Opleving van de poppenorchis in de duinen?
Door: Marten Annema, Bert de Boer en Rolf Roos
Klimaatmodellen voorspellen, afhankelijk van het gevolgde scenario, een mogelijke toename van sommige soorten orchideeën waaronder de poppenorchis (Evans et al, 2020). In het Nederlandse duingebied zijn enkele aanwijzingen die deze voorspelling ondersteunen. We beschrijven de vondsten op Goeree (vanaf 2015) en Schoorl (vanaf 2016). Vanwege de kwetsbaarheid zijn locatie-aanduidingen vaag gehouden.
Poppenorchis op Goeree
In 2015 werd door de eerste auteur in een geplagde, kalkrijke, humusarme duinvallei, op de grens van vochtig naar droog, in het waterwingebied van Evides in de Oost- en Middelduinen een poppenorchis gevonden.

zichtbaar het blad van wondklaver
Vijftien jaar na het plaggen is deze soort verschenen en is nooit eerder gevonden op Goeree-Overflakkee. In 2015 stond er één exemplaar, waarna hij in de volgende jaren soms wel, soms niet verscheen, maar in 2020 stonden er ineens 9 (waarvan 5 in bloei) op drie locaties elk ongeveer 20 meter uit elkaar. Van elke locatie is een vegetatieopname gemaakt (zie tabel). In 2021 stonden er 7 (waarvan 3 in bloei) op de oorspronkelijke locatie, daarbuiten geen. De bloeiende exemplaren zijn maximaal 30 centimeter hoog.
De vallei is in 2000 geplagd tot op de minerale bodem (dikte verwijderde humuslaag gemiddeld 15 centimeter), wordt niet beweidt, maar gemiddeld eens per twee jaar gemaaid. Voor het plaggen bestond de vegetatie uit voedselrijk grasland en hoog vlierstruweel. Op de groeiplaatsen van de poppenorchis is in de vegetatieopnames te zien dat het gaat om deels open, droog en kalkrijk duingrasland met o.a. fakkelgras, zachte haver en wondklaver, te typeren als de plantengemeenschap van wondklaver en nachtsilene die we vaker aantreffen nabij zeedorpen (Anthyllido-Silenetum). Het voorkomen van rietorchis en zeegroene zegge in de opnames duidt op de vochtige component van de bodem. De groeiplaats oogt natuurlijk.

Onder het huidige klimaat en beheer van incidenteel maaien blijkt de soort zich over meerdere jaren te handhaven. Er wordt echter gemaaid met de maai-zuig combinatie, die maait tot direct op de bodem. De kiemplanten zijn dan kwetsbaar voor vraat- en vorstbeschadiging en de volgroeide planten blijven vrij laag. Het is wellicht beter de begroeiing wat hoger en dichter te laten, mits niet te hoog en dicht. De kiemplanten zijn dan beter beschermd.
Poppenorchis in Schoorl
Een grote duinbrand in de zomer van 2014, veranderde een deel van het dennenbos en de heidevelden in een kale vlakte. Met zwaar materiaal moest de brandweer over de fietspaden, gemaakt van schelpengruis, rijden om de brand onder controle te kunnen krijgen. Hierdoor werden veel fietspaden zwaar beschadigd. Bij het herstel, vanaf 2015, zijn de meeste fietspaden veranderd in onderhoudsvrije betonpaden, waardoor de bereikbaarheid voor de brandweer sterk verbeterde. De oude schelpenpaden werden daarbij deels afgegraven om een betonbaktechniek mogelijk te maken, waarbij het kalkrijke schelpmateriaal werd verspreid aan weerszijden van het vernieuwde pad.

Hoewel het Schoorlse duingebied van nature kalkarm is, ontstond er hierdoor een smalle zone met kalkrijk materiaal. Door deze “kalkverrijking” groeiden er in de jaren daarna duidelijk meer kalkminnende planten dan in de periode daarvoor. Zo groeiden er in de eerste jaren na de aanpassing van het fietspad tussen Bergen aan Zee en Bergen, een smalle groeizone met veel duinwespenorchissen. Na 2 jaren verdwenen deze weer om plaats te maken voor de brede wespenorchis. Langs zo’n fietspad werd door de tweede auteur in 2016 1 exemplaar van de poppenorchis en, door anderen, enkele exemplaren van het hondskruid gevonden. In de jaren daarna werden geen exemplaren meer van de poppenorchis gevonden, mogelijk als gevolg van een eenmalig en vrij rigide maaibeheer en egalisering van de stroken langs het vernieuwde fietspad.
Tot ieders verrassing, bleek dat er in 2021, na een lange koude en natte periode, opnieuw poppenorchissen verschenen. Dit keer telde de tweede auteur 17 bloeiende exemplaren. Alle in de smalle zone langs het fietspad op ca 1 tot 3 meter afstand van de weg over ongeveer 20 meter verspreid. De lengte van de orchissen varieerde tussen de 7 en 34 cm. Deze exemplaren werden vergezeld door planten als oranje havikskruid, smalle weegbree, gewone agrimonie, reigersbek, pitrus en veel vlinderbloemigen: gewone rolklaver, rode, liggende en kleine klaver. In de moslaag stond opvallend veel bronsmos.

Inmiddels is het gebied hersteld van de duinbranden; alleen enkele zwart geblakerde boomstammen in het heideveld resteren. Mogelijk is de poppenorchis in dit gebied een blijvertje, hoewel het door de uiterst kwetsbare plek (smalle strook en veel passanten), dit bepaald geen garantie is.
Overigens blijkt uit oudere publicatie in De Levende Natuur (Ram & Sipkes, 1971) dat de soort vaker opduikt in het kalkrijke duin en ook (destijds) gebonden was aan de randen van paden, iets wat niet geldt voor de nieuwe populatie op Goeree.
We kunnen concluderen dat de op basis van modellen gedane voorspelling door Evans et. al (2020) voor de populatie poppenorchissen in ons land blijkt te kloppen.
Meer meldingen van deze soort? Laat het ons weten of reageer onder dit bericht. Houdt locatiegegevens aub vaag.
Lit.
Alexandra Evans , Sam Janssens & Hans Jacquemyn, 2020: Impact of Climate Change on the Distribution of Four Closely Related Orchis (Orchidaceae) Species. Diversity 2020, 12, 312
R.Ram & C. Sipkes. 1971 Tijdelijke groeiplaatsen van de Poppenorchis op
Voorne in relatie tot de konijnenstand in 1960-’70. De Levende Natuur 71: 160_163