Duinbeeld. Willem Bastiaan Tholen: Duinlandschap bij Oranjezon op Walcheren (ca 1905)

Willem Tholen Duinlandschap bij Oranjezon op Walcheren
Willem Bastiaan Tholen (1860-1931) Duinlandschap bij Oranjezon op Walcheren
1900-1910
olieverf op doek
96 x 146,5 cm
Dordrecht, Collectie Dirk Berghout
Kunsthistorie
Tholen groeide op in Kampen, maar volgde de Rijksacademie in Amsterdam, waar hij zijn vriend Willem Witsen leerde kennen. Later kreeg hij in Brussel les van de Haagse-Schoolschilder P.C.J. Gabriël. Toch kan hij moeilijk tot de Haagse School worden gerekend, daarvoor waren zijn onderwerpen te gevarieerd en ‘modern’. In 1887 vestigde hij zich definitief in Den Haag, waar hij belangstelling kreeg voor het duinlandschap en de menselijke ingrepen daarin, zoals zandvaarten en zandafgravingen. Daar raakte hij ook bevriend met de schilder Paul Arntzenius.
Vanuit zijn woonplaats trok Tholen sinds 1901 met zijn atelierboot de Lemsteraak Eudia door heel Nederrland, ook naar de Zeeuwse stromen. Wellicht heeft hij een keer aangelegd in de haven van Veere en van daaruit wandelingen gemaakt over het eiland. Zo leerde hij ook zijn latere vrouw kennen, een dochter van de burgemeester van het schildersdorp Domburg.
Een modern accent in dit schilderij is de man in pak en hoed, die op zijn gemak ligt te kijken naar de rondscharrelen schapen bij een duinplas. Volgens de vroegere eigenaar van het doek is dit inderdaad Paul Arntzenius.
Tijd en Seizoen
Het is een zomer of begin najaar en laat op de dag, de zon staat laag in het westen en werpt lange schaduwen. Kenmerkende wolken voor een avondlucht. Het drenken van de schapen is ook iets van de avond, bij terugkeer naar de Schaapskooi.
Locatie
Oranjezon is tegenwoordig een omvangrijk natuurgebied tussen Vrouwenpolder en Oostkapelle, maar destijds was het ‘een vriendelijke uitspanning in de noordelijkse duinen van Walcheren’, volgens H. Blink in zijn populaire wandelgids Ons heerlijk vaderland uit 1904. De streek was omstreeks 1900 bezaaid met buitenplaatsen ‘welker bosschen en duinen tal van schilderachtige gezichtspunten openen’. Wellicht heeft Blink de schilder op een idee gebracht?
Tholen heeft vermoedelijk zitten schilderen nabij genoemde uitspanning. De toren op de horizon lijkt een schilderachtige toevoeging. De ligging van een kerk zoals van Oostkapelle (met toren in oosten en schip in westen) op dit schilderij is vanuit dit perspectief niet voor te stellen, maar de toevoeging past in de landschappelijke ervaring van die tijd. Oranjezon blijft zo toch wat raadselachtig, voor een schilder die nauwelijks ‘sjoemelde’. Maar ook de fraaie vage duinenrug net onder horizon is een eigen invulling. Tholen heeft het stuivende Oranjezon getekend en het geschilderd landschap blijkbaar ingevuld met elders getekende, typisch Walcherse elementen. Daar hoort de fraaie zoom van laag bos met landgoederen (hier Manteling genoemd) ook bij.
Natuur en landschap
Het beeld toont behalve enkele bomen (berken?) geen biologische details. De getoonde intensieve verstuivingen (met ook blootgestoven wortels) ogen authentiek en zijn mede een gevolg van overmatig gebruik (betreding, begrazing, jacht en tussen middeleeuwen en 1760 vooral ook konijnenvangst). Normaal zijn (onbegraasde) duinmeertjes omzoomd door riet of elzen en is er een rijke vegetatie op de omliggende hellingen te vinden. Een kaal duinmeer is alleen denkbaar hetzij als er zeer veel vee of wild komt drinken, hetzij als de duinen net gevormd zijn en nog volop in verstuiving (bij jonge paraboolduinen die in de zeereep ontstaan). We lijken hier echter getuige van lokale overexploitatie. Pittoreske, dat wel. De laagte die ook in de zomer nog gevuld is met toestromend grondwater uit de omringende duinmassieven laat zien hoe nat de duinen plaatselijk waren voor de waterwinning in 1892 begon (en na 1920 grootschaliger waarvan de Watertoren bij Domburg uit 1933 het meest markante symbool is).
Het weiden van grote kuddes schapen is bij Oranjezon lang het geval geweest, getuige onderstaande ansichtkaart uit 1905. De kudde op de kaart kan heel goed de door Tholen geschilderde zijn, gezien de datering van het schilderij. Het ging niet om een paar beestjes.
Oranjezon nu
De ‘Uitspanning’ rond de oude boerderij uit 1726 waar eens de Prins en zijn gevolg na de jacht kwamen eten bestaat nog steeds, al is het nu geheel in het spoor van de moderne tijd omringd door chalets, pipowagen, minicamping en vakantiewoningen. Meer echt oude sporen van de oranjes hier zijn het Oranjebos (een rustgebied voor het wild) en een Prinseweg, een lange slingerende route door het duin waarlangs nu in malse veldjes konikpaarden grazen. Veel veranderingen in 100 jaar voeren de boventoon. De schapen zijn verdwenen, roodbonte koeien en paarden kwamen. Konijnen zitten er nog steeds, maar fazanten, de gewilde jachtbuit bij de vorstelijke heren destijds bleven bij terreinbezoek in juni 2015 uit beeld. Maar er zitten tegenwoordig wel weer damherten in het gebied, ontsnapt uit het hertenkamp dat moest worden opengezet toen het in 1944 onder water kwam tijdens de inundatie van Walcheren. Het zijn er heel wat maar niet de bizarre aantallen (van 2015) van de Amsterdamse Waterleidingduinen. Reeën zijn uit zich zelf gekomen sinds de jaren 60. De Oranjes die tot 1795 hier rechten konden laten gelden zouden heden een mooie jachtpartij kunnen opzetten.
