De broedvogels van een ’vergeten’ duingebied: van Schilbolsnol tot Magere Witte met informatie over de geschiedenis en de status van het terrein
Adriaan Dijksen
Dit jaar, 2012, inventariseerde ik het duingebied noordoostelijk van de Mokbaai op broedvogels. Van de ‘Schilbolsnol’ tot aan de ‘Magere Witte’. Of anders gezegd: vanaf het Licht van Troost tot aan de Ponthaven. Dit duingebied is ca. 28 ha groot (eigen meting). De geschiedenis van deze duinen zijn interessant en bewogen. In de 15e en 16e eeuw vormde deze duinenrij de uiterste zuidkust van Texel. Daarbij schermde het een uitgestrekt waddengebied af van de sterke stromingen uit het zuidwesten. Dit wad werd nadien langzamerhand ingepolderd waarbij de polders Binnen-Kuil en Buiten-Kuil, het Hoornder Nieuwland en de Prins Hendrikpolder ontstonden.
Door de voortdurende beweging in de buitendelta van het Marsdiep met omzwaaiende zeegaten die ten slotte verzandden en aangroeiende zandplaten aan de kust is hier sindsdien veel veranderd. In de 17e en 18e eeuw waren deze duinen op zijn grootst en strekte ze zich tot voorbij het Horntje uit. De uiterste punt werd de Henhuisduinen genoemd. Tegen het einde van de 17e eeuw begon er sterke erosie plaats te vinden doordat het zeegat verzandde en zich westelijk in zee zandplaten vormden. Daarbij ontstond de Mokbaai. Maar ook werd een sterke stroming langs de Henhuisduinen gedrukt. Er is uitgebreide informatie over de ontwikkeling van dit deel van de Texelse kust, toen strategisch belangrijk voor de Nederlandse handel (Schoorl, 1999). Duidelijk is dat al van het einde van de 17e eeuw met man en macht gewerkt werd om de duinen van het Horntje tegen de zee te beschermen.
Lees verder: