Henk Doing: uitvinder van duinlandschappen
Cor ten Haaf, Rolf Roos
Henk Doing, geboren 1927 in de Vogezen kwam als 8-jarige naar Zandvoort, later naar Haarlem. Doing (oorspronkelijk Henk Doing Kraft, overleden in 1996) kwam via natuurstudie Jac.P. Thijsse tegen die hem op spoor van een bosbouwopleiding zette. De reden: volgens Thijsse hadden te weinig bosbouwers kaas van natuur gegeten.
In 1956 krijgt Doing van directeur Roderkerk van het kersverse Nationaal Park Kennemerduinen opdracht voor een vegetatiekartering en komt hij niet lang daarna met nieuwe methode om ook grotere verbanden zichtbaar te maken. Na studie van Franse duinen en langdurig verblijf in Australië karteert hij met studenten tussen 1968 en 1985 alle Nederlandse duinen, uitmondend in zijn boek uit 1988: Landschapsecologie van de Nederlandse kust.
De duinen vormen geen makkelijk te doorgronden landschap. Geen beginnersnatuur. Voor een generatie duinbiologen is Henk Doing de leermeester die hen het onderscheid bijbracht tussen grote landschappelijke eenheden, en hen leerde hoe en wanneer die ontstaan zijn. Zoals het Dauwbraamlandschap. Een landschap waarbij steeds landinwaarts wandelende duinen een milieu scheppen waarin de Dauwbraam zowel kenmerkend als beeldbepalend is. Ook onderscheidde Doing een Fakkelgraslandschap, eveneens kalkrijk, maar corresponderend met een veel oudere verstuivingsgeschiedenis. En daarbinnen onderscheidde hij weer varianten zoals nabij oude visserplaatsen, het zgn. Zeedorpenlandschap: met een bloemenzee aan kenmerkende planten als Silenesoorten maar ook orchideeën als Hondskruid en bremrapen.
Doing was geen man van grote woorden. Niettemin noemde hij de Nederlandse duinen één van de meest ontwikkelde en gevarieerde ter wereld door de samenhang, omvang en botanische rijkdom. Ook daardoor waren stedelijke uitbreidingen van IJmuiden en de aanleg van de provinciale weg door duinen bij de Zilk (met Oud duinlandschap) voor hem pijnlijk.
Positief vond hij dat er bewust is afgezien van infiltratiewerken in de Kennemerduinen, als laatste min of meer ongerepte kalkrijke duin aan het vaste land. Veel vastelandsduinen zijn voor waterwinning gedeeltelijk vergraven.
Doing was terughoudend over de natuurwinst die grootschalig ‘procesbeheer’ als herstel van verstuiving met zich mee zou brengen in de oudste gedeelten van het duin. Hij wist dat zeer grootschalige verstuivingen die eeuwenlang meedogenloos over het land hebben geraasd het duinlandschap vormden. Voor Doing moest een landschap dat onvervangbaar is ook behoudend worden beheerd. Zoals de landschappen met fakkelgras en duinroos of buntgras die vaak eeuwenlang aan ontkalking onderhevig geweest zijn. Grootschalige verstuivingen hoorden in zijn ogen thuis in de jongere landschappen van zeereep, zee- en middenduinen.
Zie voorbeeld van Doings werk op deze site: De Hors
Pingback: Duinen en mensen » Verspreiding en recente uitbreiding van hondskruid in de Hollandse duinen
Pingback: Duinen en mensen » Zeedorpen in kalkrijke duinen tekenden het landschap