Ben je klaar na 5 boeken over de duinen?
Door: Rolf Roos
In 1995 verscheen mijn boek Bewogen kustlandschap, over duinen en polders van Noord-Kennemerland. 25 jaar later Bloeiende duinen over heel Nederland. In de tussenliggende periode verschenen drie titels in de serie Duinen en mensen, namelijk Kennemerland (2009), Noordkop & Zwanenwater (2011) en Texel (2013). Tijd om met pensioen te gaan? Nou nee, niet helemaal, wel tijd om eens terug te kijken.
Door alle lof die Pieter Slim in het vakblad voor vegetatiekundigen (Stratiotes 55, pag.47-50) ons recent toewuifde zonder mijn kompanen met naam en toenaam te noemen, ontkom ik niet aan enige plaatsvervangende schaamte, want alleen door zeer veel steun en door op de schouders van velen te mogen staan kon ik deze boeken componeren. Dat is natuurlijk uitgesproken bij presentaties, in alle uitgebreide dankwoorden en beeld- en tekstverantwoordingen, maar ik wil toch op het stuk van Slim reageren en expliciet melden wie er allemaal van zeer groot belang waren. En passant doe ik filosofie en werkwijze uit de doeken.

Hoe steken we een boek in elkaar
Componeren, ja dat is het beste woord. Er zijn leidmotieven. Nu volgt een lange zin. Elk boek uit de serie Duinen en mensen heeft een onderliggende vraag (wat zien we in de duinnatuur en vormen in het landschap, en hoe kunnen we dat verklaren), een zoeken naar de essentie (wat is nu echt kenmerkend voor een regio of deelgebied), een onderliggend uitgangspunt (elke discipline die bijdraagt aan ons begrip krijgt een podium, dus ook veel historie en archeologie), jongensbravoure (elk wetenschappelijk inzicht moet te populariseren zijn en mooi te verbeelden) en ten slotte echte overmoed (we weten dat het niet meer mogelijk is om alle publicaties over een streek en onderwerp te lezen, laat staan mentaal te verwerken en toch willen we het laatste nieuws zien af te filteren en niets missen.) Om kennis uit de boeken en rapporten omhoog te krijgen werkte ik journalistiek: alleen hoofdlijnen lezen indien beschikbaar, kenners soms via via en de tam tam opsporen en uitvragen, veel gezamenlijk het veld in, concepten (ook hele slechte, waarvoor onze excuses) aan kenners voorleggen, net zo lang totdat er een goed doorbakken tekst ligt.
Vormvastheid is wat ons redt als we in een werkproces zo veel kennisstof laten opwaaien. We gooien boekenkasten om, speuren digitale archieven met oude tijdschriften af op mooie doorzichten of gedateerde maar leerzame visies, en bellen ons een slag in de rondte. Bij Bloeiende duinen was ik dankzij webbouwer Ronald van Wijk (ook een uitstekend fotograaf en marketingman die ik leerde kennen omdat hij geheel illegaal maar met de beste motieven het uitverkochte boek Bewogen kustlandschap online wilde zetten) in staat om oproepen voor auteurs en partners te plaatsen. Op de door Machiel van Wijngaarden ontworpen website duinenenmensen.nl zetten we doorlopend deelartikelen waarvan ik niet wist of ze een boek halen of voorstudies zullen blijven. Op het web kan iets makkelijk rijpen. Hier valt de term ‘we’ voor het eerst, en dan bedoel ik met name Nico van der Wel die bij bijna alle titels mijn meer realistische (en nettere!) co-redacteur en ook auteur was, waardoor ik weer goed kon beslissen wat wel en niet de eindstreep mocht halen. Mijn vrouw Anneke Brouwer was niet alleen onmisbaar omdat ze mijn vrouw is. Als intelligente niet-kenner hielp ze me de overdaad aan onderwerpen selecteren en aanscherpen. Ze was de ‘doelgroep’, samengebald in een enkel persoon. En verder kies en redigeer ik langs de simpele lijn: als ik ergens blij van wordt, mag het het boek in.

