GOED FOUT in de duinen van Oostvoorne
Door Rolf Roos
Goed en fout: dat is toch iets van de oorlog, zo stevig hoeven we het toch niet aan te zetten als we het over duinbeheer hebben? Wie echter vanaf najaar 2022 de kleinere en grotere omgewoelde en vergraven duinen van Oostvoorne heeft gevolgd, ontkomt niet aan de associatie met een slagveld. We geven twee concrete voorbeelden en vroegen een ervaren duinrot, Dick van der Laan (88 jaar oud waarvan 65 jaar duinkenner) naar zijn mening. Een andere duinrot, Kees Bruin van Texel, voegde hier een gepeperd commentaar aan toe. Heeft u een andere mening? Welkom!
FOUT
Wie bij de Sipkesslag het duin inloopt en direct aan het begin het Bakenpad linksaf slaat, stuit na zo’n 200 meter, ter hoogte van de Vissenpit (een mooie kom water waar het vee graag komt badderen) aan de noordzijde van het pad, op grote grondwerken. De bodem is rommelig afgegraven, hier en daar ligt nog een stronk. Minieme stukjes van het oorspronkelijke duingrasland zijn gespaard.
Dick van der Laan: “Het is een verrommelde plek met braam en ruigtekruiden geworden, met look-zonder-look en brandnetel. Hier en daar staat wat koninginnekruid dat laat zien dat het er wat vochtig is. Maar het geheel is niet om aan om te zien. Wel valt hier een hoekje op dat gespaard is en dan zie je toch geel walstro en een leeuwentandje. Als het doel van de ingreep is hier meer duingrasland te krijgen, dan kunnen ze dat schudden, dit wordt een ruigte. De bodem met humus is deels weg en op zijn kop gezet. Wat je ziet is niet erg veelbelovend.”
Als we iets westwaarts het duin insteken komen we ter hoogte van de bloemrijke graslanden van Kruijne’s tuintje een nog grotere ravage tegen. Modderige kommen, hopen oude stronken, verrommelde bodems. In een hoekje duingrasland dat is ontkomen aan deze ‘opknapbeurt’ staat nog wat streepzaad, dauwbraam en liguster.

Dick’s oude proefvlak in Kruijne’s tuintje, waar decennia de vegetatie (inclusief (vroeger) de zeldzame moerasgamander) werd gevolgd, is ook kaalgeslagen. Wie gaat hier rapporteren over herstel zonder de oude gegevens van Dick te analyseren, is niet geloofwaardig. Na kaalslag lijkt er altijd winst maar de vraag is: wat stond er eerst? En waarom moest dit allemaal? Dick vreest een geweldige achteruitgang van een eens soortenrijke secundaire duinvallei.
We concluderen: Geen goede voorbereiding, onduidelijke doelen, en vooral een beroerde uitvoering: FOUT

Ravage in de duinen nabij Kruijne’s tuintje: verruiging, modderpoelen
GOED

Slanke gentiaan. Foto Gerard Oostermeijer
Voorbij het adequate bordje langs de Strandweg vlak bij Restaurant Aan Zee dalen we het Parnassiavlak in. Het is een grote vallei die de beheerder prettig heeft opengesteld voor al die natuurzoekers die tegen natte voeten kunnen. Naast de naamgevende plant vinden we veel resten van uitgebloeide orchideeën en andere bijzonderheden als slanke gentiaan, groenknolorchis en geelhartje. Dick, altijd fanatiek op de allerkleinste plantjes, toont trots de borstelbies. Een rijke vallei waarvan alleen de flanken zijn vergraven, de kern is gespaard gebleven en wordt als vanouds in het najaar laat gemaaid en gehooid.

En zijn lokale verschillen zoals een wat ruiger hoekje met veel zilt torkruid, aardbeiklaver en smalle rolklaver, planten die wijzen op een (vroegere) invloed van zout water. Tijdens ons bezoek op 4 augustus 2023 troffen we er zeer veel moerassprinkhanen, de grote exemplaren met rode dijen. Hoe bijzonder die zijn? Lees hier verder.

Afgeplagd gedeelte met laagte, 2022
De ingrepen aan weerszijden met verwijderen van struweel en oppervlakkig plaggen, zullen ruimte bieden aan jongere stadia van deze bijzonder rijke duinvalleivegetaties. De bodem is extreem kalkrijk: het was ooit een strandhaak vol schelpen hier, in de monding van de Brielse Maas, nu is het opgenomen in de oevers van het Oostvoornse meer.Maar was echt bekend wat er leefde in deze gerooide randen met wilg? De slakkenfauna kon er bijzonder zijn, de rijkdom aan paddenstoelen ongekend. De mossen? etc.
Onze conclusie: Geen duidelijke voorbereiding (ook geen openbare tekst over dit plan), maar doelen lijken duidelijk (meer mooie valleivegetaties en ook verjonging) en een redelijk beschaafde uitvoering: GOED

Van het Parnassiavlak werden we vrolijk. Foto Henk Terhell.
Naschrift (Rolf Roos)
In maart 2023 stuurde ik onderstaand bericht aan het Zuid-Hollands Landschap toen er op mijn vraag naar een rapportage over deze herstelplannen geen tekst beschikbaar bleek te zijn. “Ik onderken de noodzaak van sommige maatregelen maar mis zorgvuldige voorbereiding en ook mis ik zorgvuldige uitvoering. Als er zo gehaast en slordig wordt gewerkt kunnen veel soorten worden vernietigd i.p.v. dat we iets herstellen. Na kaalslag zonder vooronderzoek is elke soort daarna te presenteren als succes maar we weten helaas beter.” Een dringende oproep aan de directie om een herstelplan te maken om de ravage zo veel mogelijk direct te herstellen bleef tot nu toe onbeantwoord. Wat goed en fout is bij natuurherstel staat diepgaander beargumenteerd in een apart artikel: Twijfel bij natuurherstelplannen: heel gezond
Verder kijken en lezen: zie diverse fotobeelden van Henk Terhell in het eerder gepubliceerde Werkzaamheden in de duinen van Voorne, najaar 2022.
En soorten waarom het o.a. gaat: Wandelroute langs 10 bijzondere soorten in het Parnassiavlak.
Het is altijd weer spijtig om te zien dat er ergens door een terreinbeheerder een miskleun wordt gemaakt. Nu door het Zuid Hollands Landschap, een andere keer weer door SBB of NM, want het gebeurt ‘overal’.
De oorzaak is negen van de tien keer onvoldoende kennis, ervaring en terreinkennis bij de plannenmakers en terreinbeheerders, en/of onvoldoende toezicht bij de uitvoering door aannemers.
Een ander probleem, waar ik nogal eens tegenaan loop, is het vervolgbeheer, ná de uitvoering van een project. Niet zelden is daar niet goed over nagedacht, wordt dit niet serieus genomen, of wordt vervolgbeheer helemaal achterwege gelaten.
Kortom, het terrein dat eerst met een flinke duit subsidie is heringericht, afgeplagd, ontbost of wat dan ook, wordt vervolgens aan zijn lot overgelaten. Dan groeit de zaak natuurlijk gewoon weer dicht. Dat is dus verspilde energie, weggegooid geld en, als het tegen zit, is er voor dat alles ook eerst nog het nodige aan natuurwaarden vernietigd.
Dat er bij de terreinbeheerders veel te veel personeelswisselingen voorkomen, zodat er geen ervaring en terreinkennis opgebouwd wordt bij de beheerders, is ook een serieus probleem.
Bovendien slijten veel terreinbeheerders hun dagen niet buiten, in het veld, maar op kantoor, achter de pc en in de vergaderzaal. Zo bouw je nooit de vereiste kennis van de materie en je terrein op om ooit een goede terreinbeheerder te kunnen worden. Ook dit euvel zie je bij alle terrein beherende instanties. Wanneer kwam u voor het laatst een boswachter in het veld tegen, niet op een pad, maar midden in het terrein, niet in de auto, maar te voet? Je kunt dagen achter elkaar natuurgebieden bezoeken, zonder ooit één boswachter tegen te komen.
Eén ding staat voor mij inmiddels wel als een paal boven water: het feit dat een terrein een beschermde status heeft als natuurreservaat, Natura 2000-gebied en wat dies meer zij, biedt op zich GEEN ENKELE GARANTIE dat het goed beheerd zal worden, of dat de aanwezige natuurwaarden goed beschermd zullen worden.
Alles staat of valt met de aanwezigheid van goede, ervaren terreinbeheerders in de gebieden.
Tot zover een paar verzuchtingen van een boswachter in ruste op Texel.
Kees Bruin
Den Hoorn, Texel
oud-boswachter ecologie Staatsbosbeheer