Het kustlandschap op schilderijen uit de 19de en vroeg 20ste eeuw: het strand
(Red.: Een interessant artikel in Duin, eind 2015. We geven enige citaten en aan het eind een link naar de hele pdf)
Oude foto’s met voor geomorfologen bruikbare informatie zijn er nog niet zo lang en niet zo veel. Daarom gebruiken we landschapschilderijen als informatiebron. Schilderijen geven behalve informatie over veranderingen in kleding en dagelijkse activiteiten, soms ook informatie over ontwikkelingen in de morfologie van het landschap.
(…) Het streven van schilders uit de ‘plein air’ beweging in de 19de eeuw, was om het landschap zo waarheidsgetrouw mogelijk weer te geven. Ze schilderden vaak in de open lucht, wat in die tijd technisch mogelijk werd doordat er verf in tubes beschikbaar kwam.
(…)Het duinlandschap is in te delen in sub-landschappen die visueel duidelijk van elkaar verschillen. Vanaf zee landinwaarts gaat het om: strand, zeereep (witte duinen), grijze duinen, zeedorpenlandschap, binnenduinrand, strandwallen en geestgronden.
Fig. 1. J. Michaux (1876-1956) Op het strand na de regen.
Fig. 2. D. Donny (1798-1861) Vissersboten bij eb.
(…) Vergelijk je het Belgische strand op het schilderij van Michaux (Fig. 1) met het Nederlandse strand van Donny (Fig. 2), dan zie je dat het strand in Nederland minder steil oploopt.
Fig. 5. H.J. Kuijten (1883-1952) Strand met koetsjes, private collectie.
(…)Het strand is sinds de oudste strandgezichten nauwelijks veranderd. De geomorfologische processen van stromingen, getijden en wind wissen de sporen van de mens weer snel uit, vaak nog dezelfde dag. In Fig. 1 zijn op de achtergrond strandhoofden zichtbaar. Ze zijn vanaf eind 19de eeuw aangelegd om erosie van het strand tegen te gaan. Door de waterwinning in de duinen is wel het kwelwater op het strand verdwenen, de stroompjes zoet water die van de duinvoet naar zee liepen (Fig. 4). Dat het hier om kwelwater gaat en niet om afstromend vloedwater is af te leiden aan de uniforme breedte en diepte van de geul.
(…) Op het schilderij van Blommers, en beter nog op dat van Kuijten, zie je ook een zandbank. Voor onze stranden liggen meestal één of meer zandbanken, die bij eb droogvallen. De laagte tussen twee zandbanken heet zwin. De geulen die de zandbanken doorsnijden noemt men muien; via die muien stroomt het water bij eb weer naar zee (Fig. 3). De ondiepe zwinnen zorgen er mede voor dat het Hollandse strand een gewild recreatieobject is; kinderen kunnen er veilig spelen.

Fig. 4. B.J. Blommers (1845 -1914) Scheepje zeilen.

Fig. 3. Zwinnen en muien
Lees verder het hele artikel als pdf: Duin 4_2015_Het kustlandschap op schilderijen
Dit artikel is eerder verschenen in DUIN, het magazine van Stichting Duinbehoud. U kunt een gratis proefexemplaar van DUIN opvragen.
(Overgenomen uit Duin 4 (2015) van de Stichting Duinbehoud)