Hel en paradijs: duintoponiemen (veldnamen) in Zuid-Kennemerland
Dit rapport is een vervolg op Nollen Krochten Blinken, een inventarisatie van duintoponiemen in Noord-Kennemerland uit 1995 (dat nog niet digitaal beschikbaar is) . Het is evenals zijn voorganger geschreven in opdracht van het PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, één van de beheerders van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Oogmerk is ook nu weer om uit de aard, herkomst en verspreiding van de geografische namen gegevens af te leiden over het vroegere gebruik en beheer van het duingebied in zijn ruimste zin. Daarbij is het begrip ‘naamgeving’ opnieuw ruim genomen, zowel in tijd als qua geografische verspreiding. Ook randgebieden zoals soortnamen en functionele locatie-aanduidingen zijn in het onderzoek betrokken, voorzover ze consequenties zouden kunnen hebben voor het ontstaan van toponiemen. Het verzamelen van het basismateriaal is in de eerste plaats geschied aan de hand van historische en recente kaarten. Om de aldus ontstane lijsten in een kader te plaatsen is ook gekeken naar geologie, geomorfologie, historische geografie, waterstaat en nederzet-tingsgeschiedenis. Daarvoor zijn algemene overzichtswerken gebruikt en is, zo nodig, gericht gezocht in locaalhistorische literatuur. Dit laatste moest echter op grond van de projectomschrijving en de beschikbare tijd beperkt blijven tot een aantal specifieke gevallen. Het is dus heel goed mogelijk, dat bepaalde namen, maar zeker ook bepaalde verklaringen, door de samensteller zijn gemist. De lezer en gebruiker van dit rapport diene dat steeds voor ogen te houden! Niettemin wordt in deze inleiding een poging gedaan tot een inhoudelijke en methodische verantwoording, in de hoop dat deze inventarisatie een goed beeld geeft van de betekenis van de naamgeving in verleden en heden in en rond het boeiende en bijzondere natuurgebied van Zuid-Kennemerland.
Lees verder: