Herfstschroeforchis op de Hompelvoet in 2016
Kees de Kraker
Tijd van verschijnen
Op 7 augustus werden nog geen bloeiende planten waargenomen, maar een week later kwamen ze volop tevoorschijn (vele 100-en). De regen in de voorafgaande week zal daaraan hebben bijgedragen. Voldoende neerslag in augustus begunstigt het verschijnen van de Herfstschroeforchis. Het gaat om een gemiddelde datum tussen de uitersten 4 augustus (2014) en 26 augustus (2013). De voorafgaande maanden (april t/m juli) waren op de Hompelvoet niet bijzonder nat, wat neerslaghoeveelheid betreft was 2016 een gemiddeld seizoen (zeker niet nat en ook niet heel erg droog , maar geregeld een buitje).
Begrazing
Door het open stellen van het tijdelijk niet begraasde deel (half april-half augustus) wordt gewoonlijk de druk van de ketel gehaald: het vee graast dan tijdelijk veel minder in de met Herfstschroeforchis begroeide gebieden. Dit jaar moest die openstelling even wachten doordat er in het niet begraasde deel een vallenonderzoek naar Noordse woelmuis plaatsvond en ik vind mijn vallen niet graag platgetrapt terug! Zodoende was de graasdruk op de Herfstschroeforchis tot 18 augustus nog aanzienlijk. Op zich is de begrazing door paarden die jaarrond voor een korte vegetatie zorgen een belangrijke voorwaarde voor het voortbestaan van de populatie. Runderen leveren in dat opzicht een wat minder positieve bijdrage.
Telling
Zoals gewoonlijk werden kokkelschelpen gezeefd uit een voormalige schelpenbank op Noord en verpakt in zakjes van 100 stuks, waarna ze gebruikt werden om de bloeiende planten op de proefvlakken te merken (op 5 cm afstand aan de westzijde van de plant).De telling vond plaats in de periode van 17-27 augustus. Het aantalsverloop binnen de proefvlakken wordt gegeven in de bijgevoegde tabel.Omdat het merken van al die planten met kokkelschelpjes steeds meer een tijdrovende klus wordt, is het resterende deel op een minder intensieve manier geteld: door per (uitgezet) hectarehok de planten in banen van 5 meter breed te tellen. Voor een aantal hokken ben ik daar niet meer aan toegekomen en is het aantal van vorig jaar aangehouden.Uit het aantalsverloop van de proefvlakken komt een gemiddelde toename van 18%. Ook bij de lopend getelde hectarehokken werd zowel gelijkblijven als een af- of toename vastgesteld. De algemene indruk was dat het gemiddeld resultaat van de proefvlakken een goede indicatie vormde voor het verloop van de totale populatie. Daarbij ging het in 2015 om circa 45.000 bloeiende planten, met een toename van 18% komt dat aantal op 53.000.
Verspreiding
Wat betreft de verspreiding waren er geen grote afwijkingen met 2015. Er was geen sprake van duidelijke gebiedsuitbreiding; op de stuifdijkjes aan de oostzijde werd een aantal hectarehokken dit jaar niet bezet. Bij aantalstoename was er duidelijk sprake van verdichting van bestaande populaties en uitbreiding kortbij de aanwezige populatie (verdichting van het vlekvormig voorkomen). Afname vond plaats op locaties die enigszins verruigen of waar Kruipwilg een steeds dichtere mat vormt. Dit jaar was er als gevolg van een grotere gewasproductie door de geregelde vochtvoorziening wat meer verruiging doordat delen van het gebied maar weinig begraasd werden.
Bestuiving
Bloembezoek werd waargenomen van Tuinhommel en Akkerhommel. Sommige gericht van de ene orchis naar de andere (bij voldoende dichtheid), anderen bleken minder kieskeurig. Vijf van de zes keer ging het om een Tuinhommel. Vanwege de niet zo grote bloemen gaat het daarbij meestal om kleinere exemplaren, soms werksters maar vooral mannetjes die de planten bezoeken om nectar te drinken (nectarkroeg). De laatste jaren gaat het bij de waarnemingen vrijwel uitsluitend om hommels, altijd soorten die lokaal veel voorkomen. In het verleden ging het soms om Honingbijen ook wel Zesvlekkige groefbij (Lasioglossum sexnotatum) die destijds talrijker op de Hompelvoet was dan tegenwoordig. De zaadzetting is over het algemeen niet slecht. Wel verdwijnen er door de begrazing ook na zaadzetting nog veel bloeiaren, maar er resteren er genoeg voor zaadverspreiding zoals uit de ontwikkeling van de afgelopen jaren blijkt.

Herfstschroeforchis tussen brunel, parnassia en herfstleeuwetand; foto Kees de Kraker
Van de Westduinen zijn nog geen gegevens bekend. Uit Limburg kwam het bericht dat er dit jaar op de Berghofweide maar weinig Herfstschroeforchissen werden gezien. Het juiste aantal is nog niet bekend. De kleine populatie op de Grevelingendam werd weer door William van der Hulle geteld. Hij kwam daarbij tot 32 ex., een afname ten opzichte van eerdere jaren (max. 65 ex.). Misschien is het gewoon een minder gunstig jaar voor de Herfstschroeforchis en hield de soort op de Hompelvoet ook even de adem in en staan er volgend jaar ineens zo’n 100.000 planten te bloeien. Wie weet.
Niet dat er over die dikke 50.000 van nu iets te mopperen valt, want dat is toch een prachtig aantal!