Duinbeeld. Jan van Goyen: Duinlandschap met gezicht op Scheveningen (1649)
Boudewijn Bakker & Rolf Roos
Duinlandschap met gezicht op Scheveningen
Jan van Goyen (1596-1656)
1649
zwart krijt
16 x 27 cm
Amsterdam, Rijksmuseum, inv.nr. RP-T-1898-A-3759 [Schenking van mevrouw A.H. Beels van Heemstede-van Loon / Gift of A.H. Beels van Heemstede-van Loon]
Kunsthistorie
Jan van Goyen behoort tot de eerste kunstenaars die het Hollandse landschap hebben ontwikkeld tot een populair genre. Na zijn leertijd in Haarlem, waar hij les kreeg van Esaias van de Velde, woonde hij eerst in Leiden maar vanaf 1632 tot zijn dood in Den Haag. Een van zijn meest geliefde onderwerpen was het Hollandse duingebied.
Voor ons rijst het dorp op met de Oude Kerk en links de vuurbaak, maar nog opvallender is de groep vissersvrouwen die met hun manden en korven op het hoofd even uitrusten tijdens hun tocht door de duinen over de slingerende zandweg naar de Haagse vismarkt.
Op zijn vele wandeltochten en reizen tekende Van Goyen schetsboeken vol met interessante motieven en gezichten, die hij thuis gebruikte als materiaal voor schilderijen. Daarnaast maakte hij ook nieuwe uitgewerkte tekeningen die hij signeerde en dateerde en zo als zelfstandig kunstwerk verkocht. Een daarvan is vermoedelijk dit blad, dat kennelijk gebaseerd is op een of meer schetsen tijdens een wandeling naar Scheveningen.
Tijd en seizoen
Anders dan je zou verwachten bij dit tafereel met de vissersvrouwen, die vroeg moesten vertrekken, staat de zon op te tekening niet achter ons, in het oosten, maar al hoog in het zuiden, links van ons. Vermoedelijk heeft Van Goyen de lichtval dus wat aangepast om het landschap en de figuren beter te laten uitkomen.
Locatie
Voor ons rijst het dorp op met de Oude Kerk en links de vuurbaak, maar nog opvallender is de groep vissersvrouwen die met hun manden en korven op het hoofd even uitrusten tijdens hun tocht door de duinen over de slingerende zandweg naar de Haagse vismarkt.
Onder andere om die reis te vereenvoudigen had de secretaris van stadhouder Frederik Hendrik, Constantijn Huygens, al in 1643 voorgesteld om een rechte en met klinkers bestrate weg aan te leggen van Den Haag naar Scheveningen. In 1665 is deze ‘Zeestraat’ (de tegenwoordige Scheveningse Zeeweg) inderdaad aangelegd. Zie de tekening hieronder.
Natuur en landschap
Opvallend in dit werk zijn openheid, ruimte en gebrek aan reliëf. Zoals bij alle zeedorpen (Noordwijk, Zandvoort, Wijk aan Zee, Egmond) werd de omgeving van de dorpen in tijden van grote vraag naar vis vaak zo overmatig gebruikt dat er ook landinwaarts lokaal verstuivingen waren en en nauwelijks houtige vegetatie meer over bleef (dat verdween voor het stoken van kachels en ovens). We zien een afwisseling van wit zand en vegetatie. Botanische details zijn niet te geven.
Zie ook: het essay over duinwegen op deze site.