Het voortwoekerende duin; een verborgen vallei, 2009-2017
Rolf Roos
(update 1 juli 2022). Omdat het een van de meest bijzondere valleitjes van de duinen van Voorne was gingen we nazomer 2017 met Dick Kerkhof, planten- en mossenkenner, terug. Wat is nu 8 jaar? In 2009 was het moeilijk te vinden via paadjes gemaakt door het vee, maar je kon het traceren op je gevoel voor richting en de zonnestand: ergens zuidwaarts van de C. Sipkesslag. Omzoomd door wilgen en berkenbos lag er een vlakje – zo heten hier die duinveldjes – met alle te beschermen soorten van die merkwaardige Zuid-Hollandse variant van de zgn. knopbiesgemeenschap: net als elders met veel vleeskleurige orchis, parnassia etc., maar raadselachtig zonder die naamgevende knopbies en als extraatje veel, heel veel, rode klaver. “Waarschijnlijk omdat er wat extra slib hier in het Zuid-Hollandse duinzand zit”, meldt Dick.
Trek hoge laarzen aan, was het devies, het had de afgelopen week 20mm geregend. Alles in ons land is met de GPS traceerbaar, maar zelfs met satellietverbinding bleek het vlakje in 2017 moeizaam terug te vinden. Op Voorne is door de combinatie van het ten dele wegvallen van zoute zeewinden (Maasvlakte!), de van nature wat hogere voedselrijkdom in de kalkrijke en natte bodem (weinig waterwinning!) en de extra stikstof plus klimaatverandering (= warmte + water!) het grote woekeren van bomen en ruigtekruiden doorgegaan in een tempo dat vee noch mens kan bijbenen. Omdat de uitgezette grazers in aantal zijn afgenomen en ze een veel groter gebied bestrijken, kiezen ze voor de meest malse hoekjes en uitgerekend deze verborgen vallei staat niet meer op hun shortlist.
Onze laarzen ploegden door de Voornse nazomerruigtes: de zonnige heelblaadjes, de hoge koninginnekruiden, vele gele lissen en ook verrassend veel rode ogentroost. Maar zeiknat was het niet, zelfs de fascinerende bronmossen die hier onder de wilgen in het water kunnen groeien lagen droog in de modder.

Bronmos in de hand van Dick Kerkhof
In het vlakje van onze dromen stond het gewas meer dan kniehoog. Pas na rustig speuren kwam het halve soortenlijstje van 9 jaar geleden weer tevoorschijn: geelhartje, drienervige zegge, parnassia, zelfs een spriet bonte paardenstaart en een enkele vleeskleurige orchis. Maar neem nog een paar jaar en de natte ruigtekruiden, elzen en wilgen winnen definitief. Voor de echte zeldzaamheid van deze plek, kleine valeriaan, leek dat niet te gelden. Op verschillende plekken vonden we vele vierkante meters van de frisgroene lage blaadjes tussen de hogere kruiden en grassen. Een van ons kende nog zo’n hoekje met kleine valeriaan half onder de wilgen, ergens in het duin, maar dan op Texel. En in het Waterbos natuurlijk.
In een poel waar we hoopten op het miniplantje oeverkruid of de zeldzame stijve moerasweegbree stond de meest gevreesde nieuwkomer van vennen en wateren: de alles bedekkende en gevreesde watercrassula. De machines van beheerder Stichting Het Zuid-Hollands Landschap zullen snel aan het werk moeten. Alleen flink uitgraven en afdekken helpt. Naar nieuwe en liefst andere planten op die schone bodem komen we over 9 jaar weer kijken en nemen dan hakmessen mee.
Vegetatie-opnamen Duinen van Oostvoorne verborgen vallei 2009-2010