – verantwoordelijk voor het verbroken evenwicht in het duin. Een disharmonie die Bert en Tom betreuren. Met lede ogen zien zij het voormalige buitenleven verloren gaan. Oké, nog steeds wordt er in de duinen volop gewandeld en gesport, maar het zwerven is, net als de gevarieerde begroeiing, nagenoeg verdwenen. Het gezelschap van deze avond wil zich niet bezondigen aan cultuurpessimisme, maar constateert dat daarmee ook de vanzelfsprekende omgang met de natuur is verdwenen. Net als de bijbehorende kennis. De ‘buitenman’ behoort – net als vissers, boeren en jagers – tot een uitstervend soort. Bert op een vraag hoe hij vossen wist te lokken: ‘Je weet toch hoe een vos leeft?! Dat weet je gewoon!’ Tom: ‘Mijn zonen hebben geen tijd. Ze hebben het druk met hun gezin, werk, sociale contacten.’ Bert: ‘Jongeren zitten achter de computer, ik zie ze niet buiten.’
Revival
Maar ach. Er is niet een héle wereld vergaan. Middenduin is rijk bedeeld met landschappelijk schoon. Voor de oplettende liefhebber is het nog steeds een paradijs dat het waard is om beschermd te worden tegen de verstedelijking. De afwisseling van hoge duinen met diepe dalen is uniek, net als de duinvallei in Middenduin die zich schijnbaar ongerept voor je uitstrekt met een vanzelfsprekendheid alsof het nooit anders is geweest. We tellen nog 67 vogelsoorten, vele vlinders, libellen, 1.500 planten- en bloemensoorten. Dankzij het natte beheer van Staatsbosbeheer keren de ratelaar, parnassia, moeraskartelblad, veenreukgras en waterviolier als lang verwachte welkome gasten terug.

Rietorchis foto Truus Zonneveld

Moeraskartelblad foto verspreidingsatlas.nl
En allicht zijn het buitenleven en de jacht aan een heuse revival toe. Naarmate het keurslijf van social media en de dwingend opgelegde bereikbaarheid steeds meer gaan knellen, kan de waardering voor rondzwerven, plukken en jagen alleen maar toenemen. Zoals prins Bernhard Tom jaren geleden toevertrouwde: ‘Er is niets wat je hoofd zo leeg kan maken als de jacht.’ Het eten van wild past bovendien in de trend van eerlijk voedsel. Zomer 2015 braken tweehonderd chef-koks – in een reactie op de kabinetsplannen om de jacht aan banden te leggen – een lans voor de zogenaamde benuttingsjacht. Zelfs de beheerjacht, nuttig voor het evenwichtsherstel van de natuur, oogst schoorvoetend bijval. Het zou dé oplossing zijn om ganzen en herten in te tomen. En als het aan Tom en Bert zou liggen, past ook de vos in dit rijtje. En volgens Bert is het konijn bezig met een heuse comeback. Wie weet wat dat oplevert voor de flora?
Bronnen:
– Onderhoud met Bert Hartoch en Tom in den Bosch, 10-6-2015; 2-8-2016 .
– Rolf Roos red. Duinen en mensen Kennemerland, St. Natuurmedia, Amsterdam 2009.
– Ileen Montijn, Hoog geboren. 250 jaar Adellijk leven in Nederland, Contact, Amsterdam 2012.
– M. Visser-Poldervaart, Een inventarisatie van de cultuurhistorische en aardkundige waarden aangevuld met kennis van diverse experts uit het gebied, 2008
– ‘Jagen is heel natuurlijk’, Drs. Ellen Mookhoek, NRC Handelsblad opiniepagina, d.d. 22-6-2015
Dit artikel werd geschreven op uitnodiging van de Stichting Vrienden van het Middenduin die ijvert voor behoud van het gelijknamige duingebied in Overveen. Zonneveld is tekstschrijver en redacteur, verbonden aan Tekstbureau Zonneveld & Thöne Beverwijk, gespecialiseerd in publicaties over natuur, landschap en cultuurhistorie.
Erg leuk en authentiek verhaal. Het lijkt te gaan over lang vervlogen tijden, maar de ‘hoofdrolspelers’ lopen nog gewoon rond, dus zo lang geleden is het allemaal ook weer niet. De situatie is inmiddels wel veranderd. Maar gelukkig mag een ieder nu gewoon zelf op Middenduin rondlopen. En dan is het erg leuk als je ook wat van de geschiedenis weet. Verteld door mensen die er gewoon bij waren.
Erg leuk en bijzonder verhaal.
Goed geschreven stuk. Prettig leesbaar door de kennis van de natuur en het interessante geschiedkundige verhaal. En zo herkenbaar verhaal voor die tijd. En ook zo dichtbij.
Mooi verhaal, Orale geschiedenis op z’n best!
Wat een heerlijk verhaal, in een perspectief van zo Lang geleden,. Van Jagers en stropers, van rangen en standen, van kennis en zorg voor de natuur! Ach laat de zomers nog Lang zo Lang zijn. De natuur de spannende gang gaan, en geschiedschrijvers doorgeven de ode aan het duingebied!
Op jagers heb ik het niet, en Tom en Bert veranderen daar niks aan. Kattenmaggi?? Maar het verhaal is mooi en weemoedig.
Mooi verhaal. Op z’n Truus’.
to tom and bert a lot off people will never understand watt you went thru it is not all watt it makes out to be a gamekeeper ok you have a free live butt you are under a boss you have to report your time thru out at night in the snow and cold waiting for the poacher to come if thy come to be out in the bush by your self every day taking care of nature people think you just walk around gun and dog and shoot I would like to see them out in the winter and spent a night waiting for poacher to come 2or more and thy are not the nice sort I to got in a situation at a very young age butt was lucky my dog Bruno saved me we have seen a different live and time watt I have seen in the Netherlands it is out off control the geese the deer in numbers and airport close by it is out off balance I wish you all the best in the rest off your live l a w
……………………………………………………………………………………………………………….//////////
///