Onderwerpen zijn vaak geordend volgens ogenschijnlijk simpele principes als vakdiscipline of geografische eenheid, maar steevast met als uitgangspunt: herhalingen schrappen waar mogelijk. En zo doe je menig meewerkend auteur pijn die pas verzacht wordt als het gehele boek er is.
Dan is er het creatief uitdagende uitgangspunt: het vormgeefprincipe dat elke twee pagina’s een overzicht moest bieden van een samenhangend onderwerp, waarbij tekst en beeld allebei 50 procent van de pagina krijgen. Overal waar je het boek openslaat, word je zo getrakteerd op een ‘spread’, met een soms diepgaand maar altijd verhelderend verhaal. Dit is geen oerwet, maar een richtinggevend principe. Qua stijl probeerden we een ieder te verleiden tot relatief korte zinnen, alleen jargon waar strikt nodig. Af en toe meer beeldend taalgebruik zonder in Wolkeriaanse lyriek uit te komen… dat mag best wel. We produceerden geen wetenschap, maar enthousiaste doorkijkjes.

Om beeld en tekst tot eenheid te krijgen vroeg ik mezelf en elke medeauteur om vanaf het begin bij het verhaal meteen het belangrijkste beeld te leveren en/of te laten ontwikkelen. Als we voldoende budget hebben, lieten we kaarten en grafieken allemaal overmaken in één stijl. Die stijl (kleuren, indeling, typografie) is bij het eerste boek over Kennemerland in principe ontwikkeld door Hans Lodewijkx en Machiel van Wijngaarden, en hierop is bij de latere boeken gevarieerd door Marc Elsendoorn die Noordkop, Texel en Bloeiende duinen voor ons vormgaf, en daarbij blijk heeft gegeven van een enorme flexibiliteit. Want al heb je een verhaal in je hoofd en lever je tekst en beeld goed aan, pas na de eerste vormgeving kun je bepalen waar het heen moet en pas als een heel boek in elkaar steekt, kun je zien wat er nog moet worden bijgeslepen.

Organisatie
Een boek kent economische wetten. Ik leg vaak uit dat een boek in 1 à 2 jaar klaar moet zijn want de markt (ofwel de voorintekenaars) is ongeduldig. En er moet een punt op de horizon zijn. Dit betekent dat er vaak niet meer dan een week voor een leuk deelverhaal is en daarin moeten alle beelden en kaarten ook nog worden gemaakt. Simpel rekenwerk laat ook zien dat een boek maken eigenlijk onbetaalbaar is, want als ik als hoofdredacteur en uitgever mijn vormgevers, kaartenmakers, redacteuren, medeauteurs en fotografen wil betalen kost een boek minimaal 1000 euro per ontwikkelde (en gedrukte) pagina. Niet veel als je een folder van 2 pagina’s maakt, maar heel anders bij een boek van 248 pagina’s. Zo’n budget (en het uitgangspunt dat iedereen redelijk wordt betaald) heb ik alleen gerealiseerd bij Bewogen kustlandschap en Duinen en mensen Kennemerland. Het eerste schreef ik als enige auteur binnen een jaar, met de onmisbare steun van eindredacteur Bert Buizer, nadat ik ontslag had genomen bij Natuur en Milieu waarmee ik titels van Het Milieu van de Natuur en Opgewarmd Nederland realiseerde. Bewogen kustlandschap en Duinen en mensen Kennemerland waren er niet geweest zonder PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland dat destijds leidinggevenden had die lijnen hielpen uitzetten maar daarna het werk in vertrouwen lieten doen: Fred van der Vegte en Chris van Deursen (1995) en vooral ook Piet Veel (2008).

Inhoudelijk en qua cartografie leverden twee PWN-medewerkers zeer grote bijdragen: Rienk Slings (die een magnifieke, nimmer gepubliceerde ‘Basisnota’ over duinen had geschreven en meedacht over en meeschreef aan grote delen van beide boeken) en Hubert Kivit (data en kaarten).