Frappant is dat sommige valleien in Oranjezon (dat de laatste eeuw in gebruik geweest in als waterwingebied en sterk was verdroogd) na beëindiging hiervan in 1995 weer deels zijn uitgegraven om de oude vochtige situatie te herstellen. Het is heringericht als natuurontwikkelingsgebied en thans in beheer bij Het Zeeuws Landschap. De rijkbloeiende moeraswespenorchis keerde terug en kreeg gezelschap van een opvallende nieuwkomer: kleverige ogentroost, in Zeeland verschenen ca 40 jaar geleden.
Weinig stuivend zand in het landschap van nu behalve nabij de zeereep waar miljoenen kilo’s zand voor de kust worden gestort tijdens zandsuppleties. Zoveel groei heeft Walcheren in geen jaren gekend. In het duin zelf liggen diverse restanten van waterwinkanalen en sinds ca 1930 ook dennenbossen: mogelijk exact geplant in het zicht van de schilder want die stuivende duinen moesten worden bedwongen voor de waterwinkanalen zouden dicht stuiven.

De met runderen begraasde pioniervallei van een paraboolduin, het Hiddesduin in de Duvelshoek bij Heemskerk (dat in 2009 werd ‘gereanimeerd’ door de vallei uit te graven en de helling te ontdoen van vegetatie). De vallei is nog piepjong en begonnen als kaal nat zand. Foto Rienk Slings. We zoeken nog een foto van een stuivend paraboolduin met begrazing in en natuurlijke situatie. Tips welkom.
Literatuur
Richard Bionda en Carel Blotkamp (red.), De schilders van Tachtig: Nederlandse schilderkunst 1880-1895, Amsterdam/Zwolle 1990, p.271-276
H. Blink, Ons Heerlijk Vaderland enz., Amsterdam 1904, deel 4, p. 291
[mappress mapid=”137″]
Graag wil ik reageren op de tekst. Allereerst de tijd van het jaar. De helm tussen het natte, afgestoven gedeelte en het duinfront en op het duin zelf is geel. Daarom kan het geen zomer zijn. Waarschijnlijk late herfst of schilderlijke vrijheid. Dit laatste strookt dan weer niet met de waarheidsgetrouwe weergave van het actieve paraboolduin. Mijn interpretatie: we zien een een paraboolvlakte, die recent, deels tot op het grondwater afgestoven (bruin, “freatisch” zand) en deels dieper, tot op onder het freatisch niveau (de grondwaterstand). Dus een pionierstadium. Als dit door begrazing zou zijn ontstaan zou deze groen zijn, omdat de grassen, meestal begint de successie met kruipend struisgras, gaan uitstoelen als ze afgegraasd worden. Het volgende element, ook klassiek bij een mobiel duin is de met helm begroeide “Gegenwalle” of terugwaaiduin. Een lage en smalle duinrug evenwijdig aan het duinfront, en soms zelfs aan de paraboolarmen. Deze ontstaan door het terugwaaien van zand van het duinfront en het opvangen daarvan in de eerste begroeide zone. De grassen (en russen) worden daardoor tot hoogtegroei gestimuleerd, met duinvorming als gevolg. Soms zijn er meerdere van zulke “pollenrijen”, een term van van Dieren, te zien die vroegere posities van het duinfront markeren als een soort “jaarringen”.
Het schilderij illustreert ook mooi een van de heilzame werkingen van een mobiel duin, namelijk het vernietigen van de oude verzuurde begroeiing waar het duin overheen wandelt. Hier zie je de oude humusbanken op drie plaatsen weer tevoorschijn komen aan de voorkant van het duin. Daarbij is het opvallend dat ze ver boven het grondwaterniveau liggen. Dat kan betekenen dat ze deel uit maakten van een sterk begroeid duin – dit lijkt me minder waarschijnlijk vanwege de dikte van de humuspakketten – of dat het oude duinvalleibodems zijn want die zijn doorgaans veel dikker dan droge bodemprofielen. Als dat het geval is, dan moet de conclusie zijn dat het grondwater in de tijd die het duin erover deed om over die vallei heen te walsen sterk gedaald is. In 1912 was er al sprake van waterwinning in Oranjezon. (Topografisch Militaire kaart, waarop trouwens paraboolduinstructuren en zelfs loopduinen (Blinkerts) te zien zijn.)
Tenslotte het uiterlijk van het paraboolduin. Een jong paraboolduin heeft doorgaans een aaneengesloten, steil erosiefront. Hier zien we dat het front opgebouwd lijkt uit een afwisseling meerdere begroeide en actief stuivende plekken. Dit is meestal een teken van ouderdom. Het kan ook zijn dat het duin na een begroeide, stabiele fase door genoemde overbegrazing weer actief is geworden. Dan krijg je ook zo’n uiterlijk.
Kortom, behalve een mooi schilderij is dit ook een leerzame weergave van iets van de geschiedenis van de duinen van Oranjezon.
Toegevoegd: foto van begraasd paraboolduin.