Duinbeeld. Thé Lau: Duinlandschap met gezicht op Groet (1929)
Boudewijn Bakker & Rolf Roos
Duinlandschap met gezicht op Groet
Thé Lau (1889-1958)
1929
Olieverf op doek
66 x 98 cm
Bergen, Kranenburgh, inv.nr. 01172
Kunsthistorie
De Noord-Hollander Thé Lau (grootvader van de bekende popzanger) bewoonde van 1919 tot 1948 de nog bestaande stolpboerderij De Woeste Hoeve aan de Heereweg in Catrijp bij Schoorl. Hij wordt gewoonlijk gerekend tot de Bergense School, maar zijn doorwerkte en gedetailleerde stijl past niet vanzelfsprekend in de forse penseelvoering en het licht abstraherende quasi-cubisme van de groep rondom Le Fauconnier en Piet van Wijngaerdt.
Omstreeks 1930 raakte hij geboeid door het magisch-realisme van Carel Willink en anderen. Tegelijkertijd bestudeerde hij de kunst van Jacob van Ruisdael en andere oude Nederlandse meesters. Dit schilderij is het resultaat van die tweevoudige fascinatie. De kale en dorre duinenrij roept de sombere, zelfs dreigende sfeer op van veel magisch-realistische landschappen uit de jaren ’30. Tegelijkertijd leiden het uitgestrekte vergezicht en de rijke wolkenpartijen die slagschaduwen werpen op het land tot sterke associaties met de duinpanorama’s van Jacob van Ruisdael (zie bijvoorbeeld het Duinlandschap met een konijnenjacht).
Thé Lau was zowel kunstschilder als graficus en glazenier. Hij schilderde onder andere de Kruisweg in de voormalige Mariakapel in Heiloo. Lau wordt beschouwd als vertegenwoordiger van de Bergense School, hoewel hij in stilistisch opzicht en eigen weg ging. Vanaf 1919 woonde hij in De Woeste Hoeve in Catrijp tot 1948, toen hij docent werd aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
Lau schilderde graag duinlandschappen. Hier geeft hij het vanouds bij schilders geliefde contrast weer tussen de zeer hoge, bergachtige duinzoom bij Groet en het uitgestrekte vlakke [polder?]land daarachter. Hij doet geen moeite de dorheid en kaalheid van de duinen hier te maskeren of te verzachten, die daardoor des te krachtiger afsteken tegen het frisse groen van het platte land. Stilistisch maar zeker in sfeer vertoont het werk een zekere verwantschap met de omstreeks 1930 zich manifesterende ‘magische realisten’, zoals Raoul Hynckes en Carel Willink. Een verwant werk van Lau is Bovenop de dijk (coll. W.J. Lau).
Literatuur
Elina van Tuinen-Taselaar, Thé Lau Mattheus Josephus Lau 1889-1958, Bergen (Stichting Museum Kranenburgh) 2006
Tijdstip en seizoen
De kale duinen en vooral de bruingele tinten geven aan dat het najaar al is begonnen, terwijl het laaggelegen polderland daarachter nog groen is.
Locatie en landschap
Het schilderij geeft ons een blik vanaf de hoge duinenrij bij Catrijp in noordelijke richting, boven langs de Heereweg die de duinstrook scheidt van het lage land met de boerderijen, in de richting van het dorpje Groet. Het moet een gezicht weergeven vlak bij de woning van de schilder.
De lichte gedeeltes van het duin, die het meest naar de zon zijn gekeerd, zijn zuidhellingen met ijle grassen. De donkerdere partijen, hier bruingroen, zijn ongetwijfeld delen met de noordwaarts van Bergen groeiende kraaiheide, dat alle noord- en westhellingen kan bedekken, niet zelden begeleid door struikhei.
Opvallend afwezig in het schilderij zijn de ook meer westwaarts liggende duinbebossingen die hier pas laat in de 20ste eeuw werden voltooid, al zijn enkele open delen aan de binnenduinrand tot op heden hier onbebost gebleven.
Het landschap toont de kenmerkende tinten van het kalkarme duin bij Schoorl, met wit in plaats van blond duinzand in de ondertoon, met korstmossen tussen buntgras, met minder helm dan in het kalkrijke zuiden van het duin. Het hoge en deels steile duin is slechts enkele decennia daarvoor (in de 19e eeuw) tot rust gekomen sterk stuivend duinlandschap. Interessant is dat de kleuren van het duin zich doorzetten in het achterland, de polders bij Groet en Schoorl. Tegenwoordig is het gebied grasgroen, toen nog veel minder bemest en veelkleuriger en niet in sterk contract met het duin. De strakke grens tussen duin en polder is een heel ‘moderne’ ontwikkeling.