Kernfiguren die Duinen en mensen Kennemerland mede bepaalden waren oude rot Joop Mourik (veel Zuid-Kennemerland), precisie-archeoloog uit Velsen Wim Bosman en Ulco Glimmerveen, die ik destijds kon inhuren om door mij bedachte historische landschapsimpressies te maken (vanaf Bewogen kustlandschap).

Bij Kennemerland waren vele (toen nog) redelijk bezoldigde deskundigen en fotografen betrokken waaronder rozenkenner Bert Maes, Chris van Daalen, Ruud Luntz en vele anderen. Na de crisis van 2008 waren de middelen voor boeken aanzienlijk minder al stoomden we op andere manieren voort. Maar ik moest het uitgangspunt om iedereen redelijk te honoreren helaas loslaten anders was er geen boek meer gekomen. Sorry co-auteurs en fotografen!
Voor Duinen en mensen Noordkop en Zwanenwater was de belangrijkste partner Landschap Noord-Holland, in de persoon van Jan Kuiper, destijds directeur en een grote steun. Landelijke en bestuurlijk weinig flexibele terreinbeheerders als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer deden wel inhoudelijk mee, maar leverden geen budget (maar we konden wel rekenen lokale boswachters en beheerders). Vooral in het Zwanenwater bleek vrijwilliger Dan van Lunsen een goudmijn. Hij heeft veel meegeschreven en moest dan mopperend akkoord gaan met de eeuwige inkortingen en redactierondes, gevolg van de eerder beschreven boeken-economie. Zijn onderbouwde verhalen over vroegere onderzoekers en jachtopzichters vonden bij mij een warme ontvangst maar ook teksten over trends bij de vogels (o.a. het vrijwel verdwijnen van de legendarische lepelaar uit het Zwanenwater) zijn van zijn hand. Vele achtergronden plaatsten we op duinenenmensen.nl.

Voor dit boek memoreer ik ook Cor ten Haaf uit Groet die veel kennis van zaken inbracht, en Martijn Oud, enthousiast mycoloog uit Alkmaar die ik uitnodigde om de onbemeste, drassige graslanden van het Zwanenwater te verkennen en daar tientallen bijzondere soorten beschreef. Qua fotografie had ik veel plezier van het werk van Ronald Otter (luchtfoto’s), Margreet Frowijn en Erik van der Eijk (o.a. panorama’s). In alle delen Duinen en mensen heb ik een plaats in kunnen ruimen voor het werk van Dirck Nab, kunstenaar uit Bakkum, met wie ik gemeen heb nimmer op de duinen uitgekeken te raken.
Zoals de titels over Kennemerland en Zwanenwater inhoudelijk niet konden zonder de inzichten van respectievelijk Rienk Slings en Dan van Lunsen, zo belangrijk voor Duinen en mensen Texel en ook Bloeiende duinen was Kees Bruin, oud-medewerker van Staatsbosbeheer op Texel. Zijn verbluffende kennis van zaken was onmisbaar en hij was nimmer te beroerd voor een pittig commentaar op een voorliggend concept, waarbij hij altijd minimaal voor 90% gelijk had. Teksten van zijn hand waren zeer adequaat en hadden weinig redactioneel poetswerk nodig. Voor Duinen en mensen Texel waren andere eilandbewoners ook van grote betekenis, waaronder Arthur Oosterbaan, Wilma Eelman, Erik van der Spek en Adriaan en Sytske Dijksen (de laatste m.n. fotografie). Een buitengewone vermelding verdient Maarten Stoepker, oud-medewerker Staatsbosbeheer die een magnifiek archief van oude foto’s beheerde waaruit we mochten putten.

Financieel konden we de delen Noordkop en Texel rondbreien door een samenwerking aan te gaan met de toen nog net florerende regionale dagbladpers, in de persoon van uitgever Frenk Dieke. Ik kocht bij hen expertise t.a.v. vormgeving in, hij vermarkte een stevige oplage naar zijn lezers waardoor de drukpersen konden draaien. Ook het PWN was, met het Cultuurfonds, onmisbaar om de eindjes aan elkaar te knopen naast giften van bedrijven en particulieren.

Bloeiende duinen
Bloeiende duinen (2019) gaat over de gehele Nederlandse kust en leunt sterk op beeld en fotowerk van Ronald van Wijk, terwijl de digitale wandelingen werden uitgedokterd door Danny Zuurbier, met als resultaat dat ik 50 plekken in 25 duingebieden wel móest bezoeken en beschrijven. Geen straf. Qua teksten werd ik behalve over de grootste bron Kees Bruin, ook vrolijk van het werk van Nils van Rooijen, Kees Vertegaal, Gerrit van Ommering en Wilbert Kerkhof (sprinkhanen) en de Vlinderstichting die een mooie spread hielp ontwikkelen over duinvlinders. Korte ontmoetingen in het veld met o.a. Kees van der Wal (Schiermonnikoog) en Awie de Zwart (Zeeuws-Vlaanderen) hielpen mij het boek concreter maken. Beeld in dit boek was deels anders dan bij Duinen en mensen door de vele botanische tekeningen die we konden laten maken dankzij o.a. Jacqueline Kok en door de hoogtekaartjes die ik bij elk gebied met Machiel van Wijngaarden ontwikkelde. Erg mooie foto’s waren er o.a. van Bas Kers, Ronald van Wijk, Nico van Kappel, Henk Terhell en vele anderen. Ik betrad met veel plezier het buitenwetenschappelijk pad van het duiden van ‘het karakter’ van een duingebied. Dat geeft te denken en dat is fijn.

Laat je verrassen
Je kon plannen wat je wilde, maar het toeval speelde ook een niet geringe rol. Je moet zo’n archief van Maarten Stoepker toch maar tegenkomen. Magnifieke kaarten bleken nog wel eens op een zolder van een boswachterij of in stoffige archieven bij Ecomare te liggen (die tijd lijkt voorbij). Veel hebben we gedigitaliseerd en online geplaatst. Voor het boek over de Noordkop kwam ik via bronvermeldingen uit bij historisch geograaf Henk Schoorl. Dat leidde weer tot het vinden en opnemen van een met de hand aangevulde kaart van de Noord-Hollandse kuststrook uit ca 1650 van Zoutman, die een nieuw licht wierp op het dijkbeheer en het gebruik en ontstaan van de meren aldaar (en een in ons boek beschreven moord).
Bij archiefonderzoek door Nico van der Wel kwam een kaart met verpachting van Texelse duinen tevoorschijn met daarop de ligging van de helaas vrijwel geheel ontgonnen ‘mienten’ aan de duinvoet. Die kaart siert ons boek over Texel, net als de oude kaart van de zandplaten voor de monding van het Marsdiep die langs koninklijke Engelse wegen tot ons kwam. Die laatste kaart is in ons boek fantastisch verklaard door historicus Frits David Zeiler. Die had eerder al – dat was ik vergeten te melden – door mij geïnitieerd en door het PWN betaald onderzoek kunnen doen naar duintoponiemen (ofwel veldnamen) – zie de deeltitels Hel en Paradijs (Zuid-Kennemerland) en Nollen krochten blinken – Duintoponiemen tussen Wijk aan Zee en Camperduin. Beide titels zijn ook te vinden op duinenenmensen.nl en in essentie beschreven in Duinen en mensen Kennemerland en in Bewogen kustlandschap. Veldnamenonderzoek in Texelse duinen werd ons in de schoot geworden door Kees Bruin en Erik van der Spek en door ons online gepubliceerd.
Hoe bescherm je je zelf
Het klassieke adagium ‘Homo homini lupus’ geldt zeker ook voor de boekencomponist. Hoe eenvoudig trap je in de valkuil van nog meer verkenningen, nog meer artikelen, nog meer prachtige foto’s. Ik heb me beschermd door diverse goede linker- en rechterhanden waarbij ik ook Machiel van Wijngaarden nog eens noem voor zijn cartografie. Deadlines waren niet zelden een redmiddel om iemand te laten leveren (of af te laten vallen, sorry). Fotografen heb ik gevraagd delen van hun archieven (die het onderwerp betroffen) bij mij onder te brengen zodat ik via de hulpprogramma’s die er tegenwoordig zijn snel bij hun beeld kon. Dat vraagt veel vertrouwen, maar anders lukte het niet. Beeld en tekst lopen bij mij gelijk op. En we produceerden soms 2 complete pagina’s per week.

Financiële bescherming werd geboden door financiers als het Prins Bernhard Cultuurfonds (bijna alle boeken en ook www.duinenenmensen.nl) en de voorintekenaars, die soms al 1,5 jaar van te voren een bedrag overboekten. Dat klinkt geweldig maar uiteindelijk werden na 2008 alleen de vormgever en drukker en distributeur marktconform betaald. Professioneel boeken maken is eigenlijk gekkenwerk, maar veel te leuk om niet te proberen. Een laag uurloon is trouwens helemaal niet erg als je maar veel uren maakt.

Ben je nu klaar na 5 duinboeken?
Na elk boek ben je er wel een beetje klaar mee, maar dat duurt nooit echt lang. Op Goeree, waar we nu wonen en werken, mochten we in 2019-2020 voor het waterleidingbedrijf Evides een titel helpen maken over de door hen beheerde Middel- en Oostduinen: Het vroon ontrafeld. Qua toon en diepgang en verantwoording een heel ander boek. Zeer waardevol want het komt zelden voor dat een beheerder, in dit geval Marten Annema, samen met twee wetenschappers kwaliteiten, onderzoek en beheer breed kunnen uitmeten. Bij de vormgeving van deze titel is het concept van de duinen en mensenreeks gevolgd.
Er mislukt ook wel het een en ander. Staatsbosbeheer heeft me wel eens gepolst, maar het idee dat je voor een goed boek ook redelijk moet betalen was daar geen gemeengoed. En niet alle terreinbeheerders zijn zoals PWN en Landschap Noord-Holland, bereid om ver over de grens van hun eigen grondbezit te kijken.
We hebben de laatste jaren een poging gedaan om een Duinen en mensenboek te schrijven over de duinen rond Den Haag, samen met waterleidingbedrijf Dunea. Een andere thematische titel, Oorlogskust, hebben we wel opgezet maar het bleef door gebrek aan stevige financiers niet meer dan een goed idee.
Vooronderzoek voor Hollandse duinen – 400 jaar kunst en natuur over duintekeningen en duinschilderijen, in is principe afgerond door Boudewijn Bakker, cultuurhistoricus, en ondergetekende, maar deze titel is door gebrek aan goede expositieruimte plus gebrek aan financiers, maar ook door ziekte en andere ongemakken nog even in de wacht gezet. Besprekingen van enkele werken zijn te vinden op www.duinenenmensen.nl via het trefwoord ’duinbeeld’. Geef ons 1 goede sponsor en we zetten het door. Het boek staat al online bij het Centraal Boekhuis als ‘aangekondigd’ en ongezien zijn er daar al 2 verkocht…
Een titel met werknaam ‘Duintaal’ ligt nog te gisten in de kelders van onze geest.
Het meest concreet is op dit moment (eind 2020) het werk aan Duinen en mensen Voorne, waar Theo Briggeman van KNNV Hollandse Delta het bruggenhoofd voor vormt. Of we ooit de hele kust van delen Duinen en mensen gaan voorzien betwijfel ik, want niet elk gebied heeft een beheerder die samen met ons zijn of haar nek durft uit te steken en twee onmisbare zaken meeneemt: vertrouwen en …. Maar ik laat me graag verrassen en word graag – zo lang ik een duinhelling op kan klimmen – 100 jaar.
Recensies
Victor Westhoff, (1996). Boekbespreking: R. Roos, Bewogen kustlandschap: Duinen en polders van Noord-Kennemerland. PWN Waterleidingbedrijf Noordholland en Schuyt, Haarlem. 200 p. ISBN 90-609-7400-x. In: De Levende Natuur 97 (2): 98